Auteur: Ben Gilot
Gepubliceerd op: 20-06-2022
Lokale besturen zijn gevoelig voor het aanhoudend hoog inflatiepeil. Lonen en pensioenuitgaven stijgen automatisch, besturen zien hun energieprijzen de hoogte ingaan en de investeringsuitgaven lopen op door een toename van de materiaalkosten. Gemeenten moeten echter 1 à 2 jaar wachten alvorens het hoge inflatiepeil een effect heeft op haar belangrijkste fiscale ontvangsten. Daarom stelde de VVSG aan de minister van Binnenlands bestuur voor om het Gemeentefonds en andere algemene financieringsstromen inflatiebestendig te maken.
De VVSG wil de besturen ook verder helpen om de negatieve gevolgen van de hoge inflatie zo goed als mogelijk te absorberen. De VVSG wil dan ook besturen de volgende suggesties aanreiken om maximaal een afbouw van de dienstverlening en het schrappen van investeringen proberen te vermijden:
-
Werken aan een vergroting van de realisatiegraden
Bij vele besturen blijft er een aanzienlijk verschil bestaan tussen de uitgaven die in (de aanpassing van) het meerjarenplan geraamd worden en de uitgaven die uiteindelijk gerealiseerd wor-den, zeker bij investeringen. Voor een deel is dat evident: een uitgave kan enkel gebeuren indien er daarvoor kredieten in het meerjarenplan zijn ingeschreven. Besturen hebben de lagere dan geplande uitvoeringsgraad ook niet altijd in de hand: overheidsopdrachten moeten soms worden overgedaan, onteigeningen lukken niet altijd, er kan een moeilijke afstemming zijn tussen subsidies van ho-gerhand en de lokale beleidscyclus, enz. Dikwijls is een onrealistische planning echter ook te wijten aan politieke (veel investeringsprojecten opnemen in de eer-ste jaren van het meerjarenplan om de ambities te tonen, politieke evenwichten respecteren) of interne (vrees vanuit de diensten om op het einde van het jaar te weinig kredieten te hebben, te beperkte capaciteit bij de diensten) redenen.
Als een bestuur investeringsuitgaven onrealistisch vroeg in de financiële planning opneemt, moet het ook voor de financiering voor die uitgaven onrealistisch vroeg inschrijven, in de praktijk vaak leningen, inclusief de daaraan gekoppelde kapitaalsaflossingen en interesten, waardoor de druk op het financieel evenwicht onnodig wordt opgevoerd.
Ook in de exploitatie kan een kritische blik op mogelijke overgebudgetteerde uitgaven en ondergebudgetteerde ontvangsten nuttig zijn. Mogelijk kan de realisatiegraad van de personeelsuitgaven verhoogd worden wetende dat niet alle functies (meteen) ingevuld worden. - Het meerjarenplan met een kritische blik bekijken
Het meerjarenplan dreigt soms te verworden tot een soort van checklist van de zaken die zeker (en alleen maar) gedaan moeten worden. Het kan nuttig zijn om als bestuur stil te staan bij ver-schillende van in 2019 geformuleerde acties en actieplannen om te kijken of ze allemaal nog adequaat of eventueel achterhaald zijn.
- Indexering van de retributies/lokale belastingen
Bij vele besturen bevatten de re-tributie- en belastingreglementen geen vorm van indexering. Besturen kunnen de reglementen eenmalig aanpassen aan het gestegen prijspeil, of een vorm van automatische indexering opnemen in de reglementen.
- Herwaardering van bepaalde KI’s
Belastingplichtigen laten soms, al dan niet bewust, na om hun KI te herwaarderen voor aanpassingen aan woningen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zoals het installeren van een badkamer of het plaatsen van een centrale verwarming. Bijvoorbeeld het aanschrijven van eigenaars van woningen die volgens de beschikbare gegevens niet over dergelijke comfortelementen beschikken kan de jaarlijkse opbrengsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing doen stijgen en het rechtvaardigheidsgevoel versterken. Lees de goede praktijk op onze website.
- Optimalisatie van het aankoopbeleid.
Onderzoek of aankopen niet efficiënter kunnen worden georganiseerd om zo volumekortingen te realiseren. Dan kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van raamcontracten of, samenaankopen met buurgemeenten te organiseren, enz.
- Optimaliseer het subsidiebeleid
Zorg ervoor dat het bestuur geen subsidies misloopt.
- Schuldfinanciering voor investeringen in energiezuinigheid
De voorbije jaren hebben veel gemeenten (mede onder invloed van de BBC, die aanstuurde op schuldfinanciering in functie van effectieve behoeften) hun uitstaande schulden verlaagd. Op sommige plaatsen is die schuld zelfs in de perceptie iets ‘slechts’ geworden, dat in alle gevallen omlaag moet. Dat klopt niet: schulden dienen (ook) om koopkracht waarover je als bestuur vandaag niet beschikt maar eerst heel lang zou moeten voor sparen, toch al te hebben. De kostprijs is dan de rente die moet worden betaald. Die is wel gestegen, maar nog altijd laag. De positieve ‘hefboom’ (het gerealiseerde rendement versus de betaalde rente) bij investeringen in energiezuinigheid is nog altijd zeer groot. De oplopende energieprijzen zorgen daar mee voor.
- Optimalisatie van het gebouwenpatrimonium
Samenhangend met het vorige punt kan een bestuur het hele gebouwenpatrimonium kritisch doorlichten in functie van dienstverlening, energiezuinigheid, bundeling van diensten, … De verkoop van patrimonium dat niet meer relevant is levert een (eenmalige) ontvangst op.
- Kritische blik op de toegestane subsidies
Bekijk de verstrekte subsidie kritisch, zeker waar het gaat om bedragen van enkele tientallen euro/dossier. Is materiële ondersteuning soms geen beter idee?