Hier volgt een overzicht van de meest prangende vragen die tijdens het webinar werden gesteld. Heidi Vander Poorten, adjunct-directeur bij het VMRI, geeft uitvoerig antwoord.
- Wat is het nut van een geschillenkamer als het advies niet bindend is?
Het VMRI is gecreëerd om laagdrempelige zaken, rechtspraak, oordelen te creëren over de toepassing van de gelijke kansen/discriminatie principes. Het s gecreëerd om veel zaken en veel concrete toepassingen van het gelijke kansen decreet mogelijk te maken. De uitdaging van het VMRI is om het gezag/autoriteit op te bouwen/te zijn. Een expertisecentrum dat enerzijds voeling heeft met de maatschappij, toeleiding van klachten, maar ook expertise ter beschikking kan stellen. Dat kan op een harde of een zachtere manier. De decreetgever heeft met het VMRI gekozen voor een zachtere aanpak, zonder dwingende maatregelen of sancties, maar via bemiddeling en niet bindende oordelen. Dat kan werken in dit domein juist omdat de normen rond discriminatie en gelijke kansen zo algemeen zijn. Door het creëren van een veelheid aan oordelen, bindend of niet, proberen we een duidelijke lijn te krijgen/te trekken op vlak van wat kan en niet kan binnen gelijke kansen en non-discriminatie.
Een vraag die het VMRI al binnen heeft gekregen van een gemeente: Er komen mensen van een bepaalde geloofsovertuiging in de bibliotheek, als de tijd voor hen is aangebroken rollen ze een matje uit en beginnen ze te bidden, hoe moeten we daar tegenover staan?
Wij als VMRI moeten kijken welke formule we de doorslag laten geven. Moet de geschillenkamer hier een uitspraak over doen (op basis van een specifieke klacht) of kunnen we zelf proactief proberen om daar via algemeen advies toch richting aan te geven. Misschien moeten we de lat ook hoger proberen te leggen dan wat enkel nodig is om in orde te zijn met het gelijke kansendecreet. Misschien moeten we wel naar een best practice gaan.
Kortom, om antwoord te geven op de vraag, ik denk dat een geschillenkamer wel zin heeft. Een harde sanctionerende bevoegdheid is niet noodzakelijk of gaat de zaken niet makkelijker maken. Het is een ander model dan wat al bestaat, maar we gaan het doen werken. Onze geschillenkamer is uniek. Vlaanderen koos voor dit model omdat onderzoek uitwees dat er heel weinig rechtspraak is op discriminatie binnen Vlaamse bevoegdheden en als er dan oordeel is, los van de bevoegdheden as such, dan worden technische fouten gemaakt omdat de magistratuur weinig bekend is met het discriminatierecht, wat toch een zeer specifieke tak is binnen het recht. Het idee achter de geschillenkamer is dat daar het summum van die expertise wordt gecentraliseerd, om de juiste onderbouwde oordelen te kunnen vormen rond dat recht. Dit concept is ook gemodelleerd op een werking in Nederland waar men ook op autoriteit werkt en duidelijk rendeert aangezien 80% van de oordelen die ze vellen worden gevolgd, ondanks het feit dat ze niet bindend zijn. En van de oordelen die dan toch naar de rechtbank gaan, volgt de rechter meer dan 80% het oordeel van de geschillenkamer. Dat is ook de ambitie waar het VMRI op mikt.
En nogmaals, de uitdaging is om het gezag/de autoriteit op te bouwen als instituut. Daarin is het onze ambitie om het gerecht niet nodig te hebben en het gezag zelf op te bouwen en oordelen zelf correct te kunnen uitspreken.
- Wat is het nut van een geschillenkamer als het advies niet bindend is?
In de nota van het gelijke kansendecreet staat het volgende: “Na tien jaar in werking te zijn geweest, werden er nauwelijks rechtszaken gevoerd en ziet men in het beperkt aantal dossiers ook manifest foute toepassingen van het Gelijkekansendecreet. (…) Het Hof van Justitie heeft namelijk al meermaals beklemtoond dat de verwezenlijking van de doelstelling van de Europese richtlijnen3, met name bescherming bieden tegen discriminatie, ernstig in het gedrang komt als nationale rechters niet effectief toezien op de naleving van de ter uitvoering van richtlijnen aangenomen nationale bepalingen.” Hoe valt dit te rijmen met voorgestelde werkwijze?
Het hoeft geen contradictie te zijn. De uitdaging van het VMRI is om het discriminatierecht/gelijke kransenrecht meer te doen leven, nog voor dat je naar de rechter moet gaan. Als je naar de rechtbank moet gaan is het meestal een verhaal van meerdere jaren. Onze doelstelling, zonder de rechtelijke macht te willen vervangen, is om vooruitgang op het terrein te boeken op vlak van gelijke kansen nog voor dat je naar de rechter moet gaan. De opvolging en monitoring van de geschillenkamer, wat wel in de bevoegdheden van het VMRI staat, is zinvoller dan sancties of bindende oordelen uit te spreken. De toegang tot de rechter blijft bestaan, de uitdaging van het VMRI is om zo veel mogelijk te voorkomen dat mensen nog naar de rechter moeten stappen want we zien inderdaad dat rechters niet altijd veel uitspraken doen en als ze een uitspraak doen de bepalingen verkeerd toepassen.
- Kan alle verzamelde expertise en data door VMRI ook ten dienste worden gesteld van de ontwikkeling van het lokale beleid? Unia heeft bijvoorbeeld al een uitvoerig jaarverslag wordt de data vanuit VMRI hier dan bovenop gelegd of kan dit in één geïntegreerd rapport? Dit om als lokaal bestuur een eenduidig overzicht van data te hebben. Zal het VMRI gecoördineerd een datamodel opzetten met Unia om cijfers te kunnen vergelijken?
. Wat we in eerste instantie doen is ons eigen systeem op punt krijgen om onze eigen klachten en meldingen kunnen beheren. In het eerste rapport van het VMRI aan het Vlaams Parlement zal er cijferluik zijn met interpretatie van onze data. Daar gaan we zeker het lokaal niveau in meenemen. We gaan ervoor zorgen dat onze data beschikbaar zijn op een werkbare manier zodanig dat lokale besturen er mee aan de slag kunnen, een beetje naar model van Unia. De vraag naar hoe de data van Unia afgestemd zal worden op die van het VMRI ligt voor het VMRI een stapje verder. Het is dus een vraag die we zeker meenemen naar de toekomst.
- Welke toepassing zal het VMRI gebruiken voor dossierbeheer en rapportering? Zal het VMRI dezelfde CRM omgeving gebruiken als Unia om ook cases te delen?
Het VMRI heeft haar eigen dossieropvolgingssysteem opgezet. We gebruiken dus niet hetzelfde systeem als Unia. Dit is een bewuste keuze aangezien we onze eigen dossierflow hebben, anders dan bij Unia. Op termijn kunnen we wel bekijken hoe we onze gegevens kunnen laten communiceren met elkaar.
- Hoe gaan jullie er (samen met Unia) voor zorgen dat de burger nog het bos door de bomen ziet? Komt er een gezamenlijk portaal waar in de backoffice bepaald wordt onder wiens bevoegdheid de vragen/klachten van de burger valt?
Een gezamenlijk portaal pur sang is er vandaag niet, dat is onderwerp van politieke onderhandelingen die moeten worden beslecht in een samenwerkingsakkoord. Die intentie en doelstelling is er, al is er nog geen zicht naar welke termijn we kijken.
Maar we vangen die voor de burger vandaag al op door te werken vanuit het ‘No wrong door principe’. Unia en VMRI zijn geen concurrenten van elkaar dus de burger kan via eender wie een klacht indienen en wij zorgen ervoor dat de klacht bij de juiste actor terecht komt.
- Hoe ziet het VMRI de rol van lokale besturen voor ontvangen/behandelen van meldingen, bvb. ook woonloketten, in relatie tot haar eigen opdrachten? We zien discriminatie sinds oprichting VMRI regelmatig terugkomen in diverse nota's vanuit Vlaamse administratie, maar onduidelijk of eventuele uitbreiding van taaklast voor lokale besturen ook extra middelen met zich zal meebrengen
De VVSG bekijkt momenteel samen met het VMRI wat de rol kan zijn van lokale besturen.
De meldpunten rond wonen ontvangen ook al discriminatieklachten. Met deze meldpunten heeft het VMRI afspraken. Zij weten ons te vinden. Tegelijktijdig merken we ook dat deze meldpunten niet meer veel klachten in de sfeer rond discriminatie binnenkrijgen. De meldpunten worden nu op Vlaams niveau geëvalueerd.
- Hoe ziet het VMRI de samenwerking met professionele actoren zoals CIB?
Beroepsorganisaties -zoals het CIB- kunnen zeker een belangrijke rol spelen in het zoeken naar oplossingen voor discriminaties op de woonmarkt. Het VMRI is als startende organisatie zijn netwerk nog aan het uitbouwen. We gingen reeds in overleg met het BIV (beroepsinstituut van vastgoedmakelaars) met oog op wederzijdse uitwisseling van kennis en informatie. Eens de afdeling Bewustwording, Onderzoek en Advies geheel up and running, denken we na over gerichte vormingsinitiatieven richtingen de woon/vastgoedmarkt.
- Graag ook korte verduidelijking van de registratie van 'ongelijke behandeling' tov directe/indirecte discriminatie, weigering RA, .... Was groot aandeel in de grafiek. Zijn dat cases waarin beoordeling van effectieve discriminatie nog niet gemaakt is, of waarin er sprake is van een juridische rechtvaardiging, of er onvoldoende bewijs is of feiten die bewijslast doen verschuiven, ...?
De gepresenteerde cijfers zijn een momentopname op niveau van de -al dan niet reeds behandelende- meldingen. De groep ‘ongelijke behandeling’ vat de meldingen die door de indieners zelf als zodanig worden benoemd (dit is een keuze in het meldingsformulier) maar waarbij de 1e lijnsmedewerkers nog geen verdere analyse deden.
Het gros van deze meldingen in deze categorie landt veder op in het proces in een van de meer specifieke groepen van discriminatie. Enkel die meldingen met onvoldoende stavingselementen zullen uiteindelijk binnen de algemene categorie van ongelijke behandelingen blijven.
- Wat is de visie van het VMRI op onderzoeken die discriminatie op individueel niveau bloot leggen zonder concrete slachtoffers?
Het beleid rond correspondentieteksten binnen het VMRI is momenteel nog onderwerp van verkenning en zal de komende maanden worden vastgelegd.