Vlaanderen heeft een hoge waterstress, zelfs zonder periodes van langdurige droogte. Dat betekent dat we veel water nodig hebben in verhouding tot wat er beschikbaar is. ‘De grote vraag naar water heeft te maken met onze hoge bevolkingsdichtheid en met de aanwezigheid van waterintensieve sectoren. Aan de kant van het aanbod hebben we geen echt grote rivieren zoals de Rijn of de Donau die water van heel ver aanvoeren. Toch valt er in principe genoeg regen om in onze behoeften te voorzien. Helaas slagen we er onvoldoende in dat water vast te houden en te laten infiltreren. Vlaanderen is een regio met zeer veel verharding, veel water stroomt in de riolering en dan zijn we het kwijt. Onze grondwatervoorraden worden niet genoeg aangevuld. Als daar dan nog eens langdurige periodes van droogte bijkomen, hebben we een groot probleem.’
Even duidelijkheid brengen in de terminologie. Wat is oppervlaktewater, wat is grondwater?
‘Oppervlaktewater is het zichtbare water in rivieren, kanalen, meren. Het grondwater zit in de grond. We maken een onderscheid tussen ondiep en diep grondwater. Het ondiepe zit enkele meters, maximaal enkele tientallen meters diep en reageert vrij snel en direct op neerslag. Het diepe grondwater zit tientallen tot honderden meters onder de grond en is vaak zeer goed beschermd onder bijvoorbeeld kleilagen. Het voelt veel minder direct de invloed van wat aan de oppervlakte gebeurt. Het reageert veel trager. Het wordt aangevuld doordat een deel van het ondiepe grondwater langzaam doorsijpelt in die diepe lagen. Het grondwater zit tussen de zandkorrels of in breukjes in gesteenten. Het zijn geen ondergrondse meren, rivieren of holtes zoals veel mensen denken.’
Waar gaat het grondwater heen?
‘De grootste uitstroom is naar de rivieren. Dat is de natuurlijke cyclus: neerslag voedt die lagen en het water vloeit langzaam via de ondergrond naar rivieren en uiteindelijk naar zee. Dat kan zelfs tientallen of honderden jaren duren. Het grondwater ondervindt veel minder snel de weerslag van droogte dan beken en rivieren, het is een betrouwbare reserve aan water ook als het een hele tijd niet regent. Naast die natuurlijke cyclus pompen we ook grondwater op. De helft daarvan is bestemd voor de drinkwatervoorziening, twintig procent voor de landbouw en even veel voor de industrie.
Drinkwater komt overigens ook voor de helft van de oppervlaktewateren. Er wordt zowel diep als ondiep grondwater opgepompt, dat verschilt van locatie tot locatie. Er is niet overal in Vlaanderen even veel ondiep of diep grondwater beschikbaar, dat hangt af van de natuurlijke omstandigheden zoals de bodemsamenstelling. Lang voordat we spraken over droge jaren, waren er al problemen met het diepe grondwater. We pompten meer op dan erbij kwam, waardoor de reserves fel slonken. Daarom worden al meer dan twintig jaar minder vergunningen uitgereikt om diep grondwater boven te halen.
We zien intussen een herstel van die reserves, maar het gaat heel traag. Tegelijkertijd zijn we meer ondiep grondwater beginnen op te pompen, omdat dit veel makkelijker wordt aangevuld door regen. Dat was lange tijd een zeer goede strategie, maar toen kwamen de jaren 2018, 2019 en 2020 met lange periodes van droogte. We hebben vastgesteld dat ook het ondiepe grondwater kwetsbaar is. De ondiepe-grondwaterstanden daalden sterk. En we hebben gezien dat het herstel ook traag gaat en grote hoeveelheden regen vraagt. Tot de voorbije natte zomer hebben we voortdurend heel lage grondwaterstanden gehad.’
Was er sprake van echte tekorten?
‘In de voorbije periodes van droogte zijn er tekorten geweest. De watertoevoer naar natuurgebieden was onvoldoende, wat schade of stress door droogte heeft veroorzaakt. Er zijn captatieverboden geweest, waardoor boeren geen water meer mochten oppompen uit beken. Er waren sproeiverboden, we mochten geen drinkwater meer gebruiken om bijvoorbeeld de auto te wassen. De drinkwatermaatschappijen hadden het zelfs moeilijk om nog overal drinkwater te leveren. In periodes van droogte staan niet alleen de natuurlijke waterbronnen onder druk, zowel het oppervlakte- als het grondwater, maar ook de vraag naar water neemt toe.
Wat kunnen we daaraan doen?
‘De belangrijkste maatregelen zijn water vasthouden en beter laten infiltreren, en minder water gebruiken.’
Water laten infiltreren, dat wil zeggen ontharden of toch op zijn minst niet nog meer verharden?
‘Inderdaad. Ondanks de aandacht voor verharding gaat er nog steeds veel open ruimte verloren. In het ruimterapport van het Vlaams departement Omgeving werd dat onlangs becijferd. Dagelijks komen er in Vlaanderen 270 gebouwen bij, in de periode 2013-2019 is de open ruimte met 12.500 hectare afgenomen. Die evolutie moeten we absoluut stoppen. En als we toch verharden, moeten we dat op een slimme manier doen door het regenwater op een bepaalde plek te laten infiltreren of het te hergebruiken.’
Waar zijn de grootste winsten te halen in het beperken van ons watergebruik?
‘Er is nog veel potentieel, bij de particulieren, in de landbouw en in de industrie. In de huishoudens kunnen we regenwater gebruiken voor het toilet, de wasmachine, de schoonmaak, voor de tuin, voor de auto. Dat kan tot de helft drinkwater besparen. Particulieren kunnen ook hun tuinen en voortuinen anders inrichten, ze groen en open houden, en ervoor zorgen dat water kan infiltreren via bijvoorbeeld een wadi. Voor de industrie gaat het over het waterzuiniger maken van processen en inzetten op circulair watergebruik. In de vergunningen zien we dat de vraag naar grondwater door de industrie afneemt, maar het kan nog veel beter.
Circulariteit kan over regenwater gaan, maar ook over gezuiverd proceswater of afvalwater dat opnieuw wordt gebruikt. Veel bedrijven investeren daarin en dat kan leiden tot een vermindering van het waterverbruik met vijftig procent of meer. De landbouw heeft het moeilijker om de watervraag te doen dalen, want het gaat over levende producten. Efficiënter beregenen kan tot een besparing leiden.
De landbouw heeft ook een belangrijke taak in het minder laten ontsnappen van water. Veel percelen hebben grachten en drainagesystemen om water weg te voeren. Op natte percelen is dat soms nodig, maar er zijn systemen om dat slimmer te doen. Met peilgestuurde drainage draineer je enkel als het nodig is. En doordat je water meer vasthoudt, heb je in tijden van droogte minder beregening nodig. Die techniek vraagt geen gigantische investeringen en er zijn ook subsidies voor binnen de Vlaamse Blue Deal. Daarnaast kan de landbouw meer inzetten op bufferbekkens en het gebruik van regenwater. Er zijn ook enkele mooie pilots met hergebruik van gezuiverd afvalwater.’
Enkele maanden geleden berekende u hoeveel water bemalen wordt om werven droog te houden. Hoe kan dat beter worden opgelost?
‘Op basis van alle vergunningen voor bemalingen die ik kon vinden, kwam ik tot de conclusie dat de hoeveelheid water die bemalen wordt bij werven ongeveer gelijk is aan het waterverbruik van de landbouw of de industrie. Dat water wordt nog dikwijls gewoon in een riolering of gracht geloosd. Dat kan veel beter. We moeten minder bemalen door de werken slimmer te plannen. Het is vaak ook mogelijk om het opgepompte water even verderop terug in de grond te injecteren of te infiltreren in dezelfde laag.
Die retourbemaling is in principe verplicht tenzij ze technisch niet haalbaar is, maar in de praktijk wordt ze maar zelden uitgevoerd. Is retourbemaling niet mogelijk, dan moeten we bekijken of we het water niet kunnen hergebruiken. Het is natuurlijk niet vanzelfsprekend om een afnemer te vinden voor zulke gigantische hoeveelheden water. Bovendien is de kwaliteit van dat bemalingswater niet altijd excellent, je kunt het niet voor om het even wat gebruiken. Het is niet eenvoudig, maar dat neemt niet weg dat we er meer aandacht voor moeten hebben. Dat gebeurt ook in de Blue Deal.’
Welke rol hebben de lokale besturen?
‘Ze zijn belangrijk voor het bewaken en bewaren van de open ruimte, dat wil zeggen niet verder verharden en werk maken van ontharding. Ze moeten het goede voorbeeld geven door de publieke ruimte klimaatrobuust in te richten met groene en blauwe elementen. Je kunt inwoners moeilijk zeggen dat ze hun voortuintje niet mogen beklinkeren, als je de eigen publieke ruimtes inricht als betonvlaktes. Het goede voorbeeld geven betekent ook regenwater hergebruiken in de eigen infrastructuur en gebouwen. Lokale besturen moeten nu hemelwater- en droogteplannen maken om nog aanspraak te kunnen maken op Vlaamse subsidies die met water te maken hebben. Ze moeten dus bekijken waar in de gemeente water kan infiltreren en waar het gebufferd kan worden. Hemelwaterplannen waren vroeger heel sterk gericht op het aanleggen van rioleringen en het vermijden van overstromingen, nu is er een switch naar buffering en infiltratie.’
Wat zal het effect van de klimaatverandering zijn op het grondwater?
‘Wetenschappers voorspellen dat de extremen toenemen, we krijgen dus langere periodes van intense droogte en meer problemen met wateroverlast. Vlaanderen is kwetsbaar voor die extremen en zal er zich beter op moeten voorbereiden. Wat dat betekent voor het grondwater is moeilijk te voorspellen. De modellen zeggen dat we drogere zomers zullen krijgen en nattere winters. Het is moeilijk in te schatten welk effect op jaarbasis zal doorwegen. De voorbije zomers hebben we gezien dat in een droge zomer de grondwaterpeilen fel wegzakken en de vraag naar grondwater sterk toeneemt voor allerlei toepassingen, en dat we er niet zomaar van kunnen uitgaan dat de nattere winters dat wel zullen compenseren. Het grondwaterpeil zal wellicht meer gaan fluctueren en dat is lastig. Een watersysteem is veel makkelijker te managen als vraag en aanbod het hele jaar door min of meer constant zijn. Het goede nieuws is dat er op jaarbasis voldoende water is. We zullen dus nog veel meer moeten nadenken over het vasthouden van water wanneer er veel is. In regenwaterputten en bufferbekkens maar vooral in de ondergrond.’
De Blue Deal moet Vlaanderen weerbaarder maken tegen droogte en waterschaarste. U zetelt in een taskforce met de betrokken ministers, de provinciegouverneurs, de vertegenwoordigers van verschillende sectoren en enkele wetenschappers. Hoe evalueert u dat plan?
‘Het telt een 70-tal maatregelen en er staat een budget van 400 miljoen euro tegenover. De Blue Deal is een enorme kentering en zet droogte prominent op de politieke agenda. Opvallend is dat alle politieke partijen mee zijn, dat stelde ik vast toen we werden uitgenodigd in het Vlaams Parlement. Alle sectoren gaan ermee aan de slag, er worden overal projecten opgestart en plannen versneld uitgevoerd. Het is geen lege doos, er staat een fors budget tegenover. Is alles daarmee opgelost? Nee, het ruimtebeslag bijvoorbeeld zal ons parten blijven spelen, als we er niets aan doen.’
Vreest u niet dat het droogteprobleem weer naar de achtergrond verschuift, nu we een bijzonder nat jaar achter de rug hebben?
‘Dat is het gevaar. De impact van droogte is niet zo direct als die bij een overstroming met grote menselijke drama’s. Wateroverlast wordt als een groter probleem gezien dan droogte, veel mensen stellen zich na de overstromingsrampen van afgelopen zomer vragen over het vasthouden van water. Maar eigenlijk zijn veel maatregelen om droogte tegen te gaan ook goede maatregelen tegen wateroverlast, en andersom. Als je veel open ruimte hebt waarin het water goed kan infiltreren en traag kan afstromen, is dat goed tegen te weinig én tegen te veel water. Dat moeten we benadrukken. Er is onlangs een panel van experts opgericht voor hoogwaterveiligheid. Ik maak daar deel van uit en dat is op het eerste gezicht vreemd, want overstromingen of wateroverlast zijn niet mijn kernexpertise. Het geeft aan dat Vlaanderen zowel droogte als overstromingen wil koppelen aan de Blue Deal om zoveel mogelijk integrale maatregelen te nemen die ons weerbaarder maken tegen beide extremen.’ —
Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 02 | 2022