lokaal_20230401_56_wegen.png
Provider image

De VVSG, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde en het Agentschap Wegen en Verkeer (afdeling Mobiliteit) leverden een huzarenstukje af door meer dan driehonderd Vlaamse lokale besturen op dezelfde lijn te krijgen voor een doorgedreven nieuwe visie op de Vlaamse wegencategorisering en de inrichtingsprincipes ervan. En dat op iets meer dan een jaar tijd.

Straten, autosnelwegen en verbindingswegen krijgen een opgefrist ‘statuut’. Wat is de definitie van een Europese hoofdweg? En van een regionale weg of een erftoegangsweg? Elke gemeente brengt op basis van de nieuwe aanbevelingen elke weg op haar grondgebied in kaart. Bij de herinrichting van wegen zal daar voortaan rekening mee worden gehouden.

 

Zes categorieën

Voortaan telt Vlaanderen zes types van wegen: Europese hoofdwegen, Vlaamse hoofdwegen, regionale wegen, interlokale wegen, ontsluitingswegen en erftoegangswegen. Dat creëert uniformiteit in het type wegen en de inrichting ervan. Uiteraard is het geen exacte wetenschap. Elk lokaal bestuur kan en zal maatwerk moeten toepassen, maar de inrichtingsprincipes zijn leidend om een leesbaar en uniform wegbeeld te krijgen over heel Vlaanderen. Een erftoegangsweg kan verschillende functies hebben; woonstraten, winkelstraten, schoolstraten maar ook landbouwwegen en wegen in KMO-zones vallen dikwijls in deze categorie. Dat maakt lokale inrichtingsprincipes des te belangrijker.

De lokale inrichtingsprincipes zijn de basis om technische fiches op te maken. Een vademecum voor onze lokale wegen is dan de volgende stap. Maar het is belangrijk dat de mobiliteitsdiensten van lokale besturen nu al kunnen vertrekken van een gemeenschappelijk document. De herinrichting van wegen is immers een constant en langdurig proces, omdat het in de meeste gevallen gebeurt wanneer een straat of weg wordt opgesmukt. Ook in dit geval zullen buurgemeenten meer moeten gaan samenwerken.

Volgens Lieven Van Eenoo, ambtelijk vervoerregiovoorzitter bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken in West-Vlaanderen, was een opfrissing van de wegencategorisering nodig: ‘Twintig jaar na het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen was het wel eens tijd om het wegennetwerk tegen het licht te houden.’ Hij legt uit waarom en hoe de Vlaamse wegen gecategoriseerd moeten worden. ‘We vertrekken van het volledige wegennet en kijken welke functie of categorie een straat toebedeeld krijgt. Het hoogste niveau zijn de hoofdwegen, meestal snelwegen voor langere verplaatsingen binnen Vlaanderen of naar het buitenland. Die moeten snel, vlot en veilig zijn: gescheiden rijrichtingen en pechstroken, geen verkeerslichten of kruispunten, maar wel op- en afrittencomplexen. Het allerlaagste niveau zijn de erftoegangswegen, waar we wonen en waar eigenlijk alleen bestemmingsverkeer gewenst is. Die wegen zijn niet bedoeld voor doorgaand verkeer. Tussen die twee uitersten zit het dragende wegennet, uitgerust voor bovenlokale verplaatsingen,’ verklaart hij.

 

Inrichting en verkeersveiligheid

‘De functie van de weg bepalen is de eerste stap,’ vervolgt Lieven Van Eenoo. ‘Dat is niet nieuw, zelfs Napoleon deed het al. De laatste grote oefening in Vlaanderen startte halfweg de jaren negentig binnen het Structuurplan Vlaanderen. De filosofie achter het netwerk en de methodiek zijn vandaag wel anders. Men vraagt nu een robuuster netwerk. Dus hebben we de oefening opnieuw gedaan, samen met de vijftien vervoersregio’s waarin Vlaanderen nu is verdeeld. We bekeken daar hoe we de grote vervoersstromen kunnen opvangen, sturen en onder controle houden. Parallel werden algemene principes vastgelegd voor een inrichting die rekening houdt met de functie van de weg.’

Met de nieuwe wegencategorisering streven alle partners naar veiliger verkeer in Vlaanderen. ‘Dat is een algemene doelstelling voor het hele netwerk,’ aldus nog Lieven Van Eenoo. ‘Voor het categoriseren zelf wegen we eerder doorstroming en leefbaarheid af. Hoe hoger een weg opklimt op de ladder, hoe belangrijker de vlotte en snelle doorstroming. Hoe lager, hoe belangrijker de lokale leefbaarheid. Op het laagste niveau moet je je als voetganger of fietser op de openbare weg kunnen begeven zonder een onveiligheidsgevoel. Op de hogere niveaus vraagt verkeersveiligheid wel een aangepaste inrichting met bijvoorbeeld aparte fietspaden, ventwegen, tunnels en bruggen om veilig over te steken. Dat zal op veel plaatsen nog aanpassingen vragen. Maar het zijn noodzakelijke ingrepen in onze infrastructuur waaraan de nieuwe categorisering straks richting zal geven en waarvoor ze mee het kader zal vormen.’

 

Geen evidentie

Ook de intercommunales zijn betrokken bij de wegencategorisering in Vlaanderen. Margo Swerts, mobiliteitsexpert bij de West-Vlaamse intercommunale WVI, reageert opgelucht: ‘Eindelijk kunnen we uniform werken. Maar eenvoudig wordt het nog niet.’

WVI ondersteunt de 54 aangesloten gemeentebesturen bij de opmaak van mobiliteitsplannen, waarvan ook de wegencategorisering deel uitmaakt. De intercommunale geeft advies en werkt de plannen uit in opdracht van de besturen. ‘Gemeentebesturen mogen zelf bepalen welke lokale weg in welke wegencategorisering valt, wij adviseren,’ aldus Margo Swerts. ‘Zelf zijn we wel verantwoordelijk voor de inrichtingsprincipes van een aantal wegen, zoals straten op bestaande en toekomstige bedrijventerreinen en in nieuwe woonprojecten. We hanteren hier dezelfde normen die door minister Lydia Peeters zijn opgelegd. We gebruiken de basisprincipes in onze eigen projecten als uitgangspositie.’ De mobiliteitsexpert is tevreden dat er eindelijk eenduidige inrichtingsprincipes bestaan. ‘Er bestond al een eerste versie van de wegencategorisering, maar zonder inrichtingsprincipes voor lokale wegen,’ legt ze uit. ‘Sommige oude principes worden overgenomen maar in overeenstemming met de nieuwe principes aangepast. Natuurlijk wordt dit een werk van lange adem, we kunnen niet elke straat in Vlaanderen zomaar tegelijk herinrichten, dat zou simpelweg te duur zijn. Maar wanneer nieuwe straten worden aangelegd, of de bovenbouw wordt aangepakt, is dit een uitstekende gelegenheid om de nieuwe principes te hanteren als uitgangspositie.’ In de beginfase wordt het geen evidentie om zowel de categorisering als de inrichting te hanteren: ‘Een stad als Gent heeft niet dezelfde wegindeling als een gemeente als Moorslede,’ weet Margo Swerts. ‘Het grote voordeel is nu wel dat we kunnen terugvallen op een “bijbel” met richtlijnen waarin wegen duidelijk worden omschreven. Dat zal het uitvoerende proces om uniform te werken alleen maar makkelijker maken. Ik hoop in ieder geval dat we van deze “bijbel” niet al te vaak moeten afwijken.’ —

 

Guido Vaganée is VVSG-coördinator Vervoerregiowerking en Michiel Apers is VVSG-stafmedewerker Gemeentelijk Ondersteuningsplatform Vervoerregiowerking
Voor Lokaal 04 | 2023

Samen met MOW, AWV en VSV organiseert de VVSG een digitaal inloopuurtje (webinar) op 25 april om 14 uur. In het najaar zet VSV ook fysieke opleidingen op haar jaarprogramma.

 

Boechout: plannen doortrekken en uitvoeren

De gemeente Boechout in de provincie Antwerpen stelde al in 2017 een plan op om wegen te categoriseren. Diensthoofd Openbare Werken en Mobiliteit Joke Schepens is verheugd deze plannen te kunnen uitrollen, zeker nu er een wettelijk kader is.

‘Onze plannen zijn zes jaar geleden uitgetekend,’ legt Joke Schepens uit. ‘Ze lopen voor een groot stuk gelijk met de plannen die nu door de minister werden goedgekeurd. We hopen dat er snel een concrete invulling komt waardoor we onze aannemers nog betere informatie kunnen geven over de manier waarop bestaande straten moeten worden heringericht, of nieuwe moeten worden aangelegd.’ De gemeente Boechout beschikt vooral over kleinere gemeentewegen: ‘Maar dat sluit niet uit dat we dit plan nodig hebben. Wanneer de Antwerpse ring verzadigd is, zien we meer sluipverkeer op onze regionale en ontsluitingswegen.

Joke Schepens vindt het nieuwe kader dat door de minister werd goedgekeurd, een uitstekende leidraad. ‘De nieuwe categorisering is iets anders dan hoe wij ze opgemaakt hebben. Nu worden er ontsluitingswegen voorgesteld en erftoegangswegen. Wij willen nog iets dieper in detail gaan, maar we wachten verdere informatie af om actie te ondernemen. We zijn een kleine gemeente, wat het voor ons wat makkelijker maakt om wegen te definiëren. Maar die vrijheid hebben we. Het document van de VVSG, AWV en het departement Mobiliteit creëert een goed wettelijk kader.

Het mooie aan het nieuwe document is dat het een kapstok is, zowel tegenover de ambtenarij als tegenover de politiek. Het is legislatuuroverschrijdend, een opluchting.’ Ze hoopt dat er snel details van de nieuwe leidraad bekend worden gemaakt. ‘In Vlaanderen zal er dan eindelijk uniformiteit bestaan. Leggen wij een nieuwe weg aan binnen een bepaalde categorie, dan zal buurgemeente Ranst dat op identiek dezelfde manier doen. Elke weg met dezelfde parameters moet even breed en vooral leesbaar zijn. Ook zebrapaden zijn een voorbeeld, al beslist elk bestuur autonoom.’