Veel cliënten van de sociale dienst van het OCMW kampen met de problemen van overmatig gebruik en verslaving. Soms is dit duidelijk aanwezig in de begeleiding. Cliënten beginnen er zelf over. Of ze komen onder invloed aankloppen. Soms zijn ze verbaal of fysiek agressief, zodat de veiligheid van de medewerkers in het gedrang komt. Maar dikwijls tonen cliënten niet de openheid om dit te bespreken: zij vinden het gebruik niet prioritair of vrezen voor financiële consequenties. De sociale dienst is hun laatste (financiële) vangnet en dat willen ze niet op het spel zetten. Anderzijds is het voor een maatschappelijk werker ook niet evident erover te beginnen tegen een cliënt.
Cliënten met alcohol- of andere drugproblemen begeleiden roept dus vragen op. Eenvoudig is het allerminst. Maar de sociale dienst kan wel een sleutelrol vervullen in het vroegtijdig opmerken van deze problemen. Hij kan de doelgroep naar de juiste hulp leiden.
In 2019 ging het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) bij acht sociale diensten van OCMW’s langs om hun vragen, problemen en praktijken in kaart te brengen. Deze input werd verrijkt met advies en tips vanuit het Vlaams expertisecentrum. Het resultaat is een handige wegwijzer die medewerkers helpt bij het uitwerken van alcohol- en drugbeleid op maat, voor zowel kleinere als grotere sociale diensten.
Goed beleid is maatwerk
Het uitwerken van het beleid kun je vergelijken met het uitstippelen van een route langs verschillende knooppunten in een netwerk. Elk knooppunt stelt een stap in de uitwerking van het beleid voor (zoals visie ontwikkelen of afspraken en regels vastleggen).
Deze hele opdracht laat je niet aan één persoon over, het werk gebeurt in het ideale geval door een werkgroep met medewerkers uit verschillende disciplines. Het kan ook de sociale dienst overstijgen. Zo maak je beleid op maat van het team, de context (gemeente/OCMW) en de cultuur binnen je organisatie.
Als gemeente/OCMW bepaal je zelf het startpunt, welke onderdelen je uitwerkt en wanneer je dat doet. Je hoeft deze stappen dus niet chronologisch af te handelen of allemaal onmiddellijk uit te werken. Heeft de sociale dienst vooral afspraken voor cliënten nodig en een ondubbelzinnige taak- en rolverdeling in de begeleiding? Dan zijn vooral de stappen ‘pijler Afspraken en regels’ en ‘pijler Zorg en begeleiding’ van belang. Of is er juist wel beleid van A tot Z nodig? Dan kan het uitgebreide traject afgelegd worden. Hoe meer knooppunten je in je route verwerkt, hoe meer handvatten het drugbeleid heeft in de omgang met middelengebruik bij de cliënten.
Wegwijzer
Het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs werkte een wegwijzer uit, die de sociale dienst binnen een lokaal bestuur/OCMW kan helpen om tot zo’n alcohol- en drugbeleid te komen. Het is een handige interactieve pdf, waarin je snel kunt doorklikken naar de informatie die jij zoekt. De wegwijzer geeft ook methodes, werkmateriaal, praktijkvoorbeelden en tips. Zo wordt beleid uitwerken een stuk gemakkelijker.
De wegwijzer richt zich tot iedereen die zich aangesproken voelt door het thema en het in zijn team of sociale dienst op de agenda wil zetten: van de (hoofd)maatschappelijk werkers over de diensthoofden sociale dienst, en de beleidsmedewerkers tot eventueel mensen van het directieniveau. Maar ook individueel kunnen maatschappelijk werkers met de wegwijzer aan de slag gaan. Hij wijst de weg naar informatie over de verschillende middelen en verslavingen, en geeft tips om het gesprek met een cliënt te voeren. Daarnaast bevat hij een overzicht van educatief en sensibiliserend materiaal, online vormingsmodules en andere opleidingen.
Afspraken maken, zowel bij preventie als bij begeleiding
Alcohol- en drugbeleid is een samenhangend geheel van afspraken over hoe medewerkers van een lokaal bestuur omgaan met middelengebruik. Op basis daarvan kan iedereen snel gedragen beslissingen nemen, want er is op voorhand over nagedacht. Bovendien creëert het duidelijkheid voor cliënten én maatschappelijk werkers.
Een gedeelde visie over hoe we naar middelengebruik en verslaving bij cliënten kijken, helpt mij om tegenover het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst te onderbouwen waarom een begeleiding meer tijd nodig heeft. En dat het essentieel is dat het leefloon behouden blijft voor deze persoon.’
Vanuit een eigen visie op middelengebruik bij cliënten werkt de sociale dienst het beleid verder uit. Daarbij geven vier pijlers houvast en bieden ze een antwoord op specifieke vragen waarop medewerkers botsen. Na het uitwerken van de pijler ‘Afspraken en regels’ staan er duidelijke afspraken en regels op papier, die veel nutteloze discussies vermijden. Als de afgesproken regel is dat je geen gesprekken voert met iemand onder invloed, hoef je niet bij elke cliënt af te wegen of je dat doet of niet. Je spaart tijd uit. Je anticipeert op mogelijke incidenten en je werkt preventief door duidelijk te stellen wat de normen zijn in verband met middelengebruik.
De afspraak is dat we geen gesprek voeren met cliënten die in die mate onder invloed zijn dat een gesprek niet mogelijk is. Onze medewerkers maken deze inschatting. Belangrijke criteria hierbij zijn of mensen nog aanspreekbaar zijn, informatie kunnen opnemen en rustig reageren.
Uit de praktijk komt vaak terug dat medewerkers aarzelen om middelengebruik te bespreken met hun cliënt, als er geen duidelijke afspraken zijn over wat hun rol is.
Als we in een traject horen dat er gebruik is, is het op dit moment niet duidelijk wat onze rol is. Er zijn geen afspraken over. Ik aarzel soms…
De pijler ‘Zorg en begeleiding’ geeft hier een antwoord op. Die legt vast wat de rol is van de sociale dienst. Het maakt de taak van de medewerker in de begeleiding van deze cliënten concreet: opmerken, bespreekbaar maken, motiveren tot verandering of doorverwijzen.
Het is onze opdracht om alert te zijn voor signalen en deze bespreekbaar te maken. Hiervoor starten we steeds vanuit de hulpvraag van de cliënt en de bezorgdheid dat gebruik impact kan hebben op datgene wat de cliënt wenst te bereiken (werk, woning, wegwerken schulden…). We spelen signalen terug en benoemen wat we zien. Zo proberen we de bezorgdheid over de nadelen van het gebruik te verhogen.
De pijler ‘Educatie’ gaat over het preventieve aspect. De sociale dienst zoekt een antwoord op vragen zoals ‘Hoe informeren we cliënten over middelengebruik?’, ‘Hoe maken we hen bewust van de risico’s en het belang van verantwoordelijk gebruik?’ en ‘Welke materialen bestaan er hiervoor en zijn op maat van onze doelgroep?’
Op de infoschermen in de wachtzaal tonen we preventieve boodschappen (bijvoorbeeld richtlijn alcohol, middelengebruik en zwangerschap) en promoten we De DrugLijn als belangrijke hulplijn voor onze cliënten.
Ten slotte ondersteunen ‘Omgevingsinterventies’ de doelstellingen van het alcohol- en drugbeleid. Ze zijn meestal niet alcohol- of drugspecifiek, maar dragen wel bij tot een omgeving die gezonde keuzes stimuleert en het welbevinden van cliënten verhoogt.
We stimuleren onze cliënten om contacten te leggen met anderen door een laagdrempelig groepsaanbod. Deelnemers hebben inspraak in de thema’s die aan bod komen: samen gezonde hapjes maken, tips over hoe je kunt omgaan met stress…
Joyce Borremans is stafmedewerker welzijn en gezondheid bij de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw
Voor Lokaal 06 | 2020