Freepik.jpg
Provider image

De nieuwe Vlaamse regering trekt een pak meer geld uit voor de Vlaamse lokale besturen, maar ze kent ze ook een grotere rol toe. Zo leest de VVSG het Vlaamse regeerakkoord.

Meer kracht en meer middelen

In haar memorandum vroeg de VVSG om een partnerschap met de lokale besturen. In het Vlaamse regeerakkoord heeft de VVSG dat partnerschap ook gekregen. Dat het Gemeentefonds met 3,5% per jaar blijft groeien, betekent een financiële geruststelling voor de Vlaamse lokale besturen. Daarmee krijgt de belangrijkste vraag in het VVSG-memorandum een positief gevolg. Onverwacht kwam daar de erkenning van het pensioenprobleem bovenop. Vlaanderen is bereid om vanaf 2020 de helft van de responsabiliseringsbijdrage voor de pensioenen van de lokale besturen te dragen, én trekt ook geld uit voor gemeenten met veel open ruimte. Los van de groei van het Gemeentefonds gaat het om bijkomende middelen die van 170 miljoen euro in 2020 naar 415 miljoen euro in 2024 gaan.

De VVSG verwelkomt deze zware budgettaire inspanning, al zijn er ook wat kanttekeningen. Het is een gemiste kans dat er (opnieuw) geen evaluatie en eventuele bijsturing van de verdeelcriteria van het Gemeentefonds komt. Verder zal het gros van de gemeenten en OCMW’s zeker in de beginperiode geen extra pensioenfinanciering krijgen, want ze betalen (nog) geen responsabiliseringsbijdrage. Ook die besturen zien hun pensioenuitgaven nochtans oplopen door een hogere basispensioenbijdrage. Tot slot wordt circa 500 miljoen euro algemene financiering (vooral de vroegere gescopremies en sectorale subsidies) niet geïndexeerd, waardoor de gemeenten er jaar na jaar minder mee kunnen realiseren.

Organisatie

Conform de vraag van de VVSG blijft de Vlaamse regering bij vrijwillige fusies, die ook financieel ondersteund zouden worden. De VVSG vraagt wel snel duidelijkheid over de precieze voorwaarden, zodat gemeenten met fusieplannen genoeg tijd hebben om een samenvoeging tegen 2025 voor te bereiden.

Vlaanderen wil evolueren naar meer consistente regio’s, ook al een vraag van de VVSG. Dat is positief, al is er op dat vlak nog wat werk aan de interne samenhang van het regeerakkoord. De VVSG herhaalt haar pleidooi voor een oefening van onderuit: de regiovorming heeft immers gemeentelijk draagvlak nodig, en dat vergt voldoende tijd. Een pluspunt is verder het plan voor een nieuwe Vlaams-lokale commissie decentralisatie, waar nagedacht kan worden over de overdracht van nieuwe bevoegdheden aan lokale besturen.

Het regeerakkoord bevat ook enkele politieke vernieuwingen, zoals de afschaffing van de opkomstplicht, het initiatiefrecht voor de grootste fractie om een meerderheid te vormen en de semi-rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. De VVSG hoopt hierover met de Vlaamse regering tot een constructieve dialoog te komen, met het oog op een maximaal draagvlak bij de lokale besturen.

Sociaal

Wat betreft samenleven en zorg zit het regeerakkoord goed: de Vlaamse regering wil buurtgericht, inclusief en warm sociaal beleid, diversiteit wordt positief bekeken, lokale besturen krijgen een sterkere taak als regisseur van het lokaal sociaal beleid en de zorg en er is veel aandacht voor samenwerking tussen voorzieningen over de muurtjes van de eigen sector en ook bovenlokaal. Voorts is er de keuze voor een inclusieve samenleving op alle beleidsdomeinen, staan werkbaar werk en voldoende en gemotiveerd zorgpersoneel centraal en wil Vlaanderen administratieve vereenvoudiging en minder regellast.

Maar veel beleidsintenties zijn weinig concreet. Hopelijk brengen de beleidsbrieven van de ministers meer duidelijkheid. Ook het financiële luik en het tijdspad blijven vaag. Er wordt zowel geïnvesteerd als bespaard in de zorg. Komt er nu een financieel groeipad voor de buitenschoolse opvang en wanneer? Krijgen lokale besturen middelen voor extra opdrachten zoals het inzetten van gezinscoaches en lokaal integratiebeleid?

Op het gebied van werk zijn verschillende maatregelen, zoals de jobbonus of de versterkte samenwerking tussen de VDAB en de lokale besturen met de klemtoon op activering op maat, zeker positief. Maar voorrang in de kinderopvang voor kinderen van mensen die werken kan ertoe leiden dat wie nog niet werkt buiten de boot valt, terwijl kinderopvang voor alleenstaande ouders net een belangrijke voorwaarde is om te kunnen werken én ook een belangrijke pedagogische en sociale functie heeft.

Bij armoedebestrijding ligt de klemtoon sterk op een individuele benadering, terwijl het onduidelijk is welke structurele maatregelen de Vlaamse regering zal nemen om mensen in armoede uitzicht te geven op een betaalbare woning, aangepast werk, geschikte vorming en een inkomen om menswaardig te kunnen leven.

De VVSG vraagt een actieve monitoring van het verstrengen van de toegang tot de Vlaamse sociale bescherming en het betalend maken van inburgering. Die maatregelen zouden immers kunnen leiden tot extra hulpvragen bij de OCMW’s, zoals al eens gebeurd is toen de werkloosheidsregels verstrengden.

Klimaat & co

Voor mobiliteit wil het regeerakkoord een ‘modal shift’ naar 40% duurzame verplaatsingen, met een stevig fietsbeleid als speerpunt. Er is het pleidooi voor beter productontwerp, het uitfaseren van stookolieketels, meer deeleconomie, maximaal recycleerbare en gerecycleerde plastics en een hogere algemene recyclagegraad (van 70% naar 77%). Verder is er de bevestiging van geen bijkomend ruimtegebruik tegen 2040, proper oppervlaktewater tegen 2027 en werken aan klimaatadaptatie, waterbesparing en slim watergebruik. Maar veel open bepalingen kunnen goed of minder goed uitdraaien. Wanneer wil Vlaanderen die ‘modal shift’ bereiken en kan dat zonder in te grijpen op individueel gemotoriseerd verkeer? Maken de geplande maatregelen het waarschijnlijk dat Vlaanderen en de gemeenten minstens 80% CO2-reductie halen tegen 2050, of 40% tegen 2030? Zal de voortzetting van het huidige beleid het zwerfvuil significant doen dalen?

De budgettaire situatie is vaak minder duidelijk. Sterke signalen zijn de al vermelde middelen voor open ruimte en de meer dan verdubbeling van het budget voor fietsinfrastructuur. Maar waar de vorige regering nog stelde dat Vlaanderen de gemeenten volledig zou vergoeden, ook bij een herbestemming tot open ruimte door de gemeenten zelf, is dit nu verdwenen. Wel zouden het Klimaatfonds en een ‘BRV-fonds’ de bouwshift financieren, maar hoeveel en waarvoor is nog niet bekend. Ook de financiering van de miljardenfactuur voor riolen blijft onduidelijk.

Het regeerakkoord bevat een stevige keuze voor de betrokkenheid van de gemeenten, zoals voor de vervoerregio’s of de klimaatmitigatie. Maar voor afvalverwerking wordt de rol van de gemeenten en de indeling van de intercommunales dan weer in vraag gesteld, hoewel zij net maken dat Vlaanderen al jarenlang mondiale top is. Toch zijn de lokale besturen bereid om hierover een open en gefundeerd debat te voeren. Voor de financiering van het rioolbeleid lezen we de keuze voor een meer resultaatgerichte en flexibele werkwijze, waar ook de VVSG om vraagt. Bij de uitvoering van het waterbeleid kijkt de VVSG uit naar een sterkere klemtoon op de vrijwaring van de gemeentelijke beleidsruimte.

Het regeerakkoord vermeldt de Agenda 2030, maar alleen voor buitenlands beleid. De VVSG wil de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ook van toepassing zien op Vlaanderen en vraagt erkenning voor de pioniersfunctie van gemeenten, zodat deze lokale inspiratie kan bijdragen aan een sterke en coherente profilering van Vlaanderen in het buitenland.

De VVSG ziet de EU-reflex van de Vlaamse overheid graag doorgetrokken naar een gemeentelijke EU-reflex. Zo kunnen Vlaamse lokale besturen Europa dichter bij de burger brengen, de EU-fondsen (zoals van het cohesiebeleid) maximaal benutten als hefboom voor gemeentelijk beleid en lokale input geven op een Vlaams standpunt over EU-regelgeving.

Qua digitale transformatie belooft het regeerakkoord Vlaamse ondersteuning van de lokale besturen. De VVSG mist echter de ambitie voor een overkoepelende strategie en coördinatie van de bestaande versnipperde ICT- en innovatieprogramma’s en ‑middelen. De grote uitdagingen op het gebied van digitalisering, e-government en interne datahuishouding zouden grotendeels gezamenlijk moeten worden aangepakt. Het is belangrijk om ook hiervoor concrete acties op te zetten.

Kortom, het regeerakkoord is positief voor de lokale besturen, maar een aantal zaken vragen nog verduidelijking. Het regeerakkoord ademt de idee van partnerschap. De VVSG reikt Vlaanderen daartoe de hand.

Alex Verhoeven, Piet Van Schuylenbergh, Jan Leroy, Nathalie Dumarey en Bert Janssens zijn VVSG-stafmedewerkers