De lokale beleidsruimte in de verschillende vrijetijdssectoren nam de voorbije jaren zeer sterk toe. Vlaanderen herdefinieert sindsdien haar rol als een faciliterende overheid die vertrouwen schenkt aan de steden en gemeenten. De uitvoering van beleid voorschrijven in een strak keurslijf van Vlaamse decreten en regelgeving is niet meer aan de orde. Ook de financiering werd herdacht. De sectorale subsidiestromen, met elk hun eigen logica, beleidsaccenten en rapporteringsverplichting, verdwenen met één beslissing en zonder oormerking in het Gemeentefonds. De gemeentebesturen kunnen de middelen inzetten volgens eigen prioriteiten en inzichten. Het gemeentelijk meerjarenplan geeft voortaan de richting aan.
Toch zijn er nog relevante wettelijke kaders die we graag kort situeren. Het gaat om
- het samenspel tussen lokaal en Vlaams sportbeleid
- de elementen van het Decreet lokaal bestuur met bijzondere relevantie voor het lokaal sportbeleid
- het wettelijk kader vastgelegd in het Cultuurpact
Het samenspel tussen lokaal en Vlaams sportbeleid
Het Decreet lokaal sportbeleid is niet langer relevant als wettelijk kader. Toch is het de moeite om het historisch traject te kennen dat het lokaal Sport-voor-Allen beleid heeft afgelegd. Lokale praktijken zoals de prominente plaats die vaak wordt voorbehouden voor de sportverenigingen, de aandacht voor beweegbeleid en kwetsbare groepen, de aanwezigheid van sportraden, enz. zullen nog heel wat jaren het lokale sportlandschap kleuren en dat is een verdienste geweest van Vlaamse aansturing.
We verwijzen dan ook graag naar het Netwerk Lokaal Sportbeleid voor een historische blik op deze Vlaamse regelgeving.
Wellicht belangrijker voor de toekomst van het lokaal sportbeleid is de aandacht die de volgende Vlaamse regering en de Vlaamse ministers bevoegd voor sport en andere belendende beleidsdomeinen voor het lokale sportbeleid hebben. De idee dat enkel de minister bevoegd voor sport belangrijk is werd in de voorbije legislatuur bv in gunstige zin tegengesproken door gemeenschappelijke initiatieven van de ministers van sport en onderwijs (openstellen schoolsportinfrastructuur). Ook voor een beweegvriendelijke en gedeelde speelplaats lanceerden de ministers Hilde Crevits, Sven Gatz en Philippe Muyters samen een projectoproep. Het doel is om schoolspeelplaatsen buiten de schooluren, tijdens het weekend en in schoolvakanties open te stellen voor jeugdwerk en andere gebruikers. Verder willen ze meer speelplaatsen laten uitgroeien tot kwaliteitsvolle, groene bewegingsruimtes waar kinderen en jongeren graag vertoeven en prikkels ontvangen om te bewegen. Er zijn gezamenlijke initiatieven met de minister van welzijn (bv. buitenschoolse opvang en sport, sport en gezondheidsbeleid, ...) . Dergelijke samenwerkingen leveren waardevolle resultaten op, hoewel de projectmatige aanpak ervan niet altijd strookt met de inhoudelijke noden. Waardevolle informatie over het Vlaams sportbeleid relevant voor lokale besturen vind je bij Sport Vlaanderen.
Het Decreet lokaal bestuur is relevant voor het lokaal sportbeleid
De impact van het Cultuurpact
De Cultuurpactwet garandeert sinds 1973 dat alle culturele materies en instellingen het pluralisme respecteren.
Het Cultuurpact geldt voor alle culturele materies en instellingen die worden beheerd door de overheid (van federaal tot gemeentelijk niveau), behalve onderwijs, namelijk:
- jeugdbeleid
- sportbeleid, lichamelijke opvoeding, openluchtleven
- cultuurbeleid: kunsten, toneel, film, bibliotheken, musea
- radio-omroep, televisie
- toerisme
- vrijetijdsbesteding
- permanente vorming
- vorming van navorsers
- cultureel patrimonium
- bescherming en luister van de taal
- culturele wetenschappelijke instellingen
- culturele animatie
Bij het uittekenen van een lokaal sportbeleid kom je de Cultuurpactwetgeving tegen wanneer je reglementen maakt die het gebruik of het beheer van je sportinfrastructuren regelt, wanneer je subsidiereglementen opmaakt en wanneer je inspraak van burgers en hun verenigingen wil vormgeven bv. in een sport- of vrijetijdsraad.
De Cultuurpactcommissie ziet toe dat de overheden de regels van het Cultuurpact correct naleven. Wie zich benadeeld voelt kan een klacht formuleren die door de Cultuurpactinspecteur zal worden onderzocht.