Auteur: Jan Leroy
Gepubliceerd op: 01-07-2021
De nieuwe tariefmethodologie van de VREG doet de energiedividenden voor de Vlaamse gemeenten de komende jaren fors dalen. De waarschuwing die de VVSG hierover een jaar geleden al uitstuurde, wordt helaas bewaarheid.
De Vlaamse gemeenten zijn sinds enkele jaren de enige aandeelhouders van de distributienetbeheerders (DNB’s) voor gas en elektriciteit. Die DNB’s staan in voor de exploitatie, het onderhoud en de uitbreiding van het energienetwerk. Daarnaast worden ze door de centrale overheden ook belast met zogenaamde openbaredienstverplichtingen (ODV’s), zoals het leveren aan door commerciële leveranciers gedropte klanten of het toekennen van certificaten en energiepremies. Voor de betalingen aan klanten voor die ODV’s worden de DNB’s volledig vergoed. Het gaat immers om kosten die ze zelf niet kunnen beïnvloeden.
Dat is anders met de kosten voor de exploitatie van de distributienetten en de werkingsmiddelen voor de ODV’s (personeel, systemen, …): deze worden wel door de DNB’s gedragen. De DNB's rekenen ze op hun beurt door aan de energieklanten, maar tegen tarieven die door de Vlaamse energieregulator VREG worden vastgelegd. Sinds begin dit jaar geldt daarvoor een nieuwe tariefmethodologie. Die heeft tot gevolg dat de nettarieven dalen. Dat kan omdat de VREG uitgaat van forse efficiëntiewinsten bij Fluvius ten gevolge van de fusie tussen Eandis en Infrax. Verder rekent de tariefmethodologie met een lagere vergoeding van het eigen vermogen (dividenden voor de gemeentelijke aandeelhouders).
Het gevolg is dat Fluvius als werkmaatschappij van de DNB’s minder inkomsten genereert uit de exploitatie van de netten. Dat weegt op de mogelijkheden om te investeren, dreigt de financiële gezondheid van het bedrijf aan te tasten en heeft dus ook een impact op de dividenden. Voor alle duidelijkheid, de mate waarin de winst aan de aandeelhouders-gemeenten wordt uitgekeerd, is een beslissing van de DNB’s zelf. Maar het aanhouden van de bestaande dividendstroom van 233 miljoen euro per jaar zou voor de financiële gezondheid van Fluvius onverantwoord zijn, en het bedrijf dwingen om steeds meer een beroep te doen op schuldfinanciering. Dat zou dan weer de kredietwaardigheid aantasten, de schuldfinanciering nog duurder maken, de winsten verder verlagen en uiteindelijk toch leiden tot minder dividenden.
Volgens Fluvius moeten de gemeentelijke dividenden uit de gereguleerde energiedistributie vanaf boekjaar 2022 zakken naar ongeveer 150 miljoen euro per jaar (-35%). Vanaf boekjaar 2025 zou nog ca. 110 miljoen euro dividend overblijven, wat meer dan een halvering betekent.
Voor de lopende gemeentelijke meerjarenplannen 2020-2025 is dit uiteraard een zware klap, met over de boekjaren 2023-2025 ca. 250 miljoen euro minder ontvangsten dan gepland. Het is vandaag nog niet duidelijk hoe de Vlaamse gemeenten dit gaan opvangen: investeringen schrappen of uitstellen, dienstverlening beperken of belastingen verhogen. In elk geval betreurt de VVSG dat de VREG de vraag van de lokale besturen van juni 2020 om bij de tariefmethodologie ook rekening te houden met de financiën van de lokale besturen totaal genegeerd heeft. Een wijziging van het energiedecreet, met daarin de criteria die de VREG moet hanteren bij het vastleggen van de tarieven, kan mogelijk een piste zijn om dit probleem op te lossen voor de volgende tariefperiode.