Art. 43.
De wegbeheerders zorgen voor voldoende en geschikte taxistandplaatsen op de gemeente-, provincie- en gewestwegen, in verhouding tot het aantal vergunningen, uitgereikt aan taxi's die mogen gebruikmaken van taxistandplaatsen op de openbare weg,.
Het overleg met betrekking tot de taxistandplaatsen, bedoeld in artikel 39 van het decreet, gebeurt jaarlijks op initiatief van de gemeente.
Aan de hoofdhaltes van de VVM, bepaald in artikel 1, 6°, van het besluit van 29 november 2002 betreffende de basismobiliteit in het Vlaamse Gewest, wordt er door de wegbeheerder ten minste één taxistandplaats opgericht.
De uitdovende taxireglementering in een notendop
Op basis van de Vlaamse regelgeving en geïnspireerd door de vele vragen die we hierover krijgen stelde de VVSG een toelichtend document samen. Het bevat de hoofdlijnen van de regelgeving die geldt tot 31 december 2019 in verband met taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder.
Taxistandplaatsen
De gemeente moet zorgen dat er genoeg taxistandplaatsen zijn. 'Genoeg' is evenwel een relatief begrip.
Over het aantal is het volgende geregeld:
In het taxibesluit lezen we:
En in het taxidecreet:
Art. 39.
Het voorzien, het wijzigen en het afschaffen van standplaatsen op de openbare weg in een bepaalde gemeente gebeurt in overleg met de VVM en met de taxi-exploitanten met een vergunning van de betrokken gemeente. De wijze van overleg wordt door de Vlaamse regering bepaald.
Kortom,
De gemeenteraad beslist wel over de taxistandplaatsen, maar dit gebeurt na overleg met de taxi-exploitanten.
Het aantal is
- “voldoende”
- “ in verhouding tot het aantal vergunningen, uitgereikt aan taxi's die mogen gebruikmaken van taxistandplaatsen op de openbare weg,”
- ten minste één taxistandplaats aan de hoofdhaltes van De Lijn
Een exact aantal wordt (gelukkig) niet bepaald. Hoeveel er best voorzien worden, wordt dus bepaald op basis van voornoemd overleg en van het gezond verstand.