Auteur: Nathalie Debast
Gepubliceerd op: 07-07-2020
De federale overheid besliste eind juni om bovenop de eerder toegekende 15 miljoen nog 110 miljoen euro vrij te maken voor de OCMW’s. Dat geld kunnen ze gebruiken om mensen die door de coronacrisis financiële problemen hebben, te helpen. Een zeer goede zaak, vinden de OCMW’s. Alleen willen ze het geld ook in 2021 kunnen besteden, terwijl de federale overheid wil dat ze het volledige bedrag nog dit jaar uitgeven. In een brief naar de federale ministers en de partijvoorzitters vraagt de VVSG de bestedingstermijn te verlengen tot eind 2021. De grootste sociale impact moet immers nog komen, luidt het.
Sociale gevolgen groot
De federale overheid is niet blind voor de sociale gevolgen van deze coronacrisis. Honderdduizenden mensen vielen terug op een tijdelijke werkloosheidsuitkering of zaten zonder inkomen. Velen onder hen zullen vroeg of laat op OCMW-hulp aangewezen zijn. Daarom nam de federale overheid een aantal maatregelen, waaronder een tijdelijk verhoogde terugbetaling van het leefloon en een COVID Fonds met daarin 125 miljoen euro om financiële steun te geven aan wie het nodig heeft. Doelstelling is om op langere termijn de sociale gevolgen van de coronacrisis in te perken.
Te krappe timing
Het ontwerp koninklijk besluit over deze regeling bepaalt dat de OCMW’s het volledige bedrag van de subsidie moeten uitgeven tussen 1 juni en 31 december 2020. Dat is veel te snel. De gevolgen van deze crisis zullen bij de OCMW’s pas de komende maanden volop voelbaar zijn en vooral in het jaar 2021. De regering zelf verklaart trouwens ook dat de impact vooral de komende maanden sterker zal worden omdat de tijdelijke maatregelen binnen de sociale zekerheid stelselmatig worden afgebouwd.
De OCMW’s willen deze middelen niet halsoverkop uitgeven, maar enten op het sociale beleid dat ze lokaal voeren, ingebed in een hulpverleningstraject en met de nodige voorzienigheid en voorzichtigheid. Dat is ook de manier waarop ze hun cliënten leren omgaan met schaarse middelen. De VVSG schreef samen met haar zusterverenigingen Brulocalis en UVCW een brief naar de federale ministers en alle partijvoorzitters. Daarin de uitdrukkelijke vraag om het mogelijk te maken dat de OCMW’s het toegekende budget kunnen aanwenden en verantwoorden tot eind 2021.
Cruciale rol OCMW’s bevestigd
Dit fonds bevestigt de belangrijke rol van de OCMW’s naar mensen met een laag inkomen toe. Zij worden immers het zwaarst getroffen door de coronacrisis. Ze kunnen er ook kinder- en energiearmoede mee aanpakken. 10 miljoen euro gaat naar personeel en omkadering, hulpverlening moet immers samen gaan met een goede begeleiding. De Nationale Bank schat de toename van het aantal leefloners dit jaar op 5%. De OCMW’s gaan ervan uit dat de crisis inderdaad niet zozeer zal leiden tot een massale stijging van het aantal leefloners, wel van mensen die niet rond komen met hun verminderde inkomen en dus een financiële tussenkomst vragen in huur, energie, schoolrekeningen etc.
In een 'normaal' jaar geven de Belgische OCMW's voor ongeveer 190 miljoen euro uit aan aanvullende financiële steun (Bron: Belfius). 115 miljoen is dus een substantieel bedrag dat best op een duurzame wijze in de hulpverlening wordt ingebed.