Auteur: Marijke De Lange
Gepubliceerd op: 04-10-2023
Vanaf 1 oktober 2023 gelden de ontslagregels die in de Arbeidsovereenkomstenwet staan ook voor de statutaire personeelsleden van de lokale besturen. Dat staat in het Ontslagdecreet van 16 juni 2023, dat het Decreet Lokaal Bestuur en het Provinciedecreet gewijzigd heeft (zie ook het VVSG-nieuwsbericht van 21 juni 2023).
Het uitvoeringsbesluit is echter nog in de maak; de Vlaamse regering verwacht dat het eind dit jaar klaar zal zijn. Toch kunnen besturen vanaf oktober al toepassing maken van dat nieuwe Decreet, zonder dat ze hiervoor hun lokale rechtspositieregeling moeten wijzigen.
We geven hieronder nog enkele belangrijke aandachtspunten mee:
- Een bestuur dat een personeelslid (statutair / contractant) ontslaat, moet altijd nagaan of een minder verregaande maatregel - zoals herplaatsing, terbeschikkingstelling of overdracht - mogelijk is (cf. redelijkheidsbeginsel, voor statutairen o.m. verwoord in de tekst van artikel 194/1 Decreet Lokaal Bestuur. Voor contractanten geldt overigens ook het uitgangspunt van de redelijk en normaal handelende werkgever.)
- Een bestuur is niet verplicht om de ruimere ontslagmogelijkheden toe te passen; het kan lokaal beslissen om de eigen ontslagvrijheid in te (blijven) perken.
- Wanneer besturen vanaf 1 oktober aan een statutair personeelslid ontslag geven wegens definitieve beroepsongeschiktheid (dus i.h.k.v. een evaluatieprocedure), dan gelden de nieuwe opzegtermijnen uit de Arbeidsovereenkomstenwet (!), wanneer die voor het personeelslid gunstiger zijn. De nieuwe opzegtermijnen vloeien immers voort uit artikel 194/1 van het Decreet Lokaal Bestuur, en zijn niet afhankelijk van een lokale beslissing.
- Vanaf 1 oktober 2023 bestaat de tuchtsanctie ontslag niet meer (!). Artikel 200 §1, 4° en 5° van het Decreet Lokaal Bestuur wordt immers opgeheven. Aangezien er geen overgangsbepalingen voor lopende tuchtprocedures werden vastgesteld, moet een tuchtoverheid die in een lopend onderzoek constateert dat de feiten bewezen zijn en dermate ernstig zijn dat ze de verdere professionele samenwerking onmogelijk maken, vaststellen:
1. dat het bewezen en foutieve gedrag moet worden gesanctioneerd door ontslag;
2. dat de ontslagbeslissing niet meer kan worden genomen in het kader van de tuchtregeling omdat de juridische grondslag daartoe ontbreekt,
3. dat de tuchtprocedure daarmee formeel wordt beëindigd,
4. en dat het ontslag om redenen van gedrag moet worden uitgesproken volgens de voorschriften vastgesteld in de Arbeidsovereenkomstenwet met toepassing van artikel 194/1 Decreet Lokaal Bestuur, zo adviseerde het Agentschap Binnenlands Bestuur.
Lees meer op de VVSG-pagina over ontslag.