n

Auteur:

Gepubliceerd op: 27-06-2024

De vereffening van de Gemeentelijke Holding raakt ook dit jaar niet afgerond. Dat bleek uit de toelichting van de vereffenaars op de jaarvergadering op 26 juni. Het blijft wachten op de afhandeling van twee rechtszaken. Ondertussen zijn de overgedragen verliezen opgelopen tot bijna 2 miljard euro.

De Gemeentelijke Holding was ooit het vehikel waarlangs de Belgische gemeenten en provincies participeerden in Dexia. Toen de bank omviel, kwam ook de Holding in zware financiële problemen want de belangrijkste participatie was zo goed als waardeloos geworden. Ook een kapitaalverhoging in 2009 kon de Gemeentelijke Holding niet redden, waardoor die vanaf 2010 in vereffening ging.

De vereffenaars hebben intussen de hele aandelen- en obligatieportefeuille van de hand gedaan. Het gros van de opbrengst van die verkopen ging naar Belfius, de opvolger van Dexia Bank België. Belfius had immers een pand op de meeste van de activa van de Gemeentelijke Holding als waarborg voor de verstrekte leningen. Ook vandaag blijft Belfius de belangrijkste schuldeiser, voor een bedrag van zowat 657 miljoen euro. Bij de gewesten staat de Gemeentelijke Holding voor 450 miljoen euro in het krijt. Het is nu al duidelijk dat deze crediteuren slechts een fractie zullen zien van de nog openstaande vorderingen.

Twee rechtszaken verhinderen dat de vereffening van de Gemeentelijke Holding wordt afgesloten. De eerste werd aangespannen door de gemeenten Linkebeek en Schaarbeek. Die betwisten de rechtsgeldigheid van de kapitaalverhoging van 2009, maar kregen zowel in eerste aanleg als in beroep ongelijk. Momenteel ligt de zaak voor bij het Hof van Cassatie, dat op zijn beurt een prejudiciële vraag heeft gesteld aan het Europees Hof van Justitie. De vereffenaars verwachten dit jaar een antwoord, en mogelijk in 2025 een cassatiearrest. Alleen als dat het beroep verwerpt, is deze zaak afgehandeld. In het andere geval verhuist ze naar een ander Hof van Beroep.

Daarnaast is er sinds vorig jaar ook een geschil met de federale overheid. Die had er zich bij de start van de vereffening toe verbonden om de helft van het resterende deficit (maar met een maximum van 132,5 miljoen euro) voor haar rekening te nemen. Omdat de voorbije jaren duidelijk werd dat het tekort een veelvoud zou bedragen, schreven de vereffenaars die 132,5 miljoen euro ook in als vordering op de balans. Over die vordering voerden de vereffenaars en de federale overheid geregeld gesprekken. Toen de Gemeentelijke Holding in 2023 het bedrag ook opeiste, kwam er echter geen antwoord, ook niet na een ingebrekestelling. Uiteindelijk hebben de vereffenaars in december 2023 de federale overheid gedagvaard voor de rechtbank. In een eerste conclusie zegt de federale overheid nu dat ze juridisch niet gebonden is aan een louter politiek engagement, omdat dit nooit door een wetgevende akte is bekrachtigd. De vereffenaars bereiden nu een antwoord voor, maar hopen nog altijd op een minnelijke schikking. Ze gaan hierover ook contacten leggen met de nieuwe federale regering. Een rechtszaak voor het overbelaste Hof van Beroep van Brussel kan de vereffening immers opnieuw op de heel lange baan schuiven. Door de onzekerheid over deze vordering, verdween ze opnieuw van de balans, waardoor de Gemeentelijke Holding over 2023 ruim 134 miljoen euro verlies boekte.

En waar zitten de gemeenten in dit hele verhaal? Het staat vast dat ze hun oorspronkelijke inleg kwijt zijn, maar gelukkig moeten ze als aandeelhouders niet opdraaien voor het enorme negatieve eigen vermogen. Mogelijk kunnen de gemeenten die in 2009 intekenden op de kapitaalverhoging, wel nog een fractie (schattingen hebben het over 2 tot hooguit 15%) recupereren van de in totaal 17,5 miljoen preferente dividenden die in 2010 wel werden toegekend maar nooit uitbetaald. De uitkomst van het geschil met de federale overheid zal hierop een belangrijke impact hebben.

Meer informatie.

Jan Leroy