Auteur:

Gepubliceerd op: 07-10-2021

Het Vlaamse Parlement is van plan om de wedde van parlementairen vanaf 1 januari 2022 met 5 % te verlagen. Dat zou betekenen dat ook de wedden van burgemeesters en schepenen zou verlagen, ze zijn juridisch immers gekoppeld aan de parlementaire verloning. De VVSG kaartte dit aan bij het Vlaams Parlement met de vraag dit ongewenste gevolg ongedaan te maken. Daar geeft men aan naar een oplossing te streven omdat dit inderdaad niet de bedoeling is.

De hoogte van de wedde van een burgemeester of schepen is een afgeleide van die van een Vlaams parlementslid. Zo is de wedde van de burgemeester een percentage van de parlementaire vergoeding van de leden van het Vlaams Parlement, met uitsluiting van de forfaitaire onkostenvergoeding, de eindejaarspremie en het vakantiegeld. De wedde van de schepenen en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt dan weer vastgesteld op basis van de wedde van de burgemeester (art. 149 decreet lokaal bestuur).  Daalt de parlementaire wedde, dan heeft dit automatisch een invloed op die van de lokale uitvoerende mandatarissen.

Een daling van de lokale wedden is nochtans niet aan de orde volgens de VVSG, wel integendeel. Met man en macht zetten we in op de versterking van de lokale democratie en het aantrekkelijk houden van het lokale mandaat, in al zijn facetten. Een lokale loondaling is ook nooit het voorwerp geweest van enig parlementair debat.

Daarom verzocht de VVSG het Vlaams Parlement een regeling te treffen die de lokale uitvoerende mandatarissen buiten schot laat. Daar gaf men alvast aan naar een oplossing te zoeken voor dit inderdaad ongewenste neveneffect.

Nathalie Debast