Kelly en Axelle werken voor een klein OCMW niet ver van Antwerpen. Er is veel vrijheid om de begeleidende rol die ze spelen in de levens van mensen, korte of lange trajecten, van dag tot dag in te vullen. Al naargelang de noden. Want die zijn elke dag anders. Kelly: “‘s Morgens weet je niet hoe je dag eruit zal zien. Het ritme wordt bepaald door de mensen die je helpt. Je verplaatst je in de leefwereld van anderen. Bij huisbezoeken is dat zeer letterlijk te nemen. Je bouwt nauwe banden op, hoewel het niet de bedoeling is te betrokken te geraken. Collega’s helpen daarbij, als klankbord en referentiekader.”
Axelle vult aan: “Er komt wel administratief werk bij kijken. Dat heb je overal, maar de menselijke kant compenseert ruimschoots. Er komt veel respect jouw kant uit, soms in de vorm van een kaartje, soms niet meer dan een welgemeende ‘dank je’, of een veelbetekenende blik. Een kleine handeling, al dan niet administratief, maakt vaak een groot verschil.”
Ze krijgen ook te maken met erkende vluchtelingen of mensen die subsidiaire bescherming genieten, vooral minderjarigen en gezinnen; Syriërs, Somaliërs, Eritreeërs, Iraniërs, Irakezen, en sinds een klein jaar ook Oekraïners. In afwachting dat ze op eigen benen staan; taal, werk, huisvesting, staan Kelly en Axelle hen bij.
En die hulp is nodig. Hoewel bijvoorbeeld de Oekraïners vaak bij gastgezinnen terecht kunnen, gaat dat niet altijd van, of onder, een leien dakje. “We voeren gesprekken met de leden van het gastgezin. Ze zijn niet altijd goed voorbereid, weten niet wat er op hen af komt. Niet alleen arriveren sommige vluchtelingen zonder koffer maar des temeer ‘bagage’, de gastgezinnen worden ook verondersteld bepaalde taken op zich te nemen: meegaan naar school om de kinderen in te schrijven, sociale activiteiten, noem maar op. Het is niet niks, maar we zijn heel dankbaar dat mensen het doen. Zelf komen we handen tekort.”
En daar knelt het schoentje. “OCMW-werk schrikt af. Veel maatschappelijk werkers knappen o.a. af op de examens voor de wervingsreserve, die niet echt representatief zijn voor het werk zelf. Er wordt heel hard gefocust op kennis van de wetgeving, terwijl je die makkelijk op kan zoeken, en het net aankomt op het toepassen ervan in de zeer veranderlijke realiteit van de mensen. Daar komt nog bij dat mocht je een vast contract willen krijgen op een ander ocmw je die examens telkens opnieuw moet doen – schriftelijk- mondeling en eventueel psychologische proeven. Zelfs als je al vele jaren ervaring hebt. Niet echt logisch.” Axelle sluit af met: “Het werk zelf is de max.”