Toepassingsgebied van het regiodecreet
Het regiodecreet is van toepassing op intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid:
Vallen niet onder het toepassingsgebied van het regiodecreet:
-
samenwerking die niet leidt tot nieuwe structuren, zoals het geval kan zijn bij samenaankoop, gezamenlijk indienen van subsidiedossiers…;
-
intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid volgens het Decreet Lokaal Bestuur, namelijk de interlokale verenigingen en de interbestuurlijke verenigingen;
-
OCMW-verenigingen;
-
intergemeentelijke samenwerkingsverbanden mét rechtspersoonlijkheid die gewest- en staatsgrensoverschrijdend zijn.
Het regiodecreet is niet van toepassing op:
-
de samenwerkingsverbanden waarbij de landschappelijke gegevenheid dominant is of die gebonden zijn aan fysische en natuurlijke structuren;
-
de toeristische samenwerkingsverbanden;
-
de samenwerkingsverbanden waarbij het schaalvoordeel de enige drijfveer voor die samenwerking is en de link met het lokale of regionale strategische beleid beperkt is, als er wordt samengewerkt rond:
-
het beheer of de uitbating van crematoria, woonzorgvoorzieningen, zwembaden en onderwijsinstellingen;
-
informatie- en communicatietechnologie, verzekeringen, financiering, aankoopbeheer en facilitair beheer;
-
energiedistributie, drinkwatervoorziening, riolering, telecom en kabeldistributie.
Het regiodecreet doet geen uitspraak over het aanpassen van de Vlaams opgelegde en de Vlaams gestimuleerde samenwerkingsverbanden.
Hiervoor geldt de beslissing van de Vlaamse regering van 21 maart 2021.
Wat is het tijdskader voor de verplichte afstemming?
Vanaf de inwerkingtreding van het regiodecreet (10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad) moet een samenwerkingsverband regioconform zijn van zodra het wordt opgericht. Voor de bestaande samenwerkingsverbanden is er een overgangsregeling. Zij moeten uiterlijk tegen 1 januari 2031 regioconform zijn. Het regiodecreet voorziet hiervoor twee fases:
- In een eerste fase ligt het initiatief bij de lokale besturen: zij kunnen onder elkaar afspraken maken, uittreden (of toetreden) zodat het samenwerkingsverband regioconform wordt. Deze fase kan duren tot 31 december 2028.
- In de tweede fase ligt het initiatief bij het samenwerkingsverband zelf, waarbij de raad van bestuur (in het geval van een projectvereniging) of de algemene vergadering (bij dienstverlenende of opdrachthoudende verenigingen) gemeenten kan uitsluiten om zo regioconform te worden. Zij krijgen hiervoor dan tijd tot uiterlijk 31 december 2031.
Het meest gewenste scenario is vanzelfsprekend dat de gemeenten er tegen 31 december 2028 onderling uitgeraakt zijn. Fase 2 moet dan ook gezien worden als een noodscenario.
Afvalintercommunales krijgen 6 jaar extra om dit proces te doorlopen. Zij moeten tegen 1 januari 2037 regioconform zijn.
Wanneer een intergemeentelijk samenwerkingsverband niet regioconform is, kan het zich aanpassen aan de grenzen van de referentieregio of kan het beroep doen op het principe ‘pas toe of leg uit’. Daarbij vraagt het samenwerkingsverband een tijdelijke of definitieve afwijking van de principes aan bij de Vlaamse regering.
Afschaffing goedkeuringstoezicht
Het decreet voorziet in de afschaffing van het goedkeuringstoezicht bij de oprichting en de latere statutenwijzigingen van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden wanneer zij in overeenstemming zijn met de principes van het ontwerp van regiodecreet.
Dit goedkeuringstoezicht wordt vervangen door een voorafgaand verplicht maar niet-bindend advies.
Deze aanpassing gaat in op 1 januari 2024.
Het goedkeuringstoezicht blijft wel verplicht als overgangsmaatregel voor die samenwerkingsverbanden die zich nog niet aanpasten aan de referentieregio’s en die een tijdelijke afwijking kregen.
Agendering op de gemeenteraad
Het decreet voorziet in de maandelijkse agendering van de regiowerking op het college van burgemeester en schepenen en tweemaal per jaar op de gemeenteraad.
Uittreding uit een samenwerkingsverband omwille van regiovorming
Bestaande samenwerkingsverbanden moeten aangepast zijn vóór 2031. Daarbij wordt een cascade in het leven geroepen: gemeenten moeten voor eind 2028 de nodige maatregelen nemen. Dit kan via een gewone meerderheid. Een gemeente die ten gevolge van deze operatie uit een samenwerkingsverband stapt, leeft haar contractuele verbintenissen na, maar is geen schadevergoeding verschuldigd.
Vanaf 2029 kan een samenwerkingsverband deelnemende gemeenten van een andere referentieregio uitsluiten. De uitgesloten gemeenten leven de contractuele verbintenissen na.