Auteur: Marijke De Lange
Gepubliceerd op: 13-07-2021
Sinds 02.09.2016 vervangt het Vlaams Zorgkrediet voor de publieke sector het federaal stelsel van loopbaanonderbreking algemeen stelsel. Deze omvatte de deeltijdse loopbaanonderbreking, de voltijdse loopbaanonderbreking en de eindeloopbaanonderbreking (niet te verwarren met de federale thematische verloven zoals het ouderschapsverlof).
Indien het personeelslid dat in zo’n uitdovend stelsel van loopbaanonderbreking zit deze wil verlenging of wijzigen, impliceert dit een nieuwe aanvraag binnen het kader van het nieuwe Vlaams Zorgkrediet. In de praktijk wil dit dus zeggen dat men lopende onderbrekingen niet kan stopzetten. Indien het personeelslid dit doet om bv. ouderschapsverlof te nemen, kan men niet opnieuw in het oude stelsel instappen. Er is hierop echter 1 uitzondering op voorzien namelijk het opnemen van palliatief verlof. Na afloop van palliatief verlof kan men de oude loopbaanonderbreking dus verderzetten.
Omwille van de corona-crisis, werd deze uitzondering uitgebreid met het BVR 29.05.2020. Personeelsleden die in zo’n uitdovend stelsel van loopbaanonderbreking zaten konden het werk terug hervatten of vermeerderen ingevolge de coronacrisis en nadien de loopbaanonderbreking terug hervatten. Dit binnen de periode van 16.03.2020 tot en met 01.07.2020.
Er is een nieuw besluit van de Vlaamse Regering op komst dat het terug tijdelijk mogelijk maakt om het werk te hervatten of te vermeerderen voor de personeelsleden die in zo’n uitdovend stelsel van loopbaanonderbreking zitten zonder dat ze het recht verliezen om terug te keren naar het stelsel van loopbaanonderbreking. Het zal gaan om een periode vanaf 03.05.2021 tot en met 31.08.2021. Deze nieuwe periode is voornamelijk ingegeven door de nood aan personeel voor de zomerscholen om de grote leerachterstand die vastgesteld werd in de scholen te remediëren. Om die extra lesuren in te vullen, zullen alle mogelijke doelgroepen aangesproken moeten worden. De mogelijkheid om de gedeeltelijke loopbaanonderbreking vanaf de leeftijd van 55 jaar te schorsen maakt het mogelijk om op deze groep personeelsleden een beroep te kunnen doen. Het is dus voornamelijk een problematiek die zich zal stellen in het onderwijslandschap en minder bij de lokale besturen, maar ook de personeelsleden van de lokale besturen zullen gebruik kunnen van maken van deze schorsing.