De lokale beleidsruimte in de verschillende vrijetijdssectoren nam de voorbije jaren zeer sterk toe. Vlaanderen herdefinieert sindsdien haar rol als een faciliterende overheid die vertrouwen schenkt aan de steden en gemeenten. De uitvoering van beleid voorschrijven in een strak keurslijf van Vlaamse decreten en regelgeving is niet meer aan de orde. Ook de financiering werd herdacht. De sectorale subsidiestromen, met elk hun eigen logica, beleidsaccenten en rapporteringsverplichting, verdwenen met één beslissing en zonder oormerking in het Gemeentefonds. De gemeentebesturen kunnen de middelen inzetten volgens eigen prioriteiten en inzichten. Het gemeentelijk meerjarenplan geeft voortaan de richting aan.
Toch zijn er nog relevante wettelijke kaders die we graag kort situeren. Het gaat om
- het samenspel tussen lokaal en Vlaams jeugdbeleid
- de elementen van het Decreet lokaal bestuur met bijzondere relevantie voor het lokaal jeugdbeleid
- het wettelijk kader vastgelegd in het Cultuurpact
Het samenspel tussen lokaal en Vlaams jeugdbeleid
Het Decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid, zoals het decreet lokaal jeugdbeleid officieel heet, is vandaag minder relevant als wettelijk kader voor de Vlaamse steden en gemeenten. De voornaamste passage is deze waarin de verplichting om een jeugdraad op te richten of de bestaande jeugdraad te erkennen wordt verankerd. Daarin verschilt het decreet uitdrukkelijk van het sport- en cultuurbeleid. Ook de toekenning van de tweejaarlijkse prijs Jeugdgemeente van Vlaanderen wordt in dit decreet opgenomen. Met de prijs kan de Vlaamse overheid een gemeentebestuur bekronen voor de inspanningen dat het geleverd heeft ten voordele van kinderen en jongeren. Het komt de jeugdraad van de kandiderende gemeente toe om de gemeente voor te dragen voor deze prijs. De modaliteiten lees je in het uitvoeringsbesluit.
Wellicht belangrijker voor de toekomst van het lokaal jeugdbeleid is de aandacht die de volgende Vlaamse regering en de Vlaamse ministers bevoegd voor jeugd en andere belendende beleidsdomeinen voor het lokale jeugdbeleid hebben. De idee dat enkel de minister bevoegd voor jeugd belangrijk is werd bv. tegengesproken door de inzichten die aan de basis liggen van het label Kindvriendelijke steden en Gemeenten. Dit label werd door de Vlaamse minister bevoegd voor jeugd, Sven Gatz, beschouwd als een belangrijk instrument om breed kwalitatief lokaal jeugdbeleid te stimuleren. Naast het uitreiken van het label gaf de minister ook een projectsubsidie aan het in 2018 opgestarte Vlaams netwerk kindvriendelijke steden & gemeenten. Bedoeling is om de visie, methodieken en praktijken die in Vlaamse steden & gemeenten worden ontwikkeld te verspreiden, te verrijken met wetenschappelijke inzichten en te toetsen op een internationale schaal.
De idee dat enkel de minister bevoegd voor jeugd belangrijk is werd in de voorbije legislatuur bv in gunstige zin tegengesproken door gemeenschappelijke initiatieven van de ministers van sport en onderwijs (openstellen schoolsportinfrastructuur). Ook voor een beweegvriendelijke en gedeelde speelplaats lanceerden de ministers van onderwijs, sport en jeugd samen een projectoproep. Het doel is om schoolspeelplaatsen buiten de schooluren, tijdens het weekend en in schoolvakanties open te stellen voor jeugdwerk en andere gebruikers. Verder willen ze meer speelplaatsen laten uitgroeien tot kwaliteitsvolle, groene bewegingsruimtes waar kinderen en jongeren graag vertoeven en prikkels ontvangen om te bewegen. Er zijn gezamenlijke initiatieven met de minister van welzijn (bv. buitenschoolse opvang en jeugdwerk/jeugdaanbod, aandacht voor de link tussen residentiële jeugdhulpverlening en jeugdaanbod, ...) . Dergelijke samenwerkingen leveren waardevolle resultaten op, hoewel de projectmatige aanpak ervan niet altijd strookt met de inhoudelijke noden.
Alle Vlaamse bevoegdheden raken aan de leefwereld van kinderen en jongeren en net zoals bij het College van Burgemeester en Schepenen kunnen we ook op Vlaams niveau van een collectieve opdracht spreken.
Waardevolle informatie over het Vlaams jeugd en- en kinderrechtenbeleid relevant voor lokale besturen vind je bij het Departement Cultuur, Jeugd en Media
Het Decreet lokaal bestuur is relevant voor het lokaal jeugdbeleid
De impact van het Cultuurpact
De Cultuurpactwet garandeert sinds 1973 dat alle culturele materies en instellingen het pluralisme respecteren.
Het Cultuurpact geldt voor alle culturele materies en instellingen die worden beheerd door de overheid (van federaal tot gemeentelijk niveau), behalve onderwijs, namelijk:
- jeugdbeleid
- sportbeleid, lichamelijke opvoeding, openluchtleven
- cultuurbeleid: kunsten, toneel, film, bibliotheken, musea
- radio-omroep, televisie
- toerisme
- vrijetijdsbesteding
- permanente vorming
- vorming van navorsers
- cultureel patrimonium
- bescherming en luister van de taal
- culturele wetenschappelijke instellingen
- culturele animatie
Bij het uittekenen van een lokaal jeugdbeleid kom je de Cultuurpactwetgeving tegen wanneer je reglementen maakt die het gebruik of het beheer van je jeugdinfrastructuren regelt, wanneer je subsidiereglementen opmaakt en wanneer je inspraak van burgers en hun verenigingen wil vormgeven bv. in een jeugd- of vrijetijdsraad.
De Cultuurpactcommissie ziet toe dat de overheden de regels van het Cultuurpact correct naleven. Wie zich benadeeld voelt kan een klacht formuleren die door de Cultuurpactinspecteur zal worden onderzocht.