Auteur:

Gepubliceerd op: 14-06-2022

De eerste principiële wijziging van het Onroerenderfgoedbesluit vond plaats op 3 juni 2022. Het gaat om de uitvoering van de Visienota Lokaal Onroerenderfgoedbeleid die in februari van vorig jaar werd goedgekeurd. De visienota vertrekt van het idee dat de zorg voor het onroerend erfgoed een gedeelde verantwoordelijkheid is voor het Vlaamse en lokale bestuursniveau.

Lokale besturen - en vooral erkende onroerenderfgoedgemeenten - krijgen meer verantwoordelijkheid en ruimte om een lokaal onroerenderfgoedbeleid te ontwikkelen. Op 1 april 2022 keurde de Vlaamse Regering al de wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet goed. De Vlaamse Regering gaf nu een eerste principieel akkoord aan de wijzigingen van het Onroerenderfgoedbesluit om de uitvoering van de Visienota verder mogelijk te maken.

 

Financiële steun en lokale bevoegdheden voor onroerend erfgoedbeleid
Het Onroerenderfgoedbesluit wil lokale besturen stimuleren om deel uit te maken van een intergemeentelijke onroerend erfgoeddienst (IOED) of om zelf een erkenning aan te vragen als onroerend erfgoedgemeenten (OEG). Dan wordt de gemeente of de IOED onder meer zelf verantwoordelijk voor het handhavingsbeleid rond onroerend erfgoed en voor het bijhouden van de inventaris bouwkundig erfgoed en de nieuwe inventaris landschappelijk erfgoed.

Hier staat een financiële bijdrage vanuit Vlaanderen tegenover, die als volgt zou verdeeld worden:

-Wanneer één van de vijf kunststeden erkend is als onroerenderfgoedgemeente bedraagt de subsidie €90.000 per jaar.

-Wanneer een centrumstad die geen kunststad is of een gemeente met minstens 2 werelderfgoederen op het grondgebied erkend is als onroerenderfgoedgemeente bedraagt de subsidie €50.000 per jaar.

-Wanneer een andere gemeente erkend is als onroerenderfgoedgemeente bedraagt de subsidie €10.000 per jaar.

-De subsidie voor een IOED bedraagt €120.000 per jaar. De gemeenten die lid zijn, moeten financieel samen minstens evenveel bijdragen aan de werking van de intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst als de Vlaamse structurele subsidie.
Het is belangrijk om te weten dat deze subsidies ‘welvaartsvast’ worden gemaakt. Ze worden gekoppeld aan de gezondheidsindex.

 

Intergemeentelijke onroerend erfgoeddiensten en de regiovorming
De principes uit het regiodecreet krijgen ook hun toepassing bij de IOED’s. Ze moeten zich dus organiseren zoals de referentieregio’s. Volgens het uitvoeringsbesluit moet het werkingsgebied van een IOED minstens 100.000 inwoners tellen, of 250 km² groot zijn. Enkel als de oppervlakte van een bijhorende referentieregio minder dan 500 km² bedraagt, kan het werkingsgebied van een IOED minstens de helft van de oppervlakte van die referentieregio omvatten (en dus kleiner zijn dan 250 km²). Momenteel zijn een aantal intergemeentelijke samenwerkingsverbanden rond onroerend erfgoed kleiner qua aantal inwoners en/of oppervlakte dan het nieuwe besluit naar voor schuift. Andere IOED’s zullen zich dan weer moeten aanpassen aan de referentieregio’s. De komende jaren zal dit dus een landschap in beweging zijn.

 

Aanvullende uitleg, de tekst van het ministerieel besluit en de bijhorende nota

Lieselot Decalf