verhuisdozen_1.jpg
Provider image

Een dreigende uithuiszetting zet Mariam en haar gezin op de radar van Pieter, sociaal werker bij een OCMW in een middelgrote, meer landelijk gelegen gemeente. Mariam is afkomstig uit Burkina Faso, en heeft een partner, Paul – uit hetzelfde land. Daar zit een belangrijke knoop voor hen: Mariam is legaal in België, Paul niet.

Hij verblijft hier al 13 jaar, maar zonder ‘de juiste papieren’. Hij zou naar Burkina Faso kunnen terugkeren en daar een procedure starten om zo legaal naar België te kunnen terugkeren, maar er is geen zekerheid dat zo’n plan zal slagen en al helemaal geen zekerheid over hoe lang die procedure zou duren. Mariam heeft de Belgische nationaliteit nog niet, dus ook via die weg is er geen oplossing in het vizier. Die impasse weegt op dit gezin en zeker op Paul, die vaak in zijn bed ligt. Toch wil hij er niet over praten. ‘Het gaat niet goed, maar het gaat.’  

De huurachterstal blijkt enorm: bijna 20.000 euro. En er zijn nog schulden, al hebben Mariam en Paul geen helder zicht op waar en hoeveel. Zoals Mariam zegt: ‘Ik heb een zak met brieven. Sommige geopend. Andere niet.’ Mariam werkt voltijds, dus inkomsten zijn er wel, maar van budgetbeheer of een collectieve schuldenregeling wil ze niet weten. Er vertrekt elke maand geld naar familie in Burkina Faso, dat zou niet meer op dezelfde manier kunnen bij een collectieve schuldenregeling. En misschien komt alles zo wel goed?  

Pieter regelt een pro-Deoadvocaat en wonderwel lukt het om de huiseigenaar te overtuigen het gezin nog enkele maanden respijt te geven. Dat een betaalbare huurwoning vinden geen evidentie is, is geen nieuws, maar in dit verhaal maakt het gebrek aan papieren voor Paul het extra ingewikkeld. Iemand zonder verblijfsvergunning: daarvoor is geen vakje voorzien op het inschrijvingsformulier voor sociale huisvesting. En met welk verhaal moet Mariam verhuurders aanspreken? Dat van hardwerkende alleenstaande moeder? Of met ‘nog even en dan kan mijn partner ook werken’? Tot op het allerlaatste moment hoopt het gezin op papieren voor Paul en het feit dat dat dan zou maken dat alles opgelost raakt.  

Helaas komt de oplossing niet via die weg. In afwachting van het bevel tot uithuiszetting door de deurwaarder zorgt Pieter dat de noodwoning van het OCMW wordt vrijgehouden voor dit gezin. Als hoop niet wordt vervuld, is een vooruitziende sociaal werker een godsgeschenk. Die noodwoning klaar houden is geen evidentie, want hoewel niemand een gezin met kinderen op straat wil, is die noodwoning er niet voor mensen zonder papieren. Pas op de valreep lukt het Pieter om Mariam en Paul te overtuigen hun huurwoning  te verlaten en netjes te ontruimen.  Op die manier vermijden ze een nieuwe schuld erbij.  

Ook voor een noodwoning betaal je huur en Pieter legt uit dat het slim is om dat te doen. Zo kan het helpen om een toekomstige verhuurder te laten zien dat je een goede kandidaat bent. Mariam laat daar geen gras over groeien en blijkt op het eerste, beste rekeningnummer van het lokaal bestuur de huur betaald te hebben. Het is tekenend voor de verandering die zich vooral bij Mariam uitgesproken laat zien: van hoop naar actie. Niet alleen de huur wordt betaald, ook met de schuldeisers spreekt ze betaalplannen af.  Op haar eigen manier.  

Een noodwoning is een tijdelijke oplossing en samen met Pieter start de zoektocht naar een nieuwe woonst. En opnieuw is het Mariam die direct in actie schiet als er een ‘te huur’-bord opduikt in de straat waar ook de noodwoning is. Deze huurwoning zorgt voor een nieuw dilemma: de EPC-score blijkt net niet goed genoeg voor een conformiteitsattest. Dat betekent: geen huursubsidie, tenzij ze de eigenaar kunnen overtuigen om kosten te maken. Een problematiek die heel wat huurders zullen herkennen. Eind goed al goed? Duimen maar. 

*OCMW’s worden door het vredegerecht op de hoogte gebracht over dossiers waarin een verzoekschrift tot uithuiszetting werd ingediend. Zo kunnen OCMW’s de huurders contacteren en bijstaan.