Technologie kan bijdragen aan het verbeteren van onze stedelijke leefomgeving
John Paul Farmer ziet de inzet van technologie/innovatie als een belangrijk hulpmiddel om de stad New York voor te bereiden op toekomstige uitdagingen, zoals de klimaatverandering en de sociale/economische ongelijkheid. Technologie kan de stad ‘Future-ready’ maken. Enerzijds wil hij de opportuniteiten van de technologie volledig benutten, anderzijds moeten we ook blijvend oog hebben voor de mogelijk risico’s en schade die technologie met zich mee kan brengen. Het blijft daarbij belangrijk om er op toe te zien dat technologie ten dienste staat van de burgers, dat we technologie inzetten in functie van de behoeften van de burgers. Nog te vaak wordt de inzet van technologie en innovatie als doel op zich naar voor geschoven.
De stad New York werkt al enkele jaren rond 4 belangrijke speerpunten:
1) Connectiviteit: iedereen heeft toegang tot het internet;
2) Digitale diensten: diensten en producten van de stad worden standaard digitaal ter beschikking gesteld aan de burgers/bedrijven;
3) Open innovatie: uitdagingen dienen op een innovatieve manier aangepakt te worden met de betrokkenheid van alle actoren in het veld, zeker niet alleen;
4) Beleid rond technologie: de digitale rechten van onze burgers zijn gewaarborgd.
Internet master plan - New York
Rond het speerpunt ‘connectiviteit’ heeft de stad New York een internet master plan uitgewerkt. Het plan beschrijft het plan van aanpak om elke burger met het internet te connecteren. Vandaag is toegang tot internet minstens even cruciaal zoals toegang tot elektriciteit in de vorige eeuw. Zonder internettoegang heb je in deze wereld geen of minder eenvoudig toegang tot essentiële diensten die hoe langer hoe meer digitaal ter beschikking worden gesteld: gezondheidzorg, onderwijs, jobaanbiedingen, …. Daarbij is het realiseren van een internetverbinding alleen onvoldoende. De burgers dienen ook over de vaardigheden te beschikken om hier ook daadwerkelijk mee aan de slag te gaan.
John beschrijft een aantal belangrijke bevindingen. Zo bestaat er geen éénvormige oplossing die overal in de stad kan toegepast worden. Elke buurt heeft zijn eigenheid en heeft een bepaalde socio-economische achtergrond, die een andere aanpak verdient. Daarnaast is het een gezamenlijk werk van alle verschillende actoren op het terrein: overheid, privé, academie en de inwoners zelf. Toch beseft John dat het belangrijk is dat de stad hierrond meer de regie naar zich toetrekt en hier een actievere rol in moet spelen. Zo stimuleert de stad via een speciaal programma alle burgers, organisaties, verenigingen, … om ideeën rond het verhogen van internettoegang in hun wijk kenbaar te maken.
Gratis tablets
Een concrete actie dat past binnen het internet master plan van New York is het tabletprogramma. De stad deelde 10.000 tablets uit aan mensen ouder dan 62 die alleen of met andere senioren samenleven. Er werd daarbij gefocust op de meest kwetsbare, vaak diegene met een laag inkomen. Deze groep is over het algemeen het minst verbonden met het internet. De stad stelde overigens tijdens de eerste coronagolf in 2020 vast dat de oververtegenwoordiging van covidbesmettingen in deze groep onder meer te maken heeft met hun beperkte toegang tot het internet. Zij zouden immers vaker fysieke verplaatsingen moeten maken voor bepaalde essentiële diensten. John gaf aan dat het uiteraard niet volstaat om de tablets uit te delen. Ondersteuning en monitoren wat de senioren effectief dien met hun tablet blijft uiteraard het belangrijkste aspect.
En bij ons?
Ook in België en Vlaanderen dienen we nog veel stappen te zetten om elke burger verbonden te krijgen met het internet. Enerzijds heb je het verhaal van de pure infrastructuur waar we ten opzichte van andere Europese lidstaten eerder achterlopen. Anderzijds heb je het aspect van het verhogen van de digitale vaardigheden bij de bevolking. Ten opzichte van de andere Europese lidstaten scoren we hierop beter, maar de uitdagingen voor de toekomst blijven immens. Tot nu toe zetten vooral lokale besturen en middenveldorganisaties individuele ondersteuningsacties op, al dan niet gefinancierd vanuit de centrale overheden. Toch beseffen we dat als we deze uitdaging ten gronde willen aanpakken dat we een meer algemene en alomvattende strategie en plan van aanpak nodig hebben. We hopen alvast dat de federale en Vlaamse relancetrajecten hierop inspelen.