De doorstroming bepaalt de mate waarin het verkeer of een specifiek vervoermodus zich vlot kan verplaatsen over een infrastructuur. De doorstroming wordt onder meer bepaald door de verkeersintensiteit, de inrichting van de weg en het aantal conflicten met andere verkeersstromen. Het verbeteren van de doorstroming is een belangrijke sleutel om uw lokale mobiliteitsproblemen op te lossen.
Met het hertekenen van de trajecten en het rechttrekken van de kernnetlijnen wordt het mogelijk om de reistijd te verlagen en de frequentie van het openbaar vervoer te verhogen. Door het gebruik van combimobiliteit wordt elke traject korter waardoor er ook minder kans is op onvoorziene omstandigheden. Dit moet het openbaar vervoer aantrekkelijker én betrouwbaarder maken. Buitenlandse voorbeelden tonen dat het verhogen van de frequentie in combinatie met het verlagen van de reistijd het reizigersaantal substantieel doet toenemen. Bij onze noorderburen steeg het aantal reizigers elk jaar met meer dan vijf procent.