2022Lokaal01 - Netwerk Brandweer staat op de kaart.png
Provider image

Begin oktober volgde Vera Celis, burgemeester van Geel, haar collega-burgemeester van Arendonk Kristof Hendrickx op als voorzitter van Netwerk Brandweer. De zonevorming was nodig om dienstverlening op een hoog niveau aan te bieden. De federale financiering van de brandweerzones blijft voor de lokale besturen echter een groot zorgpunt. Een gesprek met de vorige en de nieuwe voorzitter.

Het voorzitterschap van Netwerk Brandweer blijft in de Kempen, maar niet in dezelfde brandweerzone. Arendonk, waar Kristof Hendrickx burgemeester is, maakt deel uit van de Hulpverleningszone Taxandria die twaalf gemeenten in de Noorderkempen overkoepelt. De stad Geel van burgemeester Vera Celis is de grootste van de vijftien gemeenten die samen de Brandweerzone Kempen vormen. Beiden zijn burgemeester sinds 1 januari 2013. ‘We hebben de dynamiek van de lokale brandweerkazerne met de eigen manier van werken, de eigen cultuur en identiteit niet echt meegemaakt,’ zegt Vera Celis. ‘In 2013 stond alles in het teken van de prezonevorming, gevolgd door de zonevorming twee jaar later. Natuurlijk vraagt het tijd om het zonale denken ingang te doen vinden in alle gemeenten en kazernes. Dat proces is nog altijd aan de gang, daar zal een generatie over gaan.’

 

Waarom was een organisatie als Netwerk Brandweer nodig?

Kristof Hendrickx: ‘Twee jaar na de brandweerhervorming dreigde een zekere versnippering. Niet elke zone deed de dingen op dezelfde manier. De Vereniging Vlaamse Brandweervrijwilligers VVB werd opgericht naast de Brandweervereniging Vlaanderen BVV. Er was behoefte aan overleg en kennisuitwisseling, en aan een brandweer in Vlaanderen die met één stem spreekt. We hebben toen Netwerk Brandweer in het leven geroepen. Alle twintig zones zijn toegetreden, ook de Brandweerzone Brussel was onmiddellijk een gesprekspartner. Dat was toch een duidelijk signaal dat deze organisatie nodig was.’

Vera Celis: ‘Er zijn problemen waar alle zones mee te maken hebben, zoals het statuut van de beroeps- en vrijwillige brandweermensen of de financiering van de brandweer. Het overleg tussen de zonecommandanten onderling en met de burgemeesters is zeer belangrijk om ervaringen en kennis te delen.’

 

Wat heeft Netwerk Brandweer de voorbije jaren kunnen realiseren?

Kristof Hendrickx: ‘Bij de start hadden we een bureau van enkele zonecommandanten en mezelf als voorzitter, veel meer was er niet. Intussen staat er een stevige organisatie op poten met een dagelijks bestuur, een raad van zonecommandanten en de voorzitter, en een brandweerraad met alle zonevoorzitters en -commandanten. Een sterk, professioneel team met een coördinator begeleidt de zonecommandanten en -voorzitters. In een twintigtal expertisegroepen buigen specialisten van de verschillende hulpverleningszones zich over belangrijke thema’s zoals de opleiding of de werving.

Omdat we Netwerk Brandweer als gesprekspartner op de politieke agenda wilden krijgen, hebben we vrij vlug toenadering gezocht tot de VVSG. We hebben ons heel sterk gespiegeld aan het verhaal van Interafval, de vereniging van de afvalintercommunales. Er werd ons gezegd dat het heel wat jaren zou duren, voordat er deuren opengingen of overheden ons advies zouden komen vragen. Dat hebben we toch veel sneller voor mekaar gekregen dan gedacht. Zo zijn we al enkele keren uitgenodigd in de commissie Veiligheid van het Federale Parlement.

Dat Netwerk Brandweer ook bij de brandweermensen zelf goed bekend is, blijkt uit het voorbeeld van de opleidingen en de voortgezette opleidingen. Die worden georganiseerd door de federale overheid, maar door de COVID-19-crisis konden ze niet doorgaan. Netwerk Brandweer is niet bij de pakken blijven zitten en heeft zelf een digitaal leerplatform opgezet met enkele webinars. Het eerste was op 5 mei 2020, dat heeft intussen 35.600 views. Een webinar over incidentgevaarlijke stoffen haalde er 35.800. Dat hoefden we niet te doen, maar we hebben wel ingespeeld op een behoefte van de basis.’

 

Wat is de rol van de voorzitter?

Kristof Hendrickx: ‘De voorzitter moet de verbinding leggen tussen de brandweermensen die de gespecialiseerde en technische kennis hebben, en de politiek. Voorzitter zijn is vooral luisteren naar problemen en oplossingen die de zonecommandanten aandragen, en die overbrengen naar de federale en Vlaamse overheid. Soms moet je de politieke kleur wat loslaten om te spreken namens de brandweer in zijn geheel, op andere momenten kan de politieke kleur helpen om een deur sneller geopend te krijgen.’

 

Het memorandum van het Netwerk in aanloop naar de Vlaamse en federale verkiezingen van 2019 vraagt een volwaardige plaats voor de brandweer in het besluitvormingsproces. Is die vraag nog steeds actueel?

Vera Celis: ‘Absoluut. Ik ben sinds drie jaar voorzitter van de Brandweerzone Kempen, daarvoor was ik zes jaar ondervoorzitter. Ik stel vast dat de brandweer nog onvoldoende gehoord wordt. In Netwerk Brandweer spreken burgemeesters en zonecommandanten met één stem en toch krijgen ze een probleem regelmatig niet opgelost omdat andere politieke niveaus er een andere mening op nahouden. In de beleidsnota van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden bijvoorbeeld moet je werkelijk zoeken naar het woord brandweer.

Bij de opmaak van de nota is er veel te weinig overleg en dialoog geweest met de brandweer. Dat is ontgoochelend en weinig respectvol. De brandweer is een zeer performante organisatie met veel specialisten. Ik sta vaak versteld van de kennis en competentie van de brandweercommandanten, maar ze krijgen nog steeds geen volwaardige plaats in het besluitvormingsproces op hoger niveau. Dat is een oud zeer.

VVSG-voorzitter Wim Dries en ik zullen het gesprek aangaan met de minister onder andere over de volwaardige plaats die de brandweer moet innemen als partner in veiligheid. We zouden graag zien dat de commandanten mee betrokken worden bij het uittekenen van het wettelijk kader voor de brandweer. Zij weten als geen ander wat er nodig is qua statuten, financiering, rekrutering, preventie.’

 

De financiering van de brandweer is een ander belangrijk punt in het memorandum. Waar zit het probleem?

Vera Celis: ‘Dat probleem gaat ruimer dan de brandweer: lokale besturen nemen steeds meer taken op, maar daar hangen niet altijd de benodigde financiële middelen aan vast. Onder de noemer van de lokale autonomie krijgen de gemeenten allerlei problemen in hun bakje en ze moeten de financiering maar rond zien te krijgen. Als samen met de bevoegdheden en verantwoordelijkheden de middelen niet meekomen van het federale of Vlaamse naar het lokale niveau, kun je de gemeenten niet blijven aanspreken.

Een hulpverleningszone wordt bijvoorbeeld geacht een uitgebreide communicatiedienst te hebben. Ik ben het daar helemaal mee eens. Je moet goed opgeleide mensen met een sterk profiel aantrekken om de organisatie een toekomst te geven en de dienstverlening te verbeteren. Maar dat vraagt natuurlijk middelen. Als de federale overheid een goed draaiende organisatie en degelijke dienstverlening vraagt, moet ze daar middelen voor vrijmaken. Ook daarom is de volwaardige plaats van de brandweer op het hogere echelon zo belangrijk: om op die spijker te blijven kloppen.’

Kristof Hendrickx: ‘Alle gemeentebesturen blijven investeren in veiligheid. In alle brandweerzones wordt elke euro twee keer omgedraaid, overal wordt naar zelfs de kleinste efficiëntiewinsten gezocht. Dat kun je niet blijven volhouden. Op allerlei beleidsdomeinen wordt de factuur doorgeschoven naar de gemeenten. Daarom staat financiering ook op één in zowat elk lokaal memorandum.’

 

Bij de zonevorming was vastgelegd om de kosten voor de brandweer 50/50 te verdelen tussen het federale en lokale niveau. Is dat dan niet gebeurd?

Kristof Hendrickx: ‘Al jaren is er een verschil in visie over hoe die verdeling moet worden ingevuld. Als je alle dotaties en investeringen voor brandweer, civiele veiligheid, kenniscentrum enzovoort optelt, kom je inderdaad aan die 50/50-verhouding. Maar dat gaat niet op voor de brandweerzones, daar blijft de discrepantie zeer groot. Er is nooit gedefinieerd waarover die 50/50 exact gaat, en dat is de basis voor het meningsverschil. We praten eigenlijk naast elkaar. Laten we dus eerst maar tot een akkoord komen over een goede definitie van die gelijke verdeling, zodat we over hetzelfde praten.’

 

Netwerk Brandweer pleit ook voor een modernisering van het brandweerstatuut. Dat is een zeer breed thema. Wat komt daarin voor u op de eerste plaats?

Vera Celis: ‘De brandweer moet een aantrekkelijke werkgever zijn, als we jongeren willen blijven motiveren om als beroepskracht, vrijwilliger of administratief medewerker tot het korps toe te treden. Dat vraagt modern personeelsbeleid. Dat heeft te maken met de financiering en de verloning, maar ook met de selectieprocedures, de opleiding, de mobiliteit binnen de zone en tussen verschillende hulpverleningszones, de arbeidstijden enzovoort.’

Kristof Hendrickx: ‘Het belangrijkste is dat we vrijwilligers kunnen aantrekken en behouden. Want als we het alleen met beroepsmensen moeten doen, wordt de brandweer helemaal onbetaalbaar. Daarom hebben we binnen Netwerk Brandweer een werkgroep opgericht die bezig is met de vrijwilliger van de toekomst. Ook de mobiliteit van beroepspersoneel is een aandachtspunt. Bij de zonevorming was er niet voor iedereen een ideale plek binnen de zone. Voor sommige mensen zou vlottere mobiliteit en meer flexibiliteit tussen de zones een goede oplossing kunnen zijn. Dat thema is de voorbije jaren wat blijven liggen.’

 

De referentieregio Kempen is een optelsom van de twee brandweerzones. Hoe kijkt u daarnaar als voorzitter van de brandweerzone en als burgemeester?

Kristof Hendrickx: ‘De IOK-werking was een van de voorlopers op heel de regiovorming. We hebben ook al een lange traditie van burgemeestersoverleg in de Kempen. 

Vera Celis: ‘De referentieregio Kempen is een logische, natuurlijke afbakening, alle gemeenten zijn historisch betrokken bij de IOK-werking.’

Kristof Hendrickx: ‘Ik vermoed al wat je volgende vraag zal zijn: zit er een fusie aan te komen tussen de twee brandweerzones?’

 

Euhm.

Kristof Hendrickx: ‘Een fusie is op dit moment niet aan de orde, omdat een zone overzichtelijk en beheersbaar moet blijven. Onze zonecommandant moet best wel wat mensen aansturen. Ik denk dat de schaalvergroting naar hulpverleningszones nodig was, maar dat zij nu een behapbare grootte hebben. Er zijn misschien wel zaken waarin we elkaar nog meer kunnen helpen, denk aan de backofficefuncties. Maar in de provincie Antwerpen plegen de vijf zonecommandanten al heel veel overleg. En bovendien is er Netwerk Brandweer dat alle zones verbindt. Er is geen behoefte aan een fusie. En ik ben er helemaal niet zeker van dat schaalvergroting of een fusie van hulpverleningszones financieel voordeel zal opleveren.’

Vera Celis: ‘We weten intussen wel dat een fusie zeker in het begin meer kost dan ze opbrengt. Schaalvergroting was absoluut noodzakelijk om de dienstverlening op een kwalitatief hoog niveau te blijven aanbieden en om tegemoet te komen aan nieuwe verwachtingen op het vlak van bijvoorbeeld IT of communicatie. Maar de grootte van de huidige brandweerzones in de Kempen is prima, groter hoeven ze op dit moment niet te worden.’ —

 

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 01 | 2022