Stel dat ik vanmorgen bij vertrek thuis mijn nieuwe designhoed heb opgezet en snel op de bus in mijn dorp ben gesprongen, in de stad over het stationsplein naar de trein ben gelopen om na die rit door de hoofdstad naar mijn werk te gaan en daar te constateren dat ik mijn dure hoed kwijt ben, bij wie kan ik dan terecht om hem terug te vinden? Ik moet drie gemeenten, de Lijn en de NMBS contacteren om na te gaan of mijn hoed bij hen werd binnengebracht. De melding met de beschrijving wordt al dan niet in hun systeem geregistreerd en dan is het afwachten of hij ergens voor de dag komt. De publicatie van gevonden voorwerpen gebeurt bij de ene op een website, een andere hanteert Facebook, Twitter of Instagram. Dit moet toch handiger kunnen?
Dat vindt ook KoenWouters, hoofdcommissaris van politie in Leuven, die na een jarenlange zoektocht naar een performant beheersysteem een antwoord heeft gevonden in www.verlorenofgevonden.be.
Eerst alleen fietsen
In 2000 is de politiezone Brasschaat al eens gestart met www.gevondenfietsen.be om gevonden fietsen aan burgers te tonen, zodat ze hun verloren of gestolen fietsen terug kunnen vinden. In 2009 ontwikkelt de provincie Antwerpen samen met de provincie Limburg www.gevondenfietsen.be verder, een paar jaar later doen alle provincies hieraan mee, ze stellen dit gratis ter beschikking aan alle gemeenten.
Op de website staan alle weesfietsen met een foto. Als burger kun je aan de hand van de kenmerken die je in het zoekformulier invult, je fiets herkennen, waarna je contact opneemt met de betrokken politiezone of gemeente. Veel fietsen zijn zo weer bij hun eigenaar terechtgekomen, maar een veelvoud ook niet. En voor een stad als Leuven die dagelijks 150 fietsen moet opruimen, loopt dat aantal algauw hoog op.
Bovendien is www.gevondenfietsen.be sinds 2017 niet meer performant, er zijn GDPR-problemen en het werkt stug voor de gebruiker. Voor de verdere ontwikkeling van de website haken de provincies op dat moment af. Pas in 2021 lukt het de provincies om een vernieuwde website te lanceren voor gevonden fietsen.
De stad en politiezone Leuven hebben sinds 2015 voor het beheer van de gevonden fietsen een andere webapplicatie met afhandelbeheersysteem ontwikkeld dat goed werkt vanaf de eerste registratie op het terrein tot het moment dat de fiets uit het depot vertrekt.
Leuven gaat door met dit systeem dat naadloos aansluit bij een oorspronkelijk Nederlandse website die ook op mobieltjes gebruikt kan worden. Met het budget van de stad Leuven ziet een Belgische variant het licht: www.verlorenofgevonden.be. Hiermee gebeurt het hele beheer en ook alle communicatie per mail of brief, gekoppeld aan de fiets of voorwerp. Haalt de eigenaar zijn voorwerp op, dan is het zoekertje automatisch een kwartier later van de website verdwenen zonder tussenkomst van de medewerkers.
Sindsdien weet Koen Wouters precies waar welke fiets of welk voorwerp zich bevindt, nadat het voorwerp werd geregistreerd of de gemeenschapswacht of de fietscentrale de al dan niet kapotte, onbeheerde of fout gestalde fiets voor het eerst heeft gescand. Leuven stalt de fietsen drie maanden in de Fietscentrale in deelgemeente Kessel-Lo. De fietsen die niet worden opgehaald, toch zo’n 45 procent, gaan dan naar het tewerkstellingsproject Velo dat er nieuwe fietsen mee samenstelt die de studenten kunnen huren. Andere voorwerpen gaan na zes maanden bewaring naar Poverello, Maakbaar, Natuurpunt, Kirikou of ze worden door een gerechtsdeurwaarder openbaar verkocht.
Nieuwe gemeentelijke verantwoordelijkheid
Sinds 1 september 2021 is het bewaren van gevonden voorwerpen de verantwoordelijkheid van de gemeente. Elke gemeente moet zelf zien hoe ze dit in goede banen leidt waardoor de registratie overal op een verschillende manier gebeurt. Hoe kan ik dan mijn hoed terugvinden?
Bovendien moet de gemeente alle gevonden voorwerpen, behalve fietsen en bederfbare waren, zes maanden bewaren; maar ze blijven vijf jaar na de registratie eigendom van de oorspronkelijke eigenaar die dus vijf jaar de kans heeft om het voorwerp terug te vinden. Dit is het retentierecht. Nieuw is ook dat de vinder het voorwerp al die tijd mag bewaren en hiervoor aansprakelijk is. Zes maanden na registratie bij de gemeente mag hij het voorwerp ook gebruiken. De oorspronkelijke eigenaar kan daar wel de kosten voor in rekening brengen. Wanneer de vinder of gemeente kosten heeft moeten maken om het voorwerp in goede staat te houden moet de eigenaar deze aan de vinder of gemeente vergoeden voor hij het voorwerp weer in zijn bezit kan nemen (retentierecht). Hun nieuwe verantwoordelijkheid opnemen en het overzicht bewaren is voor gemeenten geen sinecure.
Koen Wouters is er net zoals de programmamakers van Fact-checkers, die in 2020 een uitzending over gevonden portefeuilles maakten, van overtuigd dat er een nationaal beheerplatform zou moeten komen. Nu moet elke gemeente een eigen lastenboek opstellen, terwijl bij een gemeenschappelijk raamcontract elke gemeente hierop kan inschrijven. Volgens Koen Wouters is dat de uitkomst: ‘Het belangrijkste is een goed backoffice voor het beheer van de gevonden voorwerpen en dat je vanuit de applicatie kunt communiceren met vinder en eigenaar zodat je dat als overheid niet in een apart mailsysteem moet doen. Daarnaast moet het geregistreerde voorwerp automatisch gepubliceerd worden met daaraan een controle en termijnbewaking gekoppeld en het liefst ook een controle met de politiedatabank van gestolen voorwerpen en de mogelijkheid voor een internationale uitwisseling van de informatie.’
Andere gebruikers kunnen nu al aansluiten,na het betalen van een eenmalige installatie en een jaarlijkse licentie. De stad Antwerpen gebruikt ondertussen hetzelfde fietsbeheersysteem als Leuven. Oostende, Kortrijk en Lubbeek gebruiken het goedkopere beheersysteem voor gevonden voorwerpen, inclusief de mogelijkheid om ook fietsen te registreren, maar in die plaatsen gaat het om veel minder rijwielen dan in Leuven. —
Marlies van Bouwel is redacteur Lokaal
Voor Lokaal 06 | 2022