Van 1 juli 2024 tot en met zondag 13 oktober 2024 loopt de sperperiode. Dan zijn bepaalde propagandamiddelen verboden of gereglementeerd, en gelden specifieke regels voor de verkiezingsuitgaven. Op deze pagina wordt alle informatie over de verkiezingsuitgaven gebundeld. Belangrijk is dus dat dit enkel gaat over uitgaven tijdens de sperperiode. Reclame die ervoor verspreid wordt, manifestaties die ervoor gehouden worden,... zijn geen verkiezingsuitgaven.
Zie ook de handleiding van de Vlaamse Controlecommissie voor de Verkiezingsuitgaven.
Uitgaven die beschouwd worden als verkiezingspropaganda
Alle uitgaven en financiële verplichtingen die je aangaat voor mondelinge, schriftelijke, auditieve en visuele boodschappen met als doel de gunstige beïnvloeding van een politieke partij, een lijst en de bijbehorende kandidaten tijdens de sperperiode, worden beschouwd als uitgaven voor verkiezingspropaganda.
Ook uitgaven voor verkiezingspropaganda door derden kunnen worden toegerekend. Als politieke partijen, lijsten of kandidaten niet willen dat derden verkiezingspropaganda voeren, moeten ze:
- De derde manen om de campagne te stoppen zodra ze op de hoogte zijn van de campagne.
- Het bewijs van deze aanmaning bewaren, inclusief eventueel het akkoord van de derde om te stoppen.
Politieke partijen moeten het bewijs hiervan vijf jaar bewaren, lijsttrekkers en kandidaten twee jaar.
Belangrijk is dat de geldende marktprijzen gebruikt moeten worden voor bij de uitgaven en financiële verbintenissen voor goederen, leveringen en diensten.
Uitgaven die niet beschouwd worden als verkiezingspropaganda
Uitgaven voor het gebruik van eigen middelen
Een vraag die vaak terugkomt, is of je de uitgaven bedoeld voor het gebruik van je eigen middelen (auto, printer,...) ook moet aanrekenen als verkiezingsuitgave. Je zal dat soms wel, en soms niet moeten doen. Het hangt af van het moment dat de uitgaven gedaan werden:
- Uitgaven gedaan voor aanvang van de sperperiode hoeven meestal niet te worden aangerekend, op voorwaarde dat je door enig rechtsmiddel kan bewijzen dat die goederen daadwerkelijk voorafgaand het begin van die periode zijn aangeschaft.
- Uitgaven die zijn gedaan tijdens de sperperiode moeten wel worden aangerekend.
Eigen goederen of goederen die zijn aangeschaft voor activiteiten die niets te maken hebben met de verkiezingscampagne, hoeven uiteraard niet aangerekend te worden bij de verkiezingsuitgaven.
Verkiezingsuitgaven bij gezamenlijke campagnes van kandidaten
Kandidaten mogen gezamenlijk campagne voeren met andere kandidaten van dezelfde lijst. Er is geen voorafgaande schriftelijke toestemming nodig om het aandeel van elke kandidaat in de gezamenlijke uitgaven vast te stellen.
Hoewel een kandidaat zijn toegestane uitgaven niet rechtstreeks aan een andere kandidaat kan overdragen, kan hij wel een andere kandidaat laten profiteren van het geheel of een deel van de eigen toegestane uitgaven door een gezamenlijke campagne te voeren. Het is mogelijk dat de andere kandidaat daar slechts zijdelings bij betrokken is.
Het is niet zo dat het aandeel in de uitgaven voor gezamenlijke propaganda proportioneel aangerekend moet zijn met het aandeel in de propaganda. Kandidaten die gezamenlijk campagne willen voeren, moeten enkel onderling overeenkomen hoe de aanrekening bij de aangifte van hun respectieve uitgaven zal gebeuren.
Verkiezingsuitgaven door politieke partijen met een beschermde lijstnaam
Voor gewestelijke verkiezingspropaganda geldt dat partijen met een gemeenschappelijk volgnummer en een beschermde lijstnaam gezamenlijk niet meer dan 372.000 euro mogen uitgeven. Indien deze partijen minder dan vijftig lijsten voordragen onder hun gemeenschappelijk volgnummer en beschermde lijstnaam, is het toegestane totale bedrag voor gewestelijke verkiezingspropaganda 340.000 euro.
Verkiezingsuitgaven door een lijst
Het maximum van de uitgaven voor elke lijst voor lokale verkiezingspropaganda wordt per schijf berekend. Op 20 juni verscheen in het Belgisch Staatsblad de mededeling van de Vlaamse Regering met de maximumbedragen die mogen worden uitgegeven door de lijsten en de kandidaten. De kiezerslijst van 1 mei diende als basis om een voorlopige schatting te maken van het aantal kiezers. Op 1 augustus wordt het aantal kiezers definitief vastgesteld.
Verkiezingsuitgaven door een kandidaat
Het maximumbedrag van de verkiezingsuitgaven van individuele kandidaten voor de gemeente- en districtsraadsverkiezingen wordt per schijf berekend. Op 20 juni verscheen in het Belgisch Staatsblad de mededeling van de Vlaamse Regering met de maximumbedragen die mogen worden uitgegeven door de lijsten en de kandidaten. De kiezerslijst van 1 mei dient als basis om een voorlopige schatting te maken van het aantal kiezers. Op 1 augustus wordt het aantal kiezers definitief vastgesteld.
Bewaren van bewijsstukken verkiezingsuitgaven
Hoe lang moeten de bewijsstukken met betrekking tot de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen bewaard worden?
- Politieke partijen met een gemeenschappelijk volgnummer: tot 13 oktober 2029 (= 5 jaar na de verkiezingen).
- De lijsttrekker van een lokale lijst: tot 13 oktober 2026 (= 2 jaar na de verkiezingen).
- De kandidaten: tot 13 oktober 2026 (= 2 jaar na de verkiezingen).