Visual BO op maat van elk kind_20190528_closeup Gent.jpg
Provider image

Al in 2017 ging een BOA-regisseur aan de slag in Gent. De voorbije jaren werkte ze met heel wat mensen samen om te komen tot een gedragen visie op buitenschoolse opvang en activiteiten in Gent. In 2021 startte het lokaal samenwerkingsverband dat advies geeft aan de stad over het lokale BOA-beleid. Tussen 2022 en 2026 zetten ze een aantal proefprojecten op rond kwalitatieve kleuteropvang en een beter naschools activiteitenaanbod voor lagere schoolkinderen.

Doelstelling

De stad Gent was er vroeg bij. Karleen De Rijcke ging al in 2017 aan de slag als BOA-regisseur, vorig jaar kreeg ze versterking van een BOA-consulent. Ze slaagden erin om een breed draagvlak te creëren voor het BOA-decreet, maar waarschuwen wel voor te hoge verwachtingen. “De geest van het decreet is fantastisch, maar de middelen volgen onvoldoende. Zeker voor de centrumsteden.”

Al meteen na de voorstelling van de eerste conceptnota voor wat later BOA zou worden, sprong Gent op de trein. “De voorbije jaren werden enorm veel mensen en sectoren betrokken om een breed gedragen visie rond buitenschoolse opvang en activiteiten te ontwikkelen”, leggen Karleen en Melanie uit. “Toegang tot kwalitatieve buitenschoolse tijd voor alle kinderen, wat de essentie is van het decreet, moet een zaak zijn van de hélé stad.”

Aanpak en resultaten

2016-2017: “We hebben een uitgebreide bevraging georganiseerd bij ouders, kinderen, scholen, verenigingen, wijkgezondheidscentra,… We wilden in kaart brengen hoe de Gentenaars het bestaande buitenschoolse aanbod gebruikten, en wat hun noden en wensen waren. We hebben zo’n 1.200 gezinnen en sleutelfiguren bereikt. Het is dus duidelijk een onderwerp dat Gent bezighoudt.”

2018: “Met de resultaten van de grootscheepse bevraging zijn we een dialoog opgestart. Dat was de echte kick-off van BOA. We hebben een visie op papier gezet, we hebben de obstakels in kaart gebracht die nog in de weg staan, en we hebben een actieplan opgesteld om die obstakels weg te werken. Daar hebben 400 mensen aan meegewerkt. We hebben meteen ook een proefproject opgestart in een wijk met veel kwetsbare gezinnen om al een aantal acties uit te testen.”

2019: “We hebben een denktank samengesteld van zo’n 75 mensen uit verschillende sectoren (stadsdiensten, buitenschoolse opvang, onderwijs, vrijetijdsaanbieders, jeugdwelzijnswerk, ouders, …). Allemaal mensen met het mandaat om zelf knopen te mogen doorhakken, en niet telkens te moeten terugkoppelen. We hebben die verdeeld over vier werkgroepen. Die werkgroepen gingen aan de slag met kleinere doelstellingen en werkten daarvoor actieplannen uit. Uit die denktank is een tienpuntenprogramma “Recht op kwali-tijd voor elk kind in Gent” gekomen, dat gedragen is door alle betrokken sectoren in Gent.”

2020: “In 2020 hebben we moeten wachten op het finale decreet. Dat was frustrerend. Wij waren klaar, er was veel enthousiasme in Gent, maar we konden niet vooruit omdat het werk in Brussel stokte.”

2021: “In 2021 startte het lokaal samenwerkingsverband BOA. Zo’n 55 personen uit verschillende sectoren en achtergronden komen samen om advies te geven bij het lokaal BOA-beleid. Samen ontwikkelen ze operationele doelstellingen en coördineren ze binnen de beschikbare middelen concrete operationele acties. Een neutrale voorzitter is het aanspreekpunt voor de leden en vormt de brug tussen het samenwerkingsverband en de stad.”

2022: “We gebruiken de overgangsperiode tot 2025 om proefprojecten op te zetten. We hebben twee grote pijlers: kwalitatieve opvang voor kleuters (met een traject om toe te werken naar het kleuterlabel) en meer en beter naschools activiteitenaanbod voor kinderen uit de lagere school. De uitdagingen lopen gelijk, maar verschillen ook. Bij de kleuters is het bijvoorbeeld vooral een uitdaging om voldoende competente begeleiders te vinden.”

Sterktes en succesfactoren

  • We beginnen niet van nul. We kunnen voortborduren op heel veel knowhow. In Gent hebben we al proefprojecten opgezet rond het buitenschoolse aanbod voor er zelfs nog maar sprake was van BOA.
  • Het decreet zal de samenwerking tussen alle sectoren nog versterken. De uitdaging is te groot voor één sector. We moeten dus nog meer de krachten bundelen, met de rechten van het kind als leidraad.
  • De stad neemt de rol als regisseur en brugfiguur op. Er is een duidelijk aanspreekpunt voor alles wat met buitenschoolse opvang en activiteiten te maken heeft. Voordien was het nooit echt duidelijk wie nu precies het aanspreekpunt was? Onderwijs? Jeugd? Cultuur? Sport? Dat was soms verwarrend.
  • BOA is een zaak van de hele stad Gent, van het hele bestuur. Buitenschoolse opvang en activiteiten raakt zowat élk domein. Zo werken we nauw samen met onderwijs, jeugd, sport, cultuur, sociale regie en welzijn, maar ook met andere domeinen die je niet meteen zou verwachten. Neem nu mobiliteit. Op het eerste zicht heeft dat niets te maken met BOA, maar wat ben je met een fantastisch vrijetijdsaanbod als kinderen de drukke, gevaarlijke weg niet durven oversteken? Zo zijn er tientallen voorbeelden. We hebben iederéén nodig.

Knelpunten en uitdagingen

  • Hoe je het ook draait of keert, BOA is natuurlijk ook een middelenverhaal. Er zijn heel hoge verwachtingen gecreëerd. Door de info over het decreeet leek wel alsof élk kind op de hoek van de straat kan basketten, dansen of muziek maken. Dat is natuurlijk niet zo. Er komen extra middelen bij, zeker, maar die volstaan niet om al die verwachtingen in te lossen. Een grote uitdaging is het vinden van begeleiders. Een degelijke verloning van medewerkers voor de buitenschoolse opvang en voor de combinatie met andere sectoren is noodzakelijk. We kunnen niet voor elk kind en elke ouder een goed aanbod aan opvang en vrije tijd geven, we gaan nog harde en moeilijke keuzes moeten maken. De geest van het decreet is fantastisch, maar de middelen volgen onvoldoende. In onze stad maken we er een ‘samen-verhaal’ van. Op Vlaams niveau komen de middelen voorlopig enkel vanuit welzijn, terwijl bv. ook onderwijs, jeugd, vrije tijd en samenleven betrokken zijn.
  • BOA is per definitie een verhaal dat je als stad niet alleen schrijft. Je schrijft en realiseert het samen met veel verschillende partners en actoren. Om de samenwerking te laten groeien heb je mensen, middelen, ruimte en tijd nodig. Je moet partners tijd kunnen geven om inzicht te krijgen in BOA. Je moet tijd investeren in het participatief proces waar partners op een gelijkwaardige manier nadenken over buitenschoolse opvang en activiteiten vanuit het belang van het kind.
  • In het lokaal samenwerkingsverband komt het erop aan voldoende vertegenwoordiging vanuit verschillende sectoren en achtergronden te hebben. De leden moeten bovendien kunnen optreden als echte vertegenwoordigers van hun doelgroep. Voor bepaalde groepen is het niet evident personen te vinden die deze rol kunnen invullen (bv. kwetsbare ouders).
  • Een bijzonder knelpunt is de opvang van leerlingen uit het buitengewoon onderwijs, daar zijn de middelen al zeker ontoereikend voor.
  • Het decreet differentieert te weinig en houdt te weinig rekening met de complexere situatie in de centrumsteden. Dat is geen Gentse klacht, we horen dat ook van onze collega’s uit andere steden. We hebben overleg opgestart om te bekijken hoe we BOA nog kunnen bijsturen, zodat het beter afgestemd wordt op de stedelijke uitdagingen.

Meer weten?