Op 25 september 2015 keurde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de ‘Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling’ goed. Deze bevat zeventien doelstellingen (Sustainable Development Goals of SDG’s) die samen een antwoord willen bieden op de meest prangende globale uitdagingen en die de wereld tegen 2030 op het pad naar een duurzame toekomst moeten zetten. Lokale besturen zijn onmisbaar om de Agenda 2030 te realiseren. Dat hebben ze nog maar eens bewezen tijdens de recente crisissen. De SDG’s zijn nauw verbonden met lokale bevoegdheden en vormen daardoor een unieke kapstok voor hoogstaand, geïntegreerd, ambitieus en maatschappelijk relevant beleid. Ze stimuleren transversale samenwerking tussen diensten en bieden een gemeenschappelijke taal, die steeds vaker ook gesproken wordt door bedrijven, kennisinstellingen en andere maatschappelijke betrokkenen. Nogal wat Vlaamse steden en gemeenten hanteren de Agenda 2030 tegenwoordig als strategisch kader voor hun beleid en communicatie.
Onder andere Deinze heeft vier jaar geleden haar meerjarenplan al opgehangen aan de SDG’s. Burgemeester Jan Vermeulen: ‘Ook globale problemen zoals klimaat, duurzame ontwikkeling, energie zijn uiteindelijk lokaal en het is op dat niveau dat je ze moet en kunt behandelen. De lijnen tussen de diensten en met de burgers zijn op lokaal niveau kort. Een geïntegreerde, transversale werkwijze is er makkelijker en meer voor de hand liggend dan een op de hogere bestuursniveaus. Ook de afstand tot andere lokale besturen is kort, er zijn heel veel samenwerkingsverbanden waarin we van elkaar kunnen leren en goede praktijken kunnen uitwisselen. Daarom zijn de SDG’s uitstekende handvatten voor ambitieus lokaal beleid. Ze worden niet enkel door het college en onze administratie gebruikt, ook de oppositieleden in de gemeenteraad zetten ze in. Als ze punten toevoegen aan de agenda van de raad, dan worden die steeds vaker geënt op en steviger onderbouwd met de SDG’s. Dat bewijst dat de doelstellingen echt wel leven bij lokale beleidsmakers.’
Lokale besturen in het SDG-rapport
België legt begin juli voor de tweede keer sinds 2015 een ‘Voluntary National Review’ voor aan de Verenigde Naties: een rapport over de nationale voortgang op de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. In tegenstelling tot het Belgische SDG-rapport van 2017 zal de belangrijke positie van lokale besturen bij het realiseren van de SDG’s in dit rapport wel prominent aan bod komen. Het nationale rapport bevat een apart hoofdstuk over trends, uitdagingen, goede praktijken en behoeften op het lokale niveau – gevoed door de VVSG en haar Brusselse en Waalse zustervereniging.
De VVSG gaf niet enkel input voor een hoofdstuk in het nationale rapport, maar besloot dit jaar ook aan te sluiten bij een internationale beweging om ‘Voluntary Subnational Reviews’ op te maken: SDG-rapporten op decentraal niveau. Samen met de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP) werkten we aan een rapport over de bijdrage van steden, gemeenten en provincies aan de realisatie van de Agenda 2030, aan de hand van zowel data (indicatoren) als praktijkvoorbeelden. VVSG-voorzitter Wim Dries zal deelnemen aan het jaarlijkse High-Level Political Forum on Sustainable Development in New York om er het Vlaamse SDG-rapport voor te stellen. Met dat rapport hopen we lokale besturen – in Vlaanderen en wereldwijd – te motiveren en te inspireren om (nog meer) werk te maken van de SDG’s, en willen we tegelijkertijd ook de pioniersrol van Vlaamse lokale besturen in dit domein bevestigen.
Jente Leus, beleidsmedewerker team Strategie, kwaliteit en participatie in Deinze: ‘Het SDG-rapport op lokaal niveau heeft wel wat in gang gezet in onze stad. Toen we gegevens over het gas-, elektriciteits- en waterverbruik van de stadsdiensten moesten aanleveren, bleken we daar niet of onvoldoende over te beschikken. We hebben toen interne experts samengebracht en dat heeft geleid tot de oprichting van een werkgroep gebouwenbeheer. De stad heeft ook een data-analist in dienst genomen. Hij koppelt onze data aan de acties in het meerjarenplan, we kunnen de stand van zaken en de voortgang van nabij opvolgen via een dynamisch dashboard.’
Aanzienlijk beter
Op basis van de analyse van meer dan 200 indicatoren bewijst het Vlaamse SDG-rapport dat er globaal gezien een duidelijke vooruitgang is richting de realisatie van de SDG’s. Collectief doen de steden en gemeenten het aanzienlijk beter dan tijdens de eerste meting van de indicatoren in 2010.
SDG’s 1 (geen armoede), 8 (werk en economische groei), 9 (innovatie en infrastructuur) en 10 (ongelijkheid verminderen) gaan er het sterkst op vooruit. Dat wil uiteraard niet zeggen dat Vlaanderen voor deze thema’s voortaan op zijn lauweren mag rusten. Een analyse op basis van indicatoren geeft namelijk maar een deel van het beeld. In het rapport worden daarom per SDG ook context, mogelijke beleidsacties en goede praktijken opgenomen.
Voor sommige SDG’s is het beeld meer diffuus. Zo gaat SDG 3 (goede gezondheid en welzijn) er ‘netto’ op vooruit, door betere cijfers voor onder andere verkeersveiligheid, maar is er tegelijk een achteruitgang in de indicatoren in verband met fysieke en mentale gezondheid. We zien ook sterke verschillen tussen steden en gemeenten, bijvoorbeeld voor SDG 2 (geen honger) door grote variaties in het aandeel biologische landbouw.
Enkele andere SDG’s gingen er wel op vooruit sinds 2010, maar kenden de afgelopen jaren een terugval. Zo was er qua onderwijs (SDG 4) een terugval in de tevredenheid over de kinderopvang en in de deelname aan het volwassenenonderwijs. Ook verantwoorde consumptie en productie (SDG 12) kende een kleine daling door de toename van afval. Publieke diensten (SDG 16) stonden door corona onder druk, met als gevolg dat de tevredenheid over de loketdiensten daalde.
De ligging van een gemeente hangt sterk samen met de mate waarin de SDG’s al gerealiseerd worden. Enkele clusters van gemeenten doen het collectief goed, zoals het Brugse ommeland, de gemeenten tussen Brussel en Leuven, en groepen van gemeenten in het noorden en oosten van de provincie Antwerpen. De dertien centrumsteden maakten de afgelopen jaren een sterke inhaalbeweging. Toch blijkt uit de cijfers dat ze op het vlak van armoede, klimaat, veiligheid en publieke diensten opvallend minder scoren dan de gemiddelde Vlaamse gemeente. Tegelijk zijn ze trekkers op domeinen zoals duurzame voeding, milieubewust handelen en innovatie.
Er is één SDG die sinds 2010 consequent verslechterde, namelijk SDG 15 (leven op het land). De belangrijkste oorzaak is de constante vermindering van de open ruimte (verharding) en de vermindering van groene ruimte in 87 procent van de gemeenten.
Belangrijke hulp
Voor burgemeester Jan Vermeulen is het rapport per gemeente een zeer bruikbare evaluatietool voor het eigen beleid. ‘Natuurlijk ken je je eigen stad, je hoort en ziet veel, maar de onderbouwing met data is een grote hulp. Je ziet op welke vlakken je het goed doet en waar je een tandje moet bijsteken. De vergelijking met andere gemeenten vind ik iets minder relevant, omdat de context van elk lokaal bestuur natuurlijk verschillend is. Hoewel, Deinze had een van de eerste Mobipunten in Vlaanderen en was daarmee een voorloper wat betreft deelauto’s. Twee maanden geleden kregen we cijfers over de uitrol van deelauto’s en daaruit bleek dat verschillende gemeenten in de regio ons intussen voorbijgestoken hadden. Dat was voor ons het sein om daar echt weer meer op in te zetten. Op die manier sturen SDG-data echt wel het beleid.’ —
Heleen Voeten is VVSG-stafmedewerker Internationaal en Bart Van Moerkerke is redacteur Lokaal | Beeld GF
Voor Lokaal zomer 2023
SDG-data voor elke gemeente
De geselecteerde indicatoren voor de Voluntary National Review zijn beschikbaar voor alle Vlaamse steden en gemeenten (onder andere via de Gemeente- en Stadsmonitor en via Provincies In Cijfers) en presenteren waardevolle inzichten over het gemeentelijke grondgebied. Dezelfde indicatoren-index vormt ondertussen ook de basis voor de online vrij toegankelijke SDG-monitor van Idea Consult; op www.sdgmonitor.be kan elke Vlaamse gemeente nagaan hoe ze scoort in verhouding tot andere Vlaamse gemeenten en ook de eigen evolutie doorheen de tijd zien. Daarnaast beschikt de VVSG ook over detailinformatie per gemeente:
- een SDG-kwadrant die toont hoe je het voor elke SDG doet ten opzichte van andere Vlaamse gemeenten en ten opzichte van de verwachte score voor jouw gemeente. De kwadrant is beschikbaar voor 2014, 2017 en 2021.
- grafieken voor elke indicator waarbij je de evolutie kunt volgen van 2010 tot 2021.
Je kunt de kwadranten en grafieken gebruiken bij onder meer de opmaak van de omgevingsanalyse, de bepaling van beleidsprioriteiten en de monitoring van het meerjarenplan. Belangrijke noot hierbij: de gebruikte indicatoren meten een ‘outcome’ (een effectieve realisatie) en staan los van de inspanningen van het bestuur of de specifieke context. De analyse van de indicatoren is dus geen evaluatie van het gevoerde beleid, maar een aanzet tot reflectie en dialoog. Bekijk:
- het nationale SDG-rapport (Voluntary National Review) op vvsg.be/sdg-rapport
- het SDG-rapport van de VVSG en de VVP (Voluntary Subnational Review) op https://hlpf.un.org/countries/belgium/voluntary-national-reviews-2023
- video’s over de SDG-trajecten van Deinze, Edegem en Harelbeke op vvsg.be/sdg-praktijken.
Geïnteresseerd in de detailinformatie voor jouw gemeente? Vraag de SDG-kwadranten en -grafieken op bij internationaal@vvsg.be.