De wet bepaalt dat iedereen recht heeft op maatschappelijke integratie. Die maatschappelijke integratie kan bestaan uit tewerkstelling en/of leefloon. Het is het OCMW dat dit recht moet waarborgen. Of iemand uiteindelijk in aanmerking komt voor een leefloon wordt duidelijk na een sociaal onderzoek. Het BCSD beslist. Hieronder meer info:
De voorwaarden om een recht op maatschappelijke integratie te openen/een leefloon te kunnen ontvangen, zijn de volgende:
- Verblijfplaats:
Gewoonlijk en bestendig op het Belgisch grondgebied verblijven. Bij uitzondering en na het inlichten van het OCMW mag een cliënt zich maximaal 1 maand op jaarbasis in het buitenland bevinden. Uitzondering hierop zijn bv. leefloongerechtigde Erasmusstudenten.
- Leeftijd:
Het is een individueel recht voor iedere meerderjarige.
- Nationaliteit:
Iedere Belg heeft recht op maatschappelijke integratie en de wet soms eveneens enkele categorieën niet-Belgen op die eveneens kunnen genieten van het recht op maatschappelijke integratie.
- Onvoldoende bestaansmiddelen:
Via het sociaal onderzoek wordt nagegaan of de cliënt beschikt over beroepsinkomsten, roerende en/of onroerende goederen, geniet van een voordeel in natura, of er bestaansmiddelen zijn bij de samenwonende partner, … daarnaast worden er ook nog middelen vrijgesteld zoals bv. andere financiële steun van het OCMW, het groeipakket, …
- Werkbereidheid:
Van de cliënt wordt verwacht dat hij/zij inspanningen levert om werk te vinden, opleiding te volgen. Er is een brede discretionaire ruimte voor de maatschappelijk werkers bij de beoordeling of een cliënt al dan niet werkbereid is en hoe dit aangetoond moet worden. Omwille van gezondheids- of billijkheidsredenen kan er van deze voorwaarde afgeweken worden.
- Sociale rechten uitputten:
Gezien de OCMW hulpverlening het laatste vangnet is binnen de sociale zekerheid, zal een cliënt eerst alle andere sociale rechten (bv. werkloosheidsuitkering) moeten uitputten.
- Recht op onderhoudsgeld uitputten:
Van de cliënt kan verwacht worden dat hij/zij onderhoudsgelden vordert bij eventuele onderhoudsplichtigen. Het OCMW kan dit ook doen in de plaats van de cliënt.
- Geïndividualiseerd Project Maatschappelijke Integratie (GPMI):
Normaliter worden er met elke cliënt wederzijdse afspraken gemaakt en doelstellingen gesteld (in de eerste plaats richting werk) die worden opgenomen in het GPMI. Dit contract wordt door cliënt en OCMW ondertekend.
Er zijn 3 categorieën leefloongerechtigden:
- Samenwonenden:
Personen die onder hetzelfde dak wonen en hoofdzakelijk gemeenschappelijk een huishouden doen. Via het sociaal onderzoek worden feiten verzameld om te kunnen vaststellen of de leefloonaanvrager samenwonend is.
- Alleenstaanden:
Personen waarbij uit het sociaal onderzoek blijkt dat ze niet samenwonen en geen gezin ten laste hebben.
- Personen met een gezin ten laste:
Personen die samenwonen met minstens 1 ongehuwd minderjarig kind, dat ze effectief financieel ten laste hebben.
Afhankelijk van o.a. de categorie en de bestaansmiddelen die iemand heeft zal het leefloonbedrag verschillen. De berekening start met basisbedragen.
Wat is een equivalent leefloon?
Personen die geen recht hebben op een leefloon, omdat ze niet voldoen aan een van de voorwaarden, maar die wel in een vergelijkbare situatie zitten als een leefloongerechtigde, kunnen financiële steun krijgen equivalent aan een leefloon. Die personen moeten wel hun werkelijke verblijfplaats hebben in België en behoeftig zijn. Meestal moeten ze ook nog voldoen aan de voorwaarden van werkbereidheid, het uitputten van andere sociale rechten, het vorderen van onderhoudsgeld en het maken van afspraken in een GPMI.