Wanneer een persoon niet in staat is om een menswaardig leven te leiden, heeft hij/zij recht op maatschappelijke dienstverlening. Het OCMW dient dit recht te waarborgen en heeft hierin een ruime beoordelingsmarge.

Wat is maatschappelijke dienstverlening?

Maatschappelijke dienstverlening vindt haar oorsprong in het recht van iedereen om menswaardig te kunnen leven. Het begrip menselijke waardigheid ligt dan ook verankerd in de Belgische Grondwet (artikel 23) en in de OCMW-Wet (artikel 1).

Hoewel de menselijke waardigheid nog steeds sterk gekoppeld wordt aan het materiële (onvoldoende inkomsten), wordt de globale persoonlijke situatie van de burger vandaag meer en meer in ogenschouw genomen. De levenssituatie van de burger wordt hier dan minimaal afgetoetst aan onze grondrechten.

Het OCMW heeft als opdracht om via passende hulpverlening in die maatschappelijke dienstverlening te voorzien. Ze doet dit aan de hand van wettelijke opgelegde taken, wettelijk voorziene taken en lokaal gekozen dienstverlening.

Voorwaarde

Aan het toekennen van maatschappelijke dienstverlening kan het OCMW voorwaarden koppelen. Deze voorwaarden zijn:

  • Verblijf op het Belgisch grondgebied, met dien verstande dat er bepaalde categorieën vreemdelingen geen recht hebben op maatschappelijke dienstverlening, maar vaak wel op dringende medische hulp.
  • Behoeftigheid: aan de hand van een sociaal onderzoek zal onderzocht worden of de cliënt al dan niet in staat is een menswaardig leven te leiden.
  • Er wordt in de OCMW-Wet geen leeftijdsvoorwaarde gesteld, maar het uitgangspunt is wel dat bijvoorbeeld ouders onderhoudsplichtig zijn ten overstaan van hun (meerderjarige) kinderen tot zolang hun opleiding niet is voltooid (Burgerlijk Wetboek)
  • Recht op andere sociale uitkeringen uitputten
  • Werkbereidheid aantonen
  • Er kan in het kader van de maatschappelijke dienstverlening een Geïndividualiseerd Project Maatschappelijke Integratie (GPMI) worden opgemaakt net zoals in de leefloonwetgeving.

Wie beslist over maatschappelijke dienstverlening?

Het is het Bijzonder Comité van de Sociale Dienst (BCSD) dat de beslissingsbevoegdheid heeft over individuele dossiers maatschappelijke dienstverlening.

De decretaal vastgelegde bevoegdheden van het BCSD worden bepaald in artikel 113 van het Decreet Lokaal Bestuur (DLB). Er zijn vier aan het BCSD (of haar sub-comités) toegewezen bevoegdheden :

  1. De besluitvorming rond alles wat te maken heeft met maatschappelijke dienstverlening
  2. De besluitvorming rond alles wat te maken heeft met maatschappelijke integratie
  3. De bekrachtiging van beslissingen van de voorzitter van het BCSD
  4. Het geven van (niet-bindend) advies

Maatschappelijke dienstverlening in de praktijk

Online hulpverlening

In het sociaal werk en dus ook in de OCMW’s wordt er steeds meer online hulpverlening voorzien.

Deze vorm van hulpverlening omhelst vooral de communicatie tussen cliënt en maatschappelijk werker van de sociale dienst via online tools (apps, beeldbellen, chat, …) binnen de opdracht om de OCMW-cliënten de mogelijkheid te bieden om menswaardig te kunnen leven.

Om individuele steundossiers op te maken, sociaal onderzoek te doen, cliënten te begeleiden, … is het niet mogelijk om zuiver online te werken. Daarom is ook steeds  face to face contact (bv. afspraak op de sociale dienst, huisbezoek, …) nodig. Dat is dan blended hulp, nl. de combinatie van persoonlijk contact en online contact binnen de hulpverlening. De wijze waarop alles verloopt kan zo ook op maat van de cliënt worden aangepast.

Online beantwoorden van individuele hulpvragen van cliënten in OCMW's

Hoe kan je online ingaan op individuele hulpvragen?  Waarom iets anders inzetten dan de telefoon? Welke tools kan je inzetten? Tijdens een webinar stond Philippe Bocklandt (Arteveldehogeschool) stil bij de do’s en don’ts van online hulpverlening.  Zijn presentatie en uitleg daarbij kan je via de link hieronder bekijken

De rol van de OCMW’s bij hulpvragen van zorgaanbieder voor personen met een handicap (webinar)

Sinds de invoering van persoonsvolgende financiering (PVF) en enkele hervormingen in de sector personen met een handicap, krijgen heel wat vergunde zorgaanbieders te maken met nieuwe vraagstukken. Betaalbaarheid én woon- en leefkosten zijn daar een belangrijk voorbeeld van.

In 2023 kregen de OCMW’s reeds een toelichting over PVF door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).

In maart 2024 kregen de voorzieningen voor personen met een handicap uitleg over de werking van een OCMW bij hulpvragen.

  • Welke taken heeft het OCMW? Welke taken zijn wetgevend vastgelegd, en welke niet?
  • Doen alle OCMW’s hetzelfde, of zijn er lokale verschillen? Wat kunnen OCMW’s betekenen voor personen met een handicap die woon- en leefkosten moeilijk kunnen betalen?
  • Hoe kan de lokale aanpak er uit zien?
  • Naar welk OCMW kan je als zorgaanbieder je gebruikers doorverwijzen? Vanaf wanneer kan dat? Hoe kan je vanuit een voorziening zo een aanvraag voorbereiden?

Het webinar hierover kan je hieronder herbekijken.

Kleine FAQ naar aanleiding van het webinar ‘Rol van de OCMW’s bij hulpvragen vanuit zorgaanbieders voor personen met een handicap’ (28 maart 2024)

1.  Wordt de presentatie bezorgd?

Het webinar werd opgenomen en is te herbekijken via het VVSG-kennisnetwerk. (maatschappelijke dienstverlening in de praktijk)

 

2.  Is de checklist ‘recht op’ van het OCMW van Hoogstraten ter beschikking?

Deze kan je hier terugvinden.

Het is te bekijken als een goede lokale praktijk ter inspiratie.

 

3.  Kan een OCMW ook tussenkomen in de kosten van begeleiding indien het persoonsvolgend budget onvoldoende is. Of kunnen ze enkel tussenkomen voor de woon- en leefkosten?

Wanneer er een hulpvraag gesteld wordt aan een OCMW, dan zal er gekeken worden of de menselijke waardigheid van de hulpvrager mogelijk in het gedrang komt en alle mogelijke sociale rechten zijn uitgeput. Met andere woorden, er wordt via een sociaal onderzoek nagegaan in hoeverre de cliënt behoeftig is. Dit gebeurt, als er een hulpvraag gesteld zou worden, wanneer de persoonsvolgende financiering niet bepaalde behoeften rond het woon- en leefgeld zou kunnen ledigen.

Het is zeker niet de bedoeling dat kosten van begeleiding in de voorziening en eigen aan de voorziening door het OCMW ten laste genomen zouden worden.

 

4.  Wat met een wettelijk kader (vergelijkbaar met ten laste namen in de woonzorg bv.) waarop OCMW’s zich zouden kunnen baseren bij hulpvragen van personen opgenomen in een VAPH-voorziening?

Dit zal worden onderzocht, vanuit het perspectief dat een eventuele regeling geen afbreuk doet aan de lokale autonomie, administratief eenvoudig is, geen extra werklast geeft aan de OCMW-sociale diensten.

Blijft natuurlijk het uitgangspunt dat de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap in de eerste plaats voldoende moet zijn om de woon- en leefkosten in een voorziening te dekken.