Vier keer per uur rijdt de sneltrein van Leuven naar Brussel, het hart van Europa, 18 minuten verder. De provinciehoofdstad schopte het ondertussen tot European Capital of Innovation 2020 en werd bekroond met de European Green Leaf Award in 2018. Leuven zit op een internationale high, lijkt het. Nochtans ziet burgemeester Mohammed Ridouani nog veel kansen op een betere verhouding met Europa, ten dienste van alle inwoners. ‘Ons motto van de iCapital is “Innovate for the better and for all”. De standaard ligt hoog, we zoeken nieuwe antwoorden op hedendaagse uitdagingen zoals klimaat, armoede en polarisering. In die zin is Leuven een echt toekomstlab. Als compacte stad hebben we alles wat een grote stad heeft.
Voor Leuven 2030 werken de stad, de onderwijs- en kennisinstellingen, de ziekenhuizen, de verenigingen, de bedrijven en de inwoners intens en gestructureerd samen. Samen willen we Leuven klimaatneutraal maken, er acties voor ontwikkelen en uitvoeren, bij wijze van experiment en om te delen met andere steden. Een voorbeeld is het circulatieplan voor de binnenstad met minder autoverkeer en meer ruimte voor fietsers en mooie publieke ruimte. Verkeer lokt altijd debat uit, maar omdat dit plan ontstond in de schoot van Leuven 2030, had het meteen draagvlak. Ondertussen zijn er veertig procent meer fietsers en is de lucht in de binnenstad veel properder.’
Innovatie is vooral aantrekkelijk voor wie het al goed heeft. ‘Innovatie betekent voor ons ook dat we iedereen mee krijgen, we willen geen elitaire stad zijn. Integendeel. Ons Samen Onderwijs Maken-project is een stevig netwerk van kleuteronderwijs tot universiteit. We willen dat elk kind zijn talenten kan ontplooien, we waarderen de diversiteit als een kracht en versterken de lesgevers. Elk jaar krijgen 1500 leerlingen in Leuven een vrijwillige buddy, vooral uit de studentenpopulatie, en dat leidt tot betere schoolresultaten, meer zelfvertrouwen en perspectief.’
‘Maar ook voor een beter klimaat werken we niet alleen met ngo’s en bedrijven maar net zo goed met de socialehuisvestingsmaatschappijen, zodat ook hun huurders genieten van een lagere factuur. Europa waardeert die samenwerking en radicale participatie, daarom voelen we ons een toekomstlab en willen we andere steden laten weten wat werkt en wat niet.’
Het lijkt één grote goednieuwsshow. Loopt de relatie met Europa op wieltjes? ‘Ik geloof in de Europese gedachte, met mensenrechten, vrijheden en waarden waaraan we vasthouden. Europa is een uniek en democratisch continent dat grote resultaten kan bereiken. Het is veel beter dan The American Dream waar iedereen zichzelf uit de klei moet trekken en je winnaars en sukkelaars hebt. Europa biedt kansen aan iedereen. Dankzij het Erasmusprogramma kun je als student aan de topuniversiteiten van Europa studeren voor 900 euro per jaar, in de VS betaal je daarvoor levenslang een lening af. Bij deze kracht staan we te weinig stil. Lokale besturen en hun ambtenaren kennen de programma’s wel, en qua visie zit dat goed, alleen komt die Europese boodschap te weinig over bij het brede publiek. Europa is voor hen te abstract, de EU een technocratische instelling, verre van een droom.’
Hoe kan dat dan beter? ‘Europa moet die democratische legitimiteit meer uitdragen, mensen voelen Europa vandaag niet. Er moet sterk politiek leiderschap komen, een echte Europese regering die een uniform sociaal, fiscaal en milieubeleid kan voeren. En dat kan afdwingen. Alleen zo vlak je de verschillen en de concurrentie tussen de lidstaten, die tot veel frustratie leiden, uit. Die regering moet zelf beslissingen kunnen nemen en haar visie etaleren, zonder altijd op het akkoord van alle lidstaten te moeten wachten. Dat werkt verlammend voor een Commissievoorzitter. Mensen kunnen dan nog voor of tegen zijn, maar dan heb je tenminste al een gevoel, dat is een eerste grote stap.’
Wat kunnen steden doen op dat vlak? ‘Steden kunnen de Europese boodschap uitdragen. De burger heeft het meest vertrouwen in het lokale niveau, ongeacht de politieke kleur van het bestuur. Problemen lossen zich lokaal het snelst op, lokaal begint de verandering. Europa weet dat, het heeft de steden ontdekt, brengt ze veelvuldig samen. Als ik wil, neem ik elke dag aan een Europees forum deel. Dat creëert organisch een grote dynamiek tussen steden over de landsgrenzen heen, en dat is goed. Ook hier is leiderschap erg belangrijk. Als we samenwerken met Leiden, Bilbao of München, dan dragen we de Europese gedachte uit. Dat komt over bij de mensen.’
Europa organiseert nu een Conferentie over de Toekomst van Europa met een bevraging van de burgers. Lopen er in Leuven al initiatieven? ‘Nog niet, want Europa heeft er amper over gecommuniceerd. Een Europese conferentie voor burgers kan positief zijn, maar het is niet de grote doorbraak. Het moet meer zijn dan een debat. Je moet de brede massa bereiken, niet alleen de usual suspects.
Het kader moet duidelijk zijn. Ik geloof in participatie, maar dat betekent niet dat je de zaak loslaat. Integendeel, hoe meer je betrokkenheid wilt, hoe strakker je de zaak moet beheren. Mensen verwachten een antwoord op hun inbreng, of hun idee aanvaard is of niet. Dat hebben wij geleerd met ons participatieproject “Leuven, maak het mee”: mensen moeten voelen dat ze deel zijn van het geheel. Te veel mensen hebben een gebrek aan sense of belonging. Ze voelen zich afgekoppeld van hun gemeenschap, hun buurt, het gezag van overheden. Hierdoor ontstaat een eenzaamheid die de voedingsbodem is voor polarisatie en extremisme. Met radicale participatie – in al zijn facetten – proberen we in Leuven een antwoord te bieden. Je moet mensen warm maken, een keuze aanbieden, hen meekrijgen. Veel hangt af van wat Europa met de resultaten van de burgerbevraging doet, met die bevindingen gaat Europa het best lokaal verder in een ruim netwerk.’
‘Europa neemt te weinig initiatief om de kracht van de lokale besturen te gebruiken. Dat geldt ook voor de jaarlijkse Europadag op 9 mei. We doen wel wat, vooral in het onderwijs, maar Europa mag dat meer sturen. We zijn altijd bereid zaken op te zetten. Zo organiseerden we in april op eigen initiatief een grote And&-conferentie over innovatie met als spreker EU-commissaris Margrethe Vestager.’
Schat Europa de lokale besturen voldoende naar waarde? Voel je je genoeg gehoord? ‘Op talloze fora mogen we in het complexe Europa onze zeg doen, zelfs naast het Comittee of the Regions. Maar rechtstreekse democratische input van steden en gemeenten bij Europese besluitvorming bestaat niet. De lidstaten staan niet te springen om het lokale niveau meer zeggenschap te geven. Tegelijk ben ik optimistisch, de dynamiek speelt zich vandaag af tussen het Europese niveau enerzijds en het lokale anderzijds.’
‘Ons land heeft een volgende staatshervorming nodig, niet om meer bevoegdheden aan de gemeenschappen en gewesten te geven, wel aan de steden en gemeenten. Het totale overheidsbudget dat lokaal wordt gespendeerd ligt bij ons op zeven tot acht procent, ver onder het Europese gemiddelde. In Scandinavië is dat boven de 25 procent. Ik ben gewonnen voor meer rechtstreekse samenwerking tussen Europa en de steden, op alle domeinen. Het nationale niveau kan een rol spelen, maar steden zijn vooruitstrevender, ze zijn in staat om sneller veranderingen door te voeren dan de nationale regeringen die van nature veel logger zijn. Op die manier kan Europa ook beter tonen dat het werkt en vooruit gaat.’
Andere steden en gemeenten hebben geen internationale context zoals Leuven. Wat raad je collega-burgemeesters aan? ‘Door je te engageren in een van de Europese netwerken kun je samenwerken met andere gemeenten. Ieder op zijn niveau en naar eigen mogelijkheden. Alleen mogen we de zaken natuurlijk niet omdraaien, het is nog steeds aan Europa om met een verhaal te komen dat steden en gemeenten en hun inwoners mee krijgt.’ •
Nathalie Debast is redacteur van Lokaal en Bert Janssens is coördinator Europa en Internationaal
Voor Lokaal 09 | 2021
De toekomst van Europa
Welk Europa willen de Europeanen en welke hervormingen zijn hiervoor nodig? Deze vragen staan centraal op het digitale platform future. europa.eu waar wij als Europeanen worden uitgenodigd om ons gedacht te zeggen. Deze ideeën vormen de basis voor eerst debatten en dan een plenaire conferentie in het voorjaar van 2022. Guy Verhofstadt verwacht alvast vernieuwingen voor de drie Europese instellingen.
Volgens de Eurobarometer, de regelmatige peiling in opdracht van de Europese instellingen, oordeelt 46 procent van de Europese bevolking positief over de Europese Unie. Vijftien procent staat negatief tegenover Europa. Slechts 23 procent is voor de Europese Unie zoals deze nu is, een daling sinds het begin van de coronacrisis. Volgens Europees Parlementslid Guy Verhofstadt geloven mensen in Europa, maar niet in dit Europa. ‘Om Europa verder te ontwikkelen heb je een breed gedragen visie op Europese samenwerking nodig, dat is de opdracht van de Conferentie over de Toekomst van Europa.’
Het is hoog tijd om een stand van zaken op te maken, Europa maakte de voorbije jaren veel mee. Er was de financiële crisis, en als gevolg daarvan een economische crisis met langdurige sociale gevolgen. ‘Een geloofwaardigheidscrisis voor de euro ook, en voor de EU op zich — terecht of onterecht: je kunt daar niet omheen,’ zegt Guy Verhofstadt. ‘Dan: een migratiecrisis, waarvan de gevolgen zich nog laten voelen in verminderd vertrouwen en populisme. Bij een reeks geopolitieke crisissen stond Europa machteloos toe te kijken. En dan moest de meest tastbare nog komen: de coronacrisis. Een hele boterham. We moeten nadenken over hoe het verder moet, en béter. Als de wereld verandert, moet de politiek mee overstag. Zoiets doe je in een democratie samen met de burgers.’
Verhofstadt hoopt dat de conferentie meer wordt dan het oor te luisteren leggen bij de burger. ‘Los van burgerraadplegingen en dialogen luistert elk Europees Parlementslid al jaren naar de mensen. Wie dat niet doet, heeft in de politiek niets te zoeken, toch niet in een democratie. De Commissie, de Raad, het Parlement en denktanks allerhande hebben ideeën, maar niets wordt uitgevoerd. Dat is het probleem, niet een gebrek aan inspiratie.’ Hij noemt de Conferentie een methode om hervormingen wél mogelijk te maken, niet door te vertrekken vanuit de Brusselse bubbel, waar veto’s en onwil de voorbije jaren overheersten, maar vanuit hoe mensen de EU echt zien, vanuit hun prioriteiten, analyses en voorstellen.
Nieuwe werkwijze
Het platform future.europa.eu staat sinds eind april online en iedereen kan er ideeën leveren en verdedigen. De EU-instellingen, maar evengoed alle parlementen, regeringen, politieke partijen, lokale besturen, middenveldorganisaties of het Comité van de Regio’s, ze doen een appel op iedereen. Alle evenementen, waar ook in Europa georganiseerd, staan op het platform en ook de conclusies zullen hier verschijnen. ‘Het platform moet – sorry voor de vergelijking – de Facebook van de Europese Toekomstconferentie worden, maar dan met garanties voor privacy en zonder haatspraak,’ zegt Guy Verhofstadt. ‘De enige voorwaarde is dat je de basisvoorwaarden accepteert: geen fake news, haat, racisme, dreigementen. Verder beslissen wij niet wat een goed idee is. Op geen enkele manier.’ Elke activiteit op het platform wordt wel met artificiële intelligentie gemijnd, omdat de politiek het debat niet mag aansturen.
De voorstellen op het platform vormen de basis voor de burgerpanels, diepgaande debatten onder vier keer tweehonderd gelote burgers, onder meer in Frankrijk en Ierland, gemodereerd door experts. In deze gelote panels zijn er grendels ingebouwd om op het vlak van gender of regio zo inclusief mogelijk te werken en jongeren te oververtegenwoordigen, omdat het hun toekomst betreft. Dan gaan de politici met de voorstellen aan de slag en zoeken een gepast antwoord. Verhofstadt ziet het als een estafetteloop: ‘Elk legt een deel van het parcours af. Eerst het platform, dan de panels, dan de plenaire vergadering.’
In die plenaire vergadering zetelen zowel de Commissie als het Parlement en de Raad, naast afgevaardigden van nationale parlementen. Zij zoeken samen met vertegenwoordigers van de burgerpanels het gepaste antwoord, dat zullen hervormingen zijn die nodig zijn om het Europa dat de burgers voor ogen hebben te realiseren.
Meer participatie
Wie voorzitter zou worden, welk mandaat de conferentie kreeg, over elk organisatorisch detail werd lang onderhandeld. Deze moeizame start liep uit op een logge structuur, maar voor Guy Verhofstadt die lid is van het driekoppige bestuur, is dat niet van belang. ‘De echte politieke dynamiek is een kwestie van engagement van burgers, en daarna van interactie tussen burgers en politieke vertegenwoordigers. Als dat lukt, zal de Conferentie slagen, en anders niet. Het is in elk geval anders dan alle voorgaande oefeningen: voor het eerst zitten burgers mee in het halfrond als de conclusies worden getrokken.’
Deze participatieve vormen kunnen in de democratisering van Europa voor Verhofstadt een belangrijk hoofdstuk worden: ‘Mensen willen zelf keuzes maken en permanent bij de politiek betrokken worden, niet alleen om de vijf jaar een bolletje kleuren. Dat is op alle niveaus zo, en daar moet de EU een antwoord op vinden. Elke crisis van de democratie is uitsluitend oplosbaar met méér democratie, niet met minder.’
Lokale besturen aan zet
De federale Belgische regering nodigt in de loop van de volgende weken vijftig burgers uit om drie weekends in november te discussiëren over participatie in Europa. Ook lokale besturen kunnen zulke initiatieven nemen. Verhofstadt: ‘Ga ermee aan de slag. Zorg dat onze burgers, onze besturen, onze bedrijven, onze ideeën de weg naar dat platform vinden en dan weeg je op het hele proces. Ik denk, en ik hoop, dat Vlaanderen een sterke band heeft met Europa en met het Europese beleid. Dus we hebben alle kans om erop te wegen. Grijp die kans! Organiseer debatten of evenementen, zodat de ideeën concreet worden en het latere debat voeden en beïnvloeden.’ Verhofstadt denkt dat Europa te lang heeft gewacht met debatteren en er te lang van uitging dat goed beleid voor zich sprak. ‘Als mensen nadenken over de wereld waarin we leven en de plaats van Europa daarin, dan komen ze tot een kritische en realistische kijk. En tot een verbindende visie, daar ben ik echt van overtuigd. Slogans zijn verdelend, maar een echt Europees gesprek komt sowieso tot iets wat verbindend werkt.’ ND