Auteur: Ben Gilot
Gepubliceerd op: 15-01-2020
81% van de gemeenten doet dit jaar geen wijzigingen aan de aanvullende personenbelasting (APB) of de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV), en houdt de twee belangrijkste belastingtarieven dus op hetzelfde niveau als in 2019. Dat heeft voor een stuk te maken met de extra middelen die Vlaanderen vrijmaakt voor de lokale besturen. Gemeenten die de belastingen wel wijzigen, verlagen in de meeste gevallen de APB en/of verhogen de OOV. Dat blijkt uit de voorlopige resultaten van een bevraging die de VVSG deed. Gemeenten gebruiken deze middelen om lokaal beleid te kunnen voeren.
In 16 gemeenten is sprake van een lokale taxshift: de inwoners betalen vanaf 2020 minder APB terwijl het OOV-tarief stijgt. Daarnaast laat het overgrote merendeel van de gemeenten (265) het APB-tarief ongemoeid en gaat zo dus mee in de federale taxshift, waarbij arbeid minder wordt belast. Die federale taxshift zorgt ceteris paribus voor minder opbrengsten voor de gemeenten. Ook dit jaar blijkt dat de Vlaamse gemeenten die minderopbrengsten dus niet compenseren met een verhoging van de gemeentelijke APB.
Als een gemeente de belastingen optrekt, is het in de meeste gevallen de OOV. Een van de verklaringen daarvoor is dat de Vlaamse regering de compensatie voor de gederfde inkomsten uit investeringen in materieel en outillage in 2015 schrapte. Door het Vlaamse beleid verdwijnt de fiscale basis van materiaal en outillage, waardoor bepaalde gemeenten veel minder ontvangen uit de OOV. 13% van de gemeenten (39) verhoogt het OOV-tarief.
De VVSG heeft momenteel zicht op de tarieven van 291 van de 300 gemeenten. Een uitgebreide analyse en het overzicht van de tarieven van alle gemeenten volgt eind januari 2020. De tarieven van vorig jaar vindt u al op onze website.