Net zoals op iedere Klimaatdag, kwamen er ook dit jaar enkele vooraanstaande sprekers uitleg geven over enkele belangrijke klimaatgerelateerde topics.

A.1 Van optimalisatie naar transitie

Professor Gerard Govers benadrukt de noodzaak om het klimaatbeleid als een transitie te beschouwen en niet als een optimalisatie. Tom Meeuws, schepen van de stad Antwerpen, is bevoegd voor o.a. klimaat en leidt de stad naar klimaatneutraliteit tegen 2030 via het EU-Cities Mission project. Hij vertelde hoe de theoretische benadering van klimaattransities in de stad concreet zal worden uitgewerkt.

B.8 Hoe iedereen klimaatneutraal in 2050?

Europa wil in 2050 het eerste klimaatneutrale continent zijn. Het huidige klimaat- en energiebeleid wil vooral de marktkrachten corrigeren via prijsinstrumenten en de juiste incentives, maar dit zorgt voorlopig niet voor een sterke daling van de uitstoot. Hoe verklaren we deze impasse en zijn er alternatieven? En welke rol kunnen overheden opnemen in dit verhaal? Hebben we nood aan een 'net zero' overheid naast 'net zero' bedrijven? En kan deze race naar klimaatneutraliteit ook bijdragen aan een meer inclusieve maatschappij?

C.15 Meer en heviger noodweer, hoe gaan we ermee om?

David Dehenauw, weerman en hoofd van de Wetschappelijke Dienst Weersvoorspellingen van het KMI, nam de deelnemers mee naar de backoffice van het (nood)weer en de geleerde lessen uit de overstromingen van 2021. Hoe werken de waarschuwingsprocedures van het KMI? Hoe kunnen lokale besturen het meest halen uit de KMI-producten? Claudia Niessens, burgemeester van Eupen, één van de gemeenten in de omgeving van de Vesder die in 2021 te kampen had met extreme wateroverlast, bracht een getuigenis.

D.22 Lokale besturen als motor van de klimaattransitie


Het IPCC publiceerde 32 jaar geleden zijn eerste evaluatierapport in 1990. De kernboodschappen leken al sterk op die van het 6e rapport, dat dit jaar werd gepubliceerd. Toch zijn regeringen niet in staat of bereid om beslissende stappen te nemen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. De reden daarvoor is dat deze vaak geen sterk mandaat krijgen van hun kiezers. Kan in deze context betekenisvolle verandering komen van andere actoren en steden in het bijzonder?