Auteur: Jan Leroy
Gepubliceerd op: 06-09-2022
Dat de lonen in september 2% stijgen door de overschrijding van de spilindex in juli, wisten we al. Maar als de vooruitzichten van het Planbureau bewaarheid worden, komen daar tot eind 2023 nog vier verhogingen bij. De eerste wordt verwacht in december van dit jaar, en nadien ook nog in februari, april en september 2023. Ondertussen zou de inflatie langzaam afkoelen, al is dat keerpunt in de prijsstijgingen al enkele keren voorspeld.
Voor de lokale besturen betekent dit een zeer zware dobber. Alleen al door de indexaanpassingen stijgen de loonkosten in 2022 met 7,04%. In 2023 wordt dat zelfs een toename met 8,93%, of 16,6% in twee jaar tijd. Daar komen nog de stijgende energieprijzen bovenop, én de extra kosten wanneer naar verwachting meer mensen gaan aankloppen bij het OCMW omdat ze hun energierekeningen niet meer kunnen betalen.
De VVSG heeft eerder dit jaar al aan de Vlaamse regering gevraagd om de vaste groei van het Gemeentefonds (3,5% per jaar) tijdelijk op te trekken, want nu wordt deze belangrijke ontvangstenstroom in koopkracht elk jaar minder waard. De nieuwe inflatieverwachtingen van het Planbureau maken deze vraag extra dringend. Vlaams minister Somers zei voor de zomer dat dit zou worden bekeken bij de opmaak van de Vlaamse begroting voor 2023.
In deze budgettair sombere tijden is er misschien één lichtpuntje voor de gemeenten: de automatische indexering van de kadastrale inkomens op basis van de evolutie van het indexcijfer voor consumptieprijzen zou de inkomsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing in 2023 met ongeveer 9,3% moeten doen toenemen. Vanaf de tweede helft van 2023 zouden de gemeenten ook de positieve gevolgen van de opeenvolgende indexeringen van de lonen moeten zien op de inkomsten uit de aanvullende personenbelasting. De vraag rijst tegelijk wel of alle eigenaars van onroerende goederen volgend jaar nog in staat zullen zijn ook de fors hogere onroende voorheffing te betalen.