Auteur: Ben Gilot
Gepubliceerd op: 27-06-2023
Vanaf 1 juli 2023 veranderen de fiscale regels voor de levering van gas en elektriciteit (Wet van 19/3/2023 houdende de hervorming van de fiscaliteit op de energiefactuur, BS 29/3/2023). Gas- en elektriciteitsleveringen aan lokale overheden die in het verleden hun ondernemingsnummer meedeelden aan hun energieleverancier zullen vanaf dan aanzien worden als leveringen voor zakelijk gebruik. Dat houdt in dat daarop een btw-tarief van 21% van toepassing is, in combinatie met, t.o.v. niet-zakelijk gebruik, lagere accijnzen. Lokale besturen kunnen echter, voor werkzaamheden of handelingen die ze als overheid verrichten, het niet-zakelijk gebruik aanvragen, waardoor hierop het verlaagd btw-tarief van 6% van toepassing is, in combinatie met hogere accijnzen.
Het verschil tussen zakelijk en niet-zakelijk gebruik bestond al langer in het kader van de accijnsaangiftes. In de circulaire 2023/C/65 wordt dit verder toegelicht: onder zakelijk gebruik wordt het zakelijk gebruik van een bedrijf verstaan. Dit is het verbruik van een bedrijf dat zelfstandig, ongeacht op welke plaats, leveringen van goederen en diensten verricht en ongeacht het oogmerk of het resultaat van die economische activiteiten. Dit omvat dus alle bedrijven, natuurlijke of rechtspersonen, met of zonder winstoogmerk, en zelfs bedrijven waarvan de activiteiten geheel of gedeeltelijk van btw zijn vrijgesteld en die dus geen volledig recht op aftrek van btw zullen hebben(gemengde belastingplichtigen, vastgoedondernemingen, artsen, musea, woonzorgcentra, rusthuizen, ziekenhuizen, universiteiten, scholen, …).
Lokale overheden en andere publiekrechtelijke lichamen worden niet als bedrijf aangemerkt voor de handelingen die zij als overheid verrichten. Wanneer ze evenwel werkzaamheden of handelingen verrichten waarbij een behandeling als niet-bedrijf tot concurrentieverstoringen van enige betekenis zou leiden, worden zij daarvoor als bedrijf aangemerkt. De drempel van 25.000 euro, op grond waarvan voor de toepassing van de btw de aanwezigheid van concurrentieverstoring 'van enige betekenis' of 'niet van onbeduidende omvang' per werkzaamheid wordt beoordeeld, geldt niet bij de beoordeling van het zakelijk karakter inzake accijnswetgeving. Daarom zullen bijvoorbeeld een woonzorgcentrum van een OCMW en een gemeenteschool voor de toepassing van deze hervorming als een bedrijf worden beschouwd.
Lokale besturen kunnen dus aan hun energieleverancier verklaren dat een contract betrekking heeft op een levering voor overwegend niet-zakelijk gebruik, waardoor vanaf de eerste dag van de maand volgend op die melding het verlaagde btw-tarief van toepassing is. De verklaring wordt in principe per contract gedaan. Indien één contract echter verschillende aansluitingspunten (EAN) omvat, en indien het overwegend gebruik per aansluitingspunt verschillend is, dan zal de energieleverancier enkel een opsplitsing kunnen maken indien dit ook op die manier wordt meegedeeld.