Auteur:

Gepubliceerd op: 18-12-2023

Op 9 oktober werd een ontwerp tot wijziging van drie decreten ingediend bij het Vlaams Parlement. Het ontwerp heeft tot doel veranderingen aan te brengen aan:

  • Het decreet van 16 januari 2004 over begraafplaatsen en lijkbezorging.
  • Het decreet van 12 juli 2013 over subsidies voor gebouwen van de eredienst, gebouwen voor de openbare uitoefening van niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria.
  • Het decreet van 22 december 2017 over lokaal bestuur.

Het ontwerp is het resultaat van een reeks overlegmomenten met verschillende spelers die actief zijn in de sector van de begraafplaatsen en de lijkbezorging waaronder de VVSG, Burgerzaken Vlaanderen vzw en Netwerk Begraafplaatsen Vlaanderen.

Hoewel het ontwerp de regelgeving op diverse punten meer in overeenstemming brengt met de praktijk en de drie organisaties dit toejuichen, zijn dit vandaag niet de prangende problemen die een decretale verankering vragen.

Een belangrijk probleem betreft het ontbreken van eenduidige tarieven voor beëdigde artsen. Deze artsen verstrekken een attest waarin wordt verklaard dat het overlijden niet te wijten is aan een gewelddadige, verdachte of niet te achterhalen doodsoorzaak, als ervoor wordt gekozen het lichaam te cremeren.

De ambtenaar van de burgerlijke stand in de gemeente waar het stoffelijk overschot zich bevindt, moet de artsen aanstellen. Echter, de gemeente waar de overledene stond ingeschreven in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of het wachtregister, moet het ereloon en alle bijkomende kosten vergoeden. Het komt vaak voor dat de gemeente waar de arts is aangesteld, eerst de vergoeding op zich neemt en dit bedrag later terugvordert van de gemeente van inschrijving.

De tarieven van die erelonen en andere kosten kunnen echter sterk van gemeente tot gemeente verschillen. Bij de ene gemeente wordt het tarief van een huisbezoek aangerekend, wat neerkomt op 43,19 euro. Bij een aantal andere gemeenten krijgen we de melding dat de artsen momenteel 195 euro aanrekenen voor deze dienst. Vele gemeenten merken ook op dat de artsen hun tarieven plots verhogen.

Dit plaatst lokale besturen dan ook voor alsmaar grotere financiële uitdagingen. Bovendien zijn deze diensten sinds 1 januari 2022 btw-plichtig geworden, wat de budgetten van de gemeenten verder verzwaart.

Bovendien zijn er nog enkele extra knelpunten. Gemeenten ondervinden moeilijkheden bij het vinden van artsen voor het onderzoek. Terugvordering van kosten bij Waalse en Brusselse gemeenten leidt regelmatig tot problemen en lokale besturen constateren dat het tweede medisch advies vaak weinig waarde toevoegt, omdat het slechts een formele bevestiging is van een niet-gespecialiseerde arts.

Ondanks de bovenstaande opmerkingen die tijdens overlegmomenten in 2021 en 2022 naar voren kwamen, is besloten om de huidige regelgeving te behouden. Deze beslissing is vooral gebaseerd op adviezen van het College van Procureurs-Generaal en de minister van Justitie. Zij benadrukten dat het tweede medisch advies door een beëdigd geneesheer bij verdachte overlijdens noodzakelijk blijft om te voorkomen dat te veel van deze gevallen onopgemerkt blijven. Artsen zouden wél een specifieke opleiding moeten volgen om adequater te kunnen nagaan of een overlijden te wijten is aan die verdachte oorzaken.

Het verhogen van de expertise bij artsen is positief, maar het implementeren van een dergelijke regeling zal niet direct plaatsvinden, en het zal de huidige problemen niet onmiddellijk oplossen.

De huidige praktijk blijft een dure formaliteit die haar doel voorbijschiet. Daarom blijven de VVSG en Burgerzaken Vlaanderen vzw aandringen om het verplichte tweede advies te beperken of zelfs af te schaffen.

Lotte Van Liefde