De eerste opdracht van een tweedepijlerpensioenfonds is op een stabiele en prudente manier te voorzien in een aanvullend pensioen voor de contractuele werknemers van de aangesloten besturen. OFP Prolocus werkt hiervoor momenteel aan de laatste details van het administratieve beheer, op basis van gegevens die doorstromen uit de RSZ-aangifte van de besturen. Dit voorjaar wil het helemaal operationeel zijn en kunnen de eerste kapitaaluitkeringen, bijvoorbeeld voor medewerkers die in 2022 met pensioen zijn gegaan, gebeuren.
Maar daarnaast is een pensioenfonds ook een zogenaamde institutionele belegger, een instelling die grote sommen geld kan beleggen. De financiële verplichtingen liggen immers ver in de toekomst, maar ondertussen zijn er aanzienlijke activa waarmee rendement kan worden gehaald. Ook verzekeringsmaatschappijen zijn trouwens institutionele beleggers. Volgens de recentste gegevens lagen de bijdragen voor 2022 van de ruim 650 Vlaamse lokale besturen die met ingang van 1 januari vorig jaar in het vastebijdrageplan van OFP Prolocus zijn gestapt, op ongeveer 80 miljoen euro. Momenteel zit dit geld nog bij de RSZ tegen een nulrente. Het is dus nog niet belegd.
OFP Prolocus is zich zeer sterk bewust van het feit dat het om publieke middelen gaat, en het wil bij het beleggen ervan niet over één nacht ijs gaan. Het fonds schakelt gespecialiseerde vermogensbeheerders in om dit kapitaal te beheren en legt op dit moment stapsgewijs het aanvullende kader vast waarbinnen die vermogensbeheerders moeten werken. De basis hiervoor is de zogenaamde ‘Verklaring inzake beleggingsbeginselen’ die elk toetredend bestuur onderschreef in de toetredingsprocedure.
Risico: wat meer, of toch beter een beetje minder?
OFP Prolocus zal in het voorjaar zijn zogenaamde ‘strategische asset-allocatie’ vastleggen. Daarmee bepaalt het fonds het evenwicht tussen het aanvaardbare risico en het gewenste rendement. Concreet wordt hierbij bepaald hoe het vermogen belegd wordt in enerzijds vastrentende activa zoals obligaties en anderzijds ‘rendement zoekende’ activa zoals aandelen, welke spreiding van de activa wenselijk is (geografisch, qua sectoren en activiteiten, qua munteenheden…), welke risicomatigende maatregelen er genomen kunnen worden, en binnen welke marges de externe vermogensbeheerders hun opdracht moeten vervullen. OFP Prolocus laat over dit alles momenteel een studie uitvoeren, waarna het beleggingscomité van het fonds de raad van bestuur zal adviseren in zijn beslissing die komend voorjaar zal vallen.
Voorloper voor maatschappelijke verantwoordelijkheid
OFP Prolocus heeft de ambitie financieel en maatschappelijk rendement te combineren en wil daarin een voorloper zijn. De raad van bestuur keurde op 30 november 2022 een duurzaamheidscharter goed, waaraan de vermogensbeheerders die de activa van de toegetreden besturen en entiteiten in opdracht van OFP Prolocus beleggen, zich moeten houden. Er werd beslist zowel onrechtstreeks als rechtstreeks bij te dragen tot de verduurzaming van de maatschappij. Onrechtstreeks zullen de zogenaamde ESG-criteria (environmental, social and governance – milieu-, sociale en bestuurlijke aspecten) moeten worden opgenomen in de keuzes die de vermogensbeheerders voor OFP Prolocus maken. Rechtstreeks wil het fonds op termijn ook zogenaamde impactbeleggingen doen.
Uitsluitingen
Traditioneel wordt vaak gesproken over ‘ethisch beleggen’, een principe dat omstreden activiteiten, bedrijven of landen uitsluit. Ook OFP Prolocus zal bijvoorbeeld niet beleggen in wapens, tabak, thermische steen- en bruinkoolwinning of controversiële regimes. Voor andere bedrijfsactiviteiten (alcohol, kansspelen, bont of experimenten op dieren bijvoorbeeld) mag de ongewenste activiteit maximaal 5% betreffen van de inkomsten van de onderneming waarin wordt belegd. Tot daar het negatieve aspect van duurzaam beleggen. Maar OFP Prolocus vraagt de vermogensbeheerders ook om bedrijven op een positieve manier tot meer duurzaamheid aan te zetten: dit kan bijvoorbeeld door het stemrecht bij bedrijfsbeslissingen dat ze namens OFP Prolocus uitoefenen, positief te gebruiken. Een vermogensbeheerder kan dan bijvoorbeeld stemmen tegen onredelijk hoge managementvergoedingen. Of hij kan in een bepaalde sector enkel beleggen in die bedrijven die het best scoren op de ESG-criteria, maar tegelijk de minder scorende bedrijven aanzetten hun inspanningen op te drijven, zodat ook zij bij de best presterende belanden.
Wat met fossiele brandstoffen?
De raad van bestuur gaf duidelijk aan te beseffen dat er geen langetermijntoekomst meer is voor fossiele energie, en wil tegen eind 2025 deze investeringen maximaal uitfaseren. De facto is dit een bevestiging van de huidige situatie binnen het bestaande Provantvermogen: momenteel is er van dit vermogen nog zowat anderhalf procent besteed in de fossiele sector, wat bijna marginaal is. Deze situatie is tijdelijk, tot de fondsenbeheerders het moment gepast achten om ook deze posities op te geven. Dit moet dus ten laatste eind 2025 zijn.
Noch de Europese Unie, de Belgische overheid of de toezichthouder FSMA bepleit echter een absolute uitstap uit de fossiele sector. Het is immers die sector die de energietransitie zal moeten uitvoeren, daarvoor immense investeringen moet opzetten en dus externe middelen zal moeten aantrekken. OFP Prolocus heeft daarom een manier uitgewerkt om een positieve bijdrage aan de energietransitie te leveren: in de jaren 2026, 2027 en 2028 kan er nog belegd worden in de zogenaamde fossiele sector, maar alleen als de betrokken bedrijven deze middelen rechtstreeks aanwenden om de energietransitie mogelijk te maken.
Impactbeleggen en duurzameontwikkelingsdoelstellingen
Veel lokale besturen hebben de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (de SDG’s) als leidraad gebruikt om hun beleidsplannen uit te tekenen. Ook OFP Prolocus wil zijn steentje bijdragen in het realiseren van die doelstellingen. De meest voor de hand liggende manier is impactinvesteren: geld beleggen in bedrijven met een rechtstreekse positieve impact op de realisatie van de SDG’s. Dit is veel ruimer dan het traditionele duurzame beleggen waar de klemtoon vaak uitsluitend op milieu-, bestuurs- of sociale aspecten ligt. Het kan gaan om investeringen in bijvoorbeeld ziektebestrijding (SDG 3), scholenbouw (SDG 4) of waterzuivering (SDG 6 en 14). Ook deze mogelijkheid staat uitdrukkelijk in het duurzaamheidscharter.
Transparantie en rapportering
Prolocus zal zowel over het financiële als over het maatschappelijke rendement in alle openheid aan de bijdragende besturen rapporteren. Ook dit staat in het charter, maar de procedure wordt intern nog uitgewerkt. We verwachten de eerste rapportering in het najaar van 2023.—
Peter Sommen is gedelegeerd bestuurder OFP Prolocus | Beeld Bart Lasuy
Voor Lokaal 02 | 2023
Europese regelgeving
In het kader van de Europese Green Deal beweegt er momenteel heel veel in de Europese regelgeving. Die regelgeving is echter in eerste instantie gemaakt voor fondsen die een pensioentoezegging als een commercieel product naar de buitenwereld promoten. Als publiek fonds doet OFP Prolocus dat niet, maar toch is die regelgeving er ook op van toepassing. Daardoor ontstaat wel een wat vreemde kronkel: om onverantwoord dure en op de huidige schaal van OFP Prolocus zelfs onhaalbare rapportering te vermijden, kan het fonds niet anders dan zich naar de Europese overheden formeel te positioneren als een ‘grijs fonds’. Zoals uit dit artikel blijkt zit er onder deze externe grijze positionering echter een groene of zelfs donkergroene duurzame en maatschappelijke ambitie. In de bijlagen bij het charter wordt een en ander nog technisch toegelicht. Je kunt die details nalezen op www.ofpprolocus.be