lokaal_20230301_42_wisselaar.png
Provider image

Nieuwe plannen, consultants, intervisiemomenten, lerende netwerken en taskforces allerhande om de armoede te bestrijden, het heeft zijn waarde, maar soms blijft het ook allemaal iets te veel aan de oppervlakte. Met de Wisselaar wordt het een serieuze kwestie, of zoals Mathias Vaes het in Mechelen zegt: ‘De Wisselaar betekent dat je er werk van gaat maken. Iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan, maar in veranderende tijden moet je je daar ook voortdurend naar blijven organiseren.’

Zoals bij alle lokale besturen volgen de crisissen in Mechelen elkaar in ijltempo op. ‘Het komt erop aan je daar niet door te laten overdonderen maar je erop te organiseren,’ zegt Mathias Vaes die naast COVID-19, de energiecrisis en de 1270 Oekraïners in Mechelen het cliënteel de voorbije jaren heeft zien veranderen. De leefloongerechtigde is nu gemiddeld veel jonger, er zijn meer mensen met zware psychische kwetsuren. ‘Alles verandert continu, wat zes jaar geleden de oplossing was, is dat nu niet meer. In de dagelijkse armoede is het elke dag crisis. De Wisselaar is een oproep tot openheid en kwetsbaarheid.’

De Wisselaar is nieuw. Bij deze een jaar lang durende uitwisseling is een lokaal bestuur de mentor. Tot nu toe is Mechelen de enige stad die zich geroepen voelt om mentor te zijn voor het vermijden van thuisloosheid, het organisatiemodel van de sociale dienst met één maatschappelijk assistent per cliënt, de toegankelijkheid en het faciliteren van tewerkstelling. Vilvoorde gaat met Mechelen in zee in verband met huisvesting, Leuven, Ronse en Balen willen Mechelen voor een of meer facetten in het organiseren van de armoedebestrijding als mentor. De VVSG zorgde voor de gepaste match.

 

Complex probleem

‘Een veranderingstraject bestaat uit een aaneenschakeling van kruispunten waarop je telkens opnieuw een richting moet kiezen,’ zo heeft Mathias Vaes al dikwijls ondervonden, net zoals je nooit meteen de goede oplossing hebt. Armoede is immers een lastig en complex probleem, en in Vlaanderen probeert niet alleen het OCMW maar ook een rijk middenveld de armoede te bestrijden en moeten de besturen rekening houden met de Europese, federale en Vlaamse regelgeving.

Daarom biedt de Wisselaar mogelijkheden, denkt Mathias Vaes. ‘In de Wisselaar zijn er veel terugkommomenten, het is niet inhoudsloos en het is geen eenmalig bezoek, het biedt verdieping. Wij willen hieraan meewerken, omdat we op een aantal zaken in onze stad trots zijn en ze gewoonweg ook heel belangrijk vinden. Zo is huisvesting een breed thema, het gaat over toewijzing van sociale woningen maar ook over de samenwerking met de socialehuisvestingsmaatschappijen en het vermijden van uithuiszettingen op de private huurmarkt. We willen samen aan de slag gaan, eerst kijken vanuit de helikoptercockpit, dan verdiepen en leren op de werkvloer door stages mee te lopen. Je leert pas echt hoe we het doen als je mee op huisbezoek gaat. In het geval van het voorkomen van uithuiszettingen moet je hier op woensdag mee naar de vrederechter. Vervolgens vertaal je het naar je eigen situatie en wordt de mentor je klankbord.’

 

Geen stenen tafel

‘We geloven erg in sterk sociaal werk,’ zegt Mathias Vaes. ‘Hulpverleners zijn professionals. Zij zijn niet louter uitvoerders. Ze kunnen een enorm verschil maken in het leven van mensen als ze hier de ruimte en autonomie voor krijgen.’ Zijn collega Frank Vanmessem heeft Balen ondertussen al mogen ondersteunen. ‘Daar leer je zelf ook heel veel uit. Onze weg is uiteraard niet de enige. Ik vertel over hoe we het hebben gedaan, inclusief waar we op onze bek zijn gegaan.’ Voor Frank Vanmessem gaat het om de focus. ‘We gaan niet samen denken over armoede, dat gebeurt al genoeg. We proberen wel te doorgronden hoe we als organisatie onze maatschappelijk assistenten echt het verschil kunnen laten maken. Door focus te leggen kom je op andere accenten.

Zo viel in het gesprek met Balen ineens ons digitale handboek op, daarin zit veel kennis maar ook de voorwaarden waaraan mensen moeten voldoen, adressen en invulstappen. Plots ga je dan naar een groter plaatje: hoe meldt iemand zich aan?’ Hij noemt de Wisselaar in elk geval geen stenen tafel, het samenwerken kan zich verplaatsen naar een ander thema. ‘En het gaat over de vorm. Dikwijls wordt de vorm geminimaliseerd in het grotere discours over de inhoud. Maar de vorm doet er wel degelijk toe. Hoe krijg je voor elkaar dat je je opdracht vervult? Daarom komen we luisteren en proeven, wij doen het niet in de plaats van, maar ze kunnen ons bellen om ideeën af te toetsen of vragen te stellen. Het is niet de bedoeling om elkaar pas weer te zien als het huiswerk klaar is, nee, ze mogen ons al veel eerder inschakelen. Het is niet meer vrijblijvend.’

Daarom is het prima dat er geld komt voor het mentorschap, dat er iemand deeltijds wordt vrijgesteld. ‘Zonder zouden we het ook doen,’ zegt Mathias Vaes. Maar geld heft de vrijblijvendheid op. ‘Het geeft de vrijheid om te bellen, om af te spreken, om elkaar te zien. Zonder middelen zou je het ook moeten doen, maar dan komt het er niet van.’ —

 

Marlies van Bouwel is redacteur Lokaal | Beelden Layla Aerts en GF
Voor Lokaal 03 | 2023

 

Meer tijd voor de hulpverlening

Katrien Kiekens, afdelingshoofd Leven en Welzijn in Ronse, is alvast blij met de Wisselaar die enkele dagen na dit gesprek van start gaat. ‘Het is fantastisch om een jaar lang intensief uit te wisselen. Het zal sowieso dingen opbrengen. Mechelen toonde bijvoorbeeld dat je het leefloonproces kunt vereenvoudigen door het in een stroomdiagram te plaatsen. Daar kunnen we in Ronse uit leren.’

Eerst komt de Mechelse delegatie op bezoek. Katrien Kiekens: ‘We zullen ons sociale huis voorstellen en het armoedebeleidsplan waaraan we twee jaar hebben geschreven. Een van de acties van dat plan is het reorganiseren van ons eigen sociale huis, zodat we mensen duurzaam uit de armoede kunnen helpen. We zijn vooral benieuwd hoe het sociale huis in Mechelen is georganiseerd en willen een kritische blik op ons aanbod. We willen ook meer procesmatig werken. Zeventig procent van de tijd zijn onze maatschappelijk werkers bezig met administratieve taken, met verplichte procedures en stappen, of met brieven die ze moeten schrijven voor een leefloon of budgethulpverlening. Wij willen dat meer medewerkers meer tijd kunnen besteden aan sociaal werk en huisbezoeken.’

In Ronse zijn de medewerkers nu zeer gespecialiseerd wat betreft leefloon, budget of huisvesting, terwijl de cliënt die met een vraag over huisvesting komt in een grotere context met meer problemen zit en dan intern naar een andere cel wordt gestuurd, van hier naar daar. ‘Of we kijken te specialistisch en lossen een facet op, terwijl we de rest misschien te laat opnemen. Mechelen werkt met één maatschappelijk assistent per cliënt, zij hebben geen gespecialiseerde cellen in de frontoffice. We gaan een heel kritische blik werpen op onze werking, maar we bekijken ook hoe een cliënt onthaald wordt en hoe een hulpverleningstraject verloopt. We willen vooral de pijnpunten van de werking van het sociale huis wegwerken.’

De tijdsduur vindt Katrien Kiekens zeer aantrekkelijk. ‘Tijdens de twee jaar dat we aan ons armoedebeleidsplan schreven, zijn we dikwijls met andere gemeenten of steden gaan praten, voor een uur of een halve of zelfs een hele dag. Dat was interessant, maar nu gaan we een jaar lang intens bij elkaar op bezoek en we zullen de documenten en processen uitwisselen. Dat is anders dan luisteren naar een goed voorbeeld. Intens uitwisselen wil ook zeggen dat we dingen proberen uit te werken en die voorleggen aan de mensen van Mechelen die het met een open blik kritisch zullen bespreken.’ Katrien Kiekens is zich ervan bewust dat er een vertaalslag zal volgen, ook al door de beperktere personeelsgroep. ‘In het begin zal het vrij intens zijn, ook de maatschappelijk werkers gaan mee naar Mechelen om op de werkvloer over de thema’s van gedachten te wisselen. Hiervan zullen we dingen meenemen om uit te werken en te installeren. In het najaar volgt er dan een terugkoppeling. We zullen kijken hoe we onze knelpunten aan de Mechelse praktijk kunnen verbinden en we hopen op een paar quick-wins voor onze maatschappelijk assistenten. Dankzij die quick-wins en minder administratief werk hopen we op hun enthousiasme te kunnen blijven rekenen. De werkdruk is hoog, we vallen de laatste jaren van de ene in de andere crisis, we willen ook zien hoe Mechelen hiermee is omgegaan.’ MvB