‘In Aalst hebben we de voorbije jaren sterk ingezet op ruimtelijk beleid voor onze bebouwde omgeving, maar we hadden minder aandacht voor de ruimtelijke ontwikkelingen in landbouwgebied,’ zegt de schepen. ‘Dat is nochtans aanzienlijk: veertig procent van ons grondgebied is in het gewestplan ingekleurd als landbouwgebied. Tijdens gesprekken met landbouwers hoorde ik voortdurend dezelfde verzuchtingen terugkomen: de lastige bereikbaarheid van percelen, het zonevreemde gebruik van landbouwgrond, de stijgende grondprijzen… Ruimte wordt steeds schaarser en je voelt dat de landbouw onder druk staat. Met de opmaak van dit landbouwbeleidsplan, dat ook in het bestuursakkoord werd opgenomen, wilden we de situatie op ons grondgebied eens haarfijn ontrafelen om zo ook oplossingen te kunnen aanbieden.’
Geslaagde samenwerking
Expert landbouw Jan Blindeman was binnen de administratie de drijvende kracht achter de totstandkoming van het plan. ‘Vrij veel gemeenten hebben de voorbije jaren werk gemaakt van een voedselstrategie, maar een landbouwbeleidsplan is eerder uitzonderlijk. We wilden echt vertrekken vanuit het standpunt van de landbouwers: waar lopen zij tegenaan, wat zijn hun bekommernissen en hoe kan de overheid helpen? Voor de eigenlijke opmaak van het plan kwamen we terecht bij Atelier Romain, een studiebureau dat gespecialiseerd is in complexe ruimtelijke onderzoeks- en ontwerpvraagstukken. Ze overtuigden ons al snel, doordat ze hun eigen deskundigheid op het vlak van ruimtelijke ordening aanvulden met een onderzoeksteam met specialisten van ILVO (Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek), de Vlaamse Landmaatschappij en Let us. We zijn zeer tevreden over de samenwerking én het resultaat.’
Sally Lierman, vennoot bij het studiebureau, beaamt: ‘Het klikte echt met de stad Aalst. Dit was een heel dankbare opdracht voor ons, omdat je de urgentie van het vraagstuk voelde. De stad wist wel dat er van alles kwam kijken bij landbouw – vergunningen, bereikbaarheid van percelen, klimaatuitdagingen … – maar had geen zicht op het landbouwgebied of de sector. Aan ons dus de taak om dat eens in beeld te brengen. Het eerste dat we in zo’n geval doen, is op zoek gaan naar de cijfers. Toen bleek dat van de 40 procent landbouwgebied op het Aalsterse grondgebied liefst 36,5 procent niet geregistreerd is voor landbouwgebruik. Dan heb je het over zonevreemd gebruik: woonuitbreidingen, tuinen, hobbypaardenhouderij… Dat is niet uitzonderlijk in Vlaanderen, maar het blijft wel frappant. Het toont aan dat het landbouwgebied serieus onder druk staat, zeker omdat ook andere sectoren – zoals natuur, bebossing, recreatie, industrie of wonen – steeds meer ruimte claimen.’
Sterke betrokkenheid van de landbouwers
Dat dit beleidsplan ‘voor en door landbouwers’ werd opgemaakt, is geen holle frase: er kwam een sterk participatief traject. ‘We zijn gestart met een enquête bij onze 106 landbouwbedrijven: waar liggen zij wakker van, wat speelt er op het terrein?’ vertelt Jan Blindeman, die zelf instond voor de praktische opvolging. ‘De respons was fenomenaal: liefst 70 procent heeft de enquête ingevuld, al moet ik erbij zeggen dat ik daar zelf ook extra inspanningen voor gedaan heb.
Dat leidde ertoe dat het plan al van bij het prille begin een breed draagvlak had: de belangrijkste landbouwers waren erbij betrokken, ik heb de indruk dat enkel de zogenaamde pensioenboeren – ‘premiejagers’ die door de nieuwe Europese regelgeving weldra uit beeld zullen verdwijnen – en houders van hobbypaarden verstek lieten gaan. Die laatste vind ik trouwens een grotere bedreiging voor de landbouw dan bebossing, want ze drijven de grondprijzen serieus op… Nadien organiseerden we regelmatig druk bijgewoonde info- en overlegmomenten met onze lokale landbouwers en de experten. En ook intern overlegden we bij de opmaak van het plan regelmatig met andere beleidsdomeinen en diensten, onze zogenaamde klankbordgroep.’
‘Traditionele landbouwers – met gangbare akkerteelt of melkveeteelt – voelden zich vroeger soms in de kou gezet,’ vult Katrien Beulens aan. ‘Daar hebben we nu verandering in gebracht: de landbouwers voelen zich gehoord en gesteund. Ook intern verloopt de samenwerking met andere beleidsdomeinen – natuur, duurzaamheid, ruimtelijke ordening of openbare werken – heel vlot en constructief. Iedereen ziet het groeiende belang van open ruimte in, of het nu gaat om het ten volle benutten van landbouwgrond of het vrijwaren van natuurgebied.’
Het eigenlijke beleidsplan werd een lijvig werkstuk. ‘In het eerste luik schetsten we de huidige situatie en onderzochten we de dynamiek van de Aalsterse landbouw, met oog voor uitdagingen en kansen,’ zegt Sally Lierman. ‘In het Aalsterse zijn er vooral kleinschalige landbouwbedrijven actief, wat kansen biedt voor gebiedsgedifferentieerde landbouw. Uit ons onderzoek bleek ook dat de Aalsterse landbouwers zeker openstaan voor verandering, maar dat ze soms meer informatie nodig hebben of ondersteuning bij het faciliteren van samenwerkingsverbanden. In dat eerste deel hadden we ook uitgebreid aandacht voor de uitdagingen van de klimaatverandering: droogte, wateroverlast, biodiversiteit… In het tweede luik van de studie hebben we een landbouwbeleidsvisie uitgetekend die steunt op drie pijlers: het behoud en de kwaliteit van de landbouwsector, de schakels in de lokale landbouwketen en meervoudig en doordacht ruimtegebruik. Voor elk van die pijlers hebben we ambities en mogelijke actiepunten – 38 in totaal – geformuleerd.’
Veel mogelijkheden voor lokaal bestuur
‘Dat er zoveel actiepunten waren, bezorgde sommige gemeenteraadsleden op het einde wat koudwatervrees,’ zegt schepen Beulens. ‘Maar het is niet de bedoeling die nu allemaal tegelijk te verwezenlijken. Dit plan is vooral een geïntegreerde langetermijnvisie. We hebben nu vijftien prioritaire actiepunten gekozen waarvan we de volgende jaren werk zullen maken. Op drie daarvan wil ik al tijdens deze legislatuur volop inzetten: de bereikbaarheid van de percelen, het verpachten van de gronden waar we als stad of OCMW eigenaar van zijn – waarbij we door de bestaande wetgeving beter te respecteren jonge landbouwers een duwtje in de rug kunnen geven – en het helpen van de boeren bij hun transitie om economisch rendabel te blijven, klimaatrobuuster te worden en meer in te zetten op de korte keten.’
‘Ik werk sinds 1980 aan de stad en ben heel blij dat ik dit nog mag meemaken,’ zegt Jan Blindeman. ‘Het is een misverstand te denken dat landbouw alleen een Europese of Vlaamse bevoegdheid is. We formuleren inderdaad belangrijke aanbevelingen aan de hogere overheden: het zonevreemd gebruik hoger op de beleidsagenda plaatsen, eindelijk eens de pachtwetgeving herzien – we zijn in blijde verwachting van een decreet – en werk maken van integraal ruimtebeleid met een geïntegreerde visie. Maar als je kijkt naar de lijst van actiepunten, dan zie je dat we als gemeente ook zelf veel kunnen doen op basis van bestaande regelgeving, zoals het gemeentewegendecreet of het omgevingsdecreet. We kunnen werken aan consequent handhavings- en monitoringsbeleid voor zonevreemd ruimtegebruik, het landbouwbeleid verankeren in het omgevingsbeleid, actief beleid voor onze publieke landbouwgronden voeren of lokale producten systematischer in de kijker zetten, om maar een paar voorbeelden te geven.’
Netwerk van korteketeninitiatieven
Katrien Verbeke van Let us, een organisatie die continu op zoek gaat naar het verduurzamen van voedselsystemen, nam voor het landbouwbeleidsplan de initiatieven voor de korte keten onder de loep: ‘Ik was heel aangenaam verrast door het engagement en het dynamisme van de landbouwers. Eigenlijk was hun grootste vraag aan de overheid: Help ons om makkelijker samen te werken, breng ons in contact met andere landbouwers en organiseer informatie- en leermomenten. Voor de logistiek enzovoort zouden zij zelf wel zorgen.’
‘In het beleidsplan hebben we de ambitie geformuleerd om lokale producten en producenten op regelmatige basis meer visibiliteit te geven. Je kunt bijvoorbeeld boerderijen opnemen in toeristische routes of brochures, signalisatie aanbrengen, fietstochten organiseren, lokale producten centraal zetten tijdens evenementen of op toeristische hotspots. De overheid kan ook zelf het goede voorbeeld geven en de eigen aankopen gebruiken als hefboom voor lokale productie.’
Aanspreekpunt voor landbouwers
Sally Lierman: ‘Een heel belangrijk actiepunt in het plan is ook om binnen het lokale bestuur een aanspreekpunt voor landbouwers in te richten. Iemand met kennis van zaken die de landbouwers kan ondersteunen. In Aalst vervult Jan die rol nu, maar dat kan nog uitgebreid en versterkt worden. Landbouwers worden geconfronteerd met een snel veranderende, complexe en strenger wordende regelgeving vanuit verschillende beleidsdomeinen.’
‘Samenwerkingsverbanden mogelijk maken, boeren advies geven over bijvoorbeeld biodiversiteit, de waterhuishouding op het grondgebied verbeteren om zo de klimaatveranderingen in betere banen te leiden, bestaande procedures beter respecteren… allemaal dingen die we als lokaal bestuur zelf kunnen doen,’ besluit Katrien Beulens. ‘Met dit plan maken we duidelijk dat we landbouw belangrijk vinden, zowel economisch als maatschappelijk, en dat we waar mogelijk de landbouwers willen ondersteunen. Dat hoeft voor mij niet met de grote trom of de grootste budgetten, het gaat vooral ook om een mentaliteitsverandering.’ —
Guy Bourgeois is redacteur Lokaal | Beelden Pieter Plas en GF
Voor Lokaal 05 | 2023
Landbouw, een blinde vlek in jouw stad of gemeente?
Enkele nuttige vragen voor lokale besturen die een landbouwbeleid willen ontwikkelen:
- Welk percentage van het grondgebied wordt gebruikt door landbouw en wat is het lokale beleid hieromtrent?
- Hoe gebeurt de verpachting van de publieke gronden (van OCMW en/of gemeente) en wie zijn de pachters?
- Werkt de gemeente zonevreemd gebruik van landbouwgronden in de hand door bijvoorbeeld verhuur aan niet-landbouwers of de verkoop van het eigen patrimonium?
- Beschikt de gemeente over een aanspreekpunt met deskundigheid omtrent landbouw?
- Worden (omgevings)vergunningsaanvragen in landbouwgebied voldoende kritisch bekeken om de belangen van de landbouwsector te vrijwaren?
- Is er beleid voor landbouwwegen en bereikbaarheid van landbouwpercelen of is er vooral aandacht voor trage wegen in functie van recreatie?
- Overweegt de gemeente om voor eigen evenementen lokale producten aan te kopen?