2409_46_klimaattransitie.png
Provider image

In 2023 werd onder impuls van het Agentschap Binnenlands Bestuur het 100 Wijken Platform opgericht. Tien pioniersgemeenten – Brugge, Antwerpen, Zoersel, Leuven, Mortsel, Gent, Temse, Turnhout, Beringen en Mechelen – met een ambitieus wijkproject werden hiervoor geselecteerd. Na anderhalf jaar intens overleg is er nu een oogstnota klaar. We leggen ze naast het VVSG-memorandum.

Het 100 Wijken Platform is een innovatieplatform, geleid door Architecture Workroom Brussels. De leden overleggen met andere steden over mogelijkheden om de klimaattransitie versneld en inclusief te realiseren in een bestaande buurt en ze ontwikkelen daar methoden voor. Daarbij gaat het over fossielvrije energiesystemen, renovatie, vergroening, waterbeheer, mobiliteit, buurtdynamiek... Het overleg moet ook drempels detecteren die lokale besturen hinderen bij de realisatie van de doelstellingen uit het Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP). Alle bevindingen staan nu in de zogenaamde oogstnota. Ze bevat een aantal bekende beleidstopics maar komt ook tot de vaststelling dat er in het maatschappelijk debat en de bijna dagelijkse opinies over de energietransitie een bijzonder belangrijke dimensie ontbreekt: ruimte maken en steun bieden voor een ‘integrale gebiedsaanpak’: een gecoördineerde en collectieve aanpak op schaal van de wijk. Daar is een kader voor nodig.

Die ‘technische’ beleidstopics lopen opvallend gelijk met wat we lezen in het VVSG-memorandum ‘De grote sprong naar morgen’ en de voorafgaande knelpuntennota’s bij het LEKP. Dat is positief, het bevestigt dat de VVSG de problemen van lokale besturen efficiënt detecteert. Maar het bewijst ook dat het al een tijd bekend is in welke richting het Vlaamse beleid moet werken om de lokale uitdagingen te kunnen oplossen. De eerste knelpuntennota dateert immers van begin 2022. Het engagement om ‘samen met de lokale besturen actief mee te werken aan het elimineren van de mogelijke hindernissen die lokale besturen ondervinden in het realiseren van de ambities binnen dit Pact’ is tot nu toe nog maar zeer beperkt ingevuld.

 

Naar een taxshift en fossielvrije gebouwen

Een van de belangrijkste conclusies uit de oogstnota is dat burgers duidelijkheid nodig hebben en de juiste prikkels om deel te nemen aan de energietransitie. Daarbij is belangrijk dat de financiële stimuli het aantrekkelijk maken te investeren in wat gewenst is (energie-efficiënte en fossielvrije systemen) dan in wat we niet meer willen (fossiele systemen). Dit moet onder andere gebeuren door de nettarieven aan te passen, zodat elektriciteit maar twee keer zo duur meer is als gas, in plaats van de huidige vier keer. Ook de VVSG pleit in haar memorandum voor het ontmoedigen van fossiele brandstoffen door middel van een taxshift en een duidelijke uitfaseringskalender voor fossiele technieken, als een belangrijke oplossing hiervoor.

Volgens de oogstnota is het essentieel dat de EPC-regelgeving zowel energie-efficiëntie als fossielvrijheid weerspiegelt. Momenteel richt het EPC-label zich uitsluitend op energie-efficiëntie, terwijl het ook nuttig zou zijn de graad van fossielvrijheid van een woning weer te geven. Dit is een belangrijk punt dat ook de VVSG onderstreept, gezien een woning nu een EPC-label A kan behalen, zelfs als deze op aardgas verwarmd wordt. Klimaatneutrale verwarming via een warmtenet met een duurzame bron leidt momenteel niet automatisch tot het beste energielabel.

 

Momenteel richt het EPC-label zich uitsluitend op energie-efficiëntie, terwijl het ook nuttig zou zijn de graad van fossielvrijheid van een woning weer te geven.

Collectieve oplossingen

Daarnaast is een van de conclusies van de oogstnota dat het belangrijk is steunmaatregelen voor wijkgerichte renovatie te ontwikkelen: van wijk- en terreinwerk tot het stimuleren van collectieve renovatietrajecten en groepsaankopen. Die manier van werken brengt ook vanzelf een versnelling op gang. De VVSG is ook voorstander van een uitbreiding van de renovatieverplichting, omdat dit onder andere wijkrenovatieprojecten succesvoller kan maken. Een wettelijk verankerd tijdspad voor de renovatie van woningen dat eindigt in de langetermijndoelstelling voor 2050 is nastrevenswaardig.

Een andere vaststelling vanuit de diverse voorloperprojecten is dat cases met een duidelijke maatschappelijke meerwaarde lang niet altijd uitvoerbaar zijn. Warmtenetten aanleggen in bestaande buurten kan pas rendabel zijn als iedereen ook aansluit, maar daar heeft een lokaal bestuur geen hefboom voor. Grote bronnen van hernieuwbare energie kun je wel willen benutten in de directe omgeving, maar door de kostenstructuur is energiedelen met de buurt niet interessant. Ook dit zijn zaken die in het VVSG-memorandum te vinden zijn: het pleidooi voor extra instrumenten om warmtenetten in bestaande wijken mogelijk te maken en voor het differentiëren van de energiekosten om meer collectieve in plaats van individuele oplossingen mogelijk te maken.

 

Structurele financiering nodig

De bovenstaande onderwerpen zijn maar een eerste stap: met een taxshift en een hervormd EPC-label hebben we misschien een vruchtbaar kader, maar we zullen blijven botsen op enorme drempels bij de realisatie in elke buurt. De pionierssteden die hun stem laten horen in de oogstnota zijn voorstander van een structureel subsidiekader voor integrale wijktransitieprojecten. De wirwar van subsidiesystemen voor telkens andere items is inefficiënt. Het is net de uitdaging om het klimaatthema, dat al heel breed is, geïntegreerd te behandelen. Ook de VVSG pleit in haar memorandum voor structurele financiële ondersteuning van Vlaanderen voor het behalen van klimaatdoelstellingen.

Via beide kanalen komen we tot de vaststelling dat er een hervorming van de maatregelen voor kwetsbare bewoners nodig is om iedereen mee te kunnen krijgen. Maar bijvoorbeeld ook dat het huidige mechanisme van de projectoproep ‘groene warmte’ niet voldoet aan de praktische behoeften van gemeenten en steden. Er is een groeiend besef dat er een hervorming nodig is om de omslag naar duurzame warmte te kunnen maken, onder andere om de bestaande onzekerheid weg te nemen.

 

De technische beleidsoplossingen van het VVSG-memorandum lopen opvallend gelijk met de oogstnota en de knelpuntennota’s. Dat is positief, het bevestigt dat de VVSG de problemen van lokale besturen efficiënt detecteert.

Belang van innovatieruimte

In al de bovengenoemde domeinen vraagt de oogstnota meer aandacht te besteden aan onderling leren, met name aan het bundelen van kennis en inzichten voor de lokale besturen. Diverse beleidsdomeinen moeten een diepgaander engagement aangaan in deze leer- en ontwikkelwerking. Er moet een structureel dialoogplatform tussen praktijk, beleid en onderzoek worden opgezet om meer innovatieruimte te creëren.

De ervaringen van alle pionierssteden zijn gebundeld in de oogstnota, maar een aantal elementen waren ook nog onvoldoende rijp. Die worden nu verkend voor een volgende versie van de oogstnota. Architecture Workroom Brussels zal knelpunten en belemmeringen dus met de steden en gemeenten blijven bespreken. De VVSG blijft intussen actief betrokken bij het 100 Wijken Platform om de signalen die de pionierssteden geven mee te nemen in belangenbehartiging.


Anna De Boeck, VVSG-stafmedewerker klimaat en energie
Beelden Bob Van Mol
Voor Lokaal september | 2024