neon letters open

Gepubliceerd op: 28-09-2023

De sector van de dagbladhandels/krantenwinkels heeft het al een tijd niet makkelijk, met onder meer door de toenemende digitalisering van kranten en tijdschriften.

Deze sector verdient dus alle steun. Er duiken evenwel problematische en niet gewenste verschijningsvormen op: de zogenaamde schijndagbladhandels waarbij de hoofdactiviteit niet langer de verkoop van kranten en tijdschriften is.

Er zijn 2 soorten: schijndagbladhandels als verdoken wedkantoren en schijndagbladhandels als verdoken nachtwinkels. Een combinatie van beide is ook mogelijk.

Voor beide problematieken stellen we wettelijke oplossingen voor om hier paal en perk aan te stellen.

 

Schijndagbladhandels als verdoken wedkantoren

Voor het aannemen van weddenschappen in zowel dagbladhandels als wedkantoren is een vergunning F2 van de Kansspelcommissie nodig.

De wetswijziging van 2019 van de wet op de kansspelen legt 2 extra bepalingen op voor wedkantoren: naast het (niet-bindend) advies van de burgemeester is er sedert mei 2021 bij een nieuwe of te verlengen vergunning ook een convenant nodig. In deze convenant, af te sluiten tussen gemeente en het wedkantoor, kunnen allerlei voorwaarden opgelegd worden (zie nieuwsbericht VVSG met ook ons voorbeeld van een convenant). Deze convenant is een noodzakelijke voorwaarde om het wedkantoor te kunnen exploiteren, met andere woorden: zonder convenant kan het wedkantoor niet (langer) openen. 

Bovendien zijn, naast de reeds bestaande afstandsregeling van 1000 meter, wedkantoren sedert 2019 wettelijk niet toegelaten “in de nabijheid van onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, plaatsen die vooral door jongeren worden bezocht, zulks behoudens met redenen omklede afwijking die door de gemeente wordt toegestaan;” Gemeenten kunnen dus weigeren om een convenant af te sluiten door te verwijzen naar deze wettelijke verbodsbepaling.

Deze strengere bepalingen voor wedkantoren leidden in de praktijk tot een verschuiving naar dagbladhandels die opereren als verdoken wedkantoren en hun inkomsten hoofdzakelijk halen uit het aannemen van weddenschappen.

Het aannemen van weddenschappen in dagbladhandels is immers minder streng gereglementeerd door de wetgever en gemeentebesturen hebben hier nauwelijks een rol in te vervullen: er zijn geen afstandsbepalingenen de rol van de gemeente is beperkt tot een niet-bindend advies.

Vorig jaar is er weliswaar een Koninklijk Besluit opgesteld met allerlei beperkingen voor dagbladhandels die weddenschappen willen aannemen (zie nieuwsbericht VVSG). Een stap in de goede richting, maar het is duidelijk dat een wettelijk verbod op het aannemen van weddenschappen in dagbladhandels een meer sluitende aanpak zou opleveren. De filosofie van de kansspelwetgeving is immers het kanaliseren van de kansspelen. In deze optiek zijn er naar onze mening ruimschoots voldoende mogelijkheden om te gokken in de bestaande kansspelinrichtingen: casino’s (9), speelautomatenhallen (180),  café’s (onbeperkt aantal) en wedkantoren (600).  

 

Schijndagbladhandels als verdoken nachtwinkels

De wettelijke basis voor de openingsuren van handelszaken is de Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.
Deze wet voorziet voor dagbladhandels twee mogelijke pistes:

  1. De algemene wettelijke openingsuren, op basis van artikel 6 a) en b)
    Een winkel mag geopend zijn van 5u tot 20u op gewone dagen en van 5u tot 21u op vrijdag of op dagen die wettelijke feestdag voorafgaan. 
  2. Geen beperkingen op de openingsuren, op basis van de wettelijke uitzondering voorzien in artikel 16 §2a)
    In dit geval kan een winkel 24u op 24u (geen verplichte sluitingsuren) en 7 dagen op 7 (geen verplichte wekelijkse rustdag) geopend zijn.
    Dagbladhandels kunnen zich beroepen op deze uitzondering wanneer minstens 50% van het jaarlijks zakencijfer voortkomt uit de verkoop van kranten, tijdschriften, tabaksproducten, telefoonkaarten en producten van de Nationale Loterij.  Een gemeentebestuur kan hierin geen wijzigingen aanbrengen via een gemeentelijk reglement (in tegenstelling tot de mogelijkheid die in de wet geboden wordt ten aanzien van nachtwinkels en privaat-bureaus voor telecommunicatie, zie artikel 6c) en 6d) van wet openingsuren).
    Dit brengt een ongewenst neveneffect met zich mee. Bepaalde  nachtwinkels doen zich vandaag voor als dagbladhandel om op die manier 's nachts te kunnen openen en niet langer onder het toepassingsgebied van de gemeentelijke reglementering (vergunning, belasting, sluitingsuren) te vallen

Wat de Vlaamse steden en gemeenten betreft is de oplossing voor deze schijndagbladhandels eenvoudig. Schrap de uitzondering in art. 16 §2 a) van de wet openingsuren. Er kunnen immers heel wat vragen gesteld worden bij deze uitzondering. Zo heeft een dagbladhandel wel baat bij een vroeg openingsuur (wat wettelijk ook mogelijk is, met name 5 uur), maar ’s nachts is er naar onze mening minder behoefte aan en vraag naar de aankoop van kranten of tijdschriften. 

 

Nood aan eenduidigheid 

Ten slotte bepleiten we ook een sluitende, eenduidige definitie van een dagbladhandel of krantenwinkel: noch de wet op de kansspelen, noch de wet op de openingsuren bevat een definitie. In de huidige situatie zijn er twee invalshoeken voor dagbladhandels met elk aparte voorwaarden om onder de uitzondering van de wet openingsuren te vallen en om weddenschappen in dagbladhandels (KB spreekt zelfs van “boekhandelaars”) aan te nemen. Door klaarheid te scheppen kan de wetgever kwalijke gevolgen op het terrein voorkomen.

Stefan Thomas: stafmedewerker economie