Zo goed als alle gemeenten in Vlaanderen zijn actief op sociale media. Ze informeren online over hun dienstverlening en ze gebruiken deze kanalen voor crisiscommunicatie. Positief nieuws posten, dat doen gemeenten minder. Nochtans zouden ze dat evengoed wel kunnen doen, want de sfeer zit goed op het online dorpsplein. Elke doelgroep benader je natuurlijk wel op een andere manier.

 

 

Volgens een enquête van de VVSG en Socialemediaburo bij de Vlaamse gemeenten gaat de communicatie tussen inwoners en gemeenten op sociale media meer en meer in twee richtingen. Opvallend is dat drie op de vijf gemeenten nu vaker private berichten ontvangen – bijvoorbeeld via Messenger – dan twee jaar geleden. ‘Net zoals andere sectoren krijgen gemeenten meer privéberichten via Messenger, dat is nu al zestig procent, zeven procent meer dan twee jaar geleden. Het antwoord wordt nog wel altijd gegeven door de communicatiedienst,’ zegt Nadja Desmet, socialemediastrateeg van Socialemediaburo op de praktijkdag Sociale Media. Ruim vier op de vijf gemeenten geven ook antwoord via sociale media, een toename met vijf procent ten opzichte van 2017.

Sta op het dorpsplein

Volgens Nadja Desmet is het moment aangebroken om als gemeente zelf midden op het digitale dorpsplein te gaan staan, er te communiceren maar er ook de signalen op te vangen en proactief te werken. Het kan. Nu al zijn zo goed als alle gemeenten actief op sociale media (97%). Facebook blijft hét kanaal voor de gemeenten, want 65 procent van de Vlamingen en dus van de inwoners in je gemeente heeft een Facebookaccount. Gemeenten kunnen gemakkelijk op die golf meesurfen. Gemiddeld heeft een gemeente drie tot vijf pagina’s op Facebook. ‘Soms is er zelfs een wildgroei. Toch volgt maar achttien procent van de mensen zijn gemeentelijke pagina. Op dat vlak is dus nog veel mogelijk. Gemeenten kunnen een tandje bijsteken om de inwoners effectief te bereiken, zodat meer mensen hun informatie zullen zien.’ Maar in veel gemeenten stagneert het aantal fans. ‘De inwoners mogen de gemeentelijke pagina meer liken, dat gebeurt nu nog niet zoveel. Mensen bezoeken ook maar beter geregeld de pagina van hun gemeente, want het algoritme van Facebook zorgt ervoor dat volgers niet alle berichten in hun nieuwsstroom zien.’ Whatsapp is in de Vlaamse gemeenten nog niet veel in gebruik, terwijl zeven van de tien Nederlandse gemeenten er wel mee werken. Het platform bewijst vooral haar meerwaarde als middel voor buurtpreventie en dienstverlening. Daarnaast gebruiken gemeenten vaker Instagram, van 41 naar 66 procent op twee jaar tijd. Gemeenten doen hiermee moeite om de jongere doelgroepen te bereiken. Twitter zit in dalende lijn en ook YouTubeLive boet aan populariteit in, vooral omdat Facebook en Instagram in stijgende lijn zitten.

Prettig nieuws verspreiden

Op dit moment verspreidt 93 procent van de gemeenten feitelijke informatie en crisiscommunicatie. 73 procent van de gemeenten brengt ook luchtige informatie. Hooguit biedt de gemeente een blik achter de schermen. Slechts achttien procent gebruikt de advertentiemogelijkheid van de sociale media, terwijl je maar een beperkt budget nodig hebt om op de tijdslijn van je inwoners te verschijnen. Nadja Desmet moedigt de gemeenten aan dit te proberen. ‘Push eens een bericht. Voor een klein bedrag kom je zo bij 65 procent van je inwoners terecht, als gemeente heb je het geluk dat je je doelgroep kent, in feite hoef je alleen maar het postnummer in te stellen.’ Een kwart van de gemeenten gebruikt sociale media voor participatie aan het beleid, maar meer om participatieinitiatieven aan te kondigen dan echt voor cocreatie. De klassieke drempels om meer te communiceren blijven nog steeds overeind: tijd, geld en voeling met en kennis van sociale media. Maar zowel het management als het lokale politieke bestuur ziet inmiddels het belang van sociale media in, en dat is een groot verschil met twee jaar geleden. Volgens Nadja Desmet staan gemeenten daarom voor de uitdaging om dit nu in het meerjarenplan in te schrijven. ‘Ik ben benieuwd welke veranderingen we dan over twee of vier jaar zullen zien.’

Maar er is meer. Met sociale media kun je ook te weten komen wat er in de gemeente leeft. ‘Het is belangrijk dat een gemeente goed opvolgt wat er via sociale media binnenkomt, het leidt tot een goed imago en tot een betere werking, producten en diensten,’ zegt Lie Lauwers, communitymanager van Houthalen-Helchteren en bezig met webcare. Ze zorgt ervoor dat alle vragen via sociale media een antwoord krijgen, maar ook werkt ze proactief en volgt ze meticuleus op wat over de gemeente wordt gezegd. Daarop past ze de communicatie aan of reageert ze persoonlijk. Zo onderhoudt ze de relatie met de inwoners en betrekt ze hen meer bij het bestuur. Het kanaal doet er voor haar niet toe: dit kan zowel Facebook, Twitter als Instagram zijn. Toch hoopt ze naar WhatsApp te kunnen evolueren. Haar tip? ‘Claim zo snel mogelijk je gemeentenaam op Google, al was het maar om te weten of inwoners je al vragen stellen.’ Voor haar moet elk contact tussen inwoner en bestuur zo laagdrempelig mogelijk zijn. De sociale media staan daar garant voor.

Nog geen echt online loket

Toch is er van een volwaardig gemeentelijk loket op sociale media nog niet echt sprake; daar is meer personeel voor nodig. ‘Negen op de tien gemeenten hebben een loket op de sociale media, dat is laagdrempelige digitale dienstverlening. Het is ook daarom dat ze op de sociale media zitten, dus niet alleen maar om een folder te plaatsen. Dat is fijn, want dat betekent een verschuiving van communicatie en pr naar dienstverlening,’ zegt Nadja Desmet. Voor haar is de uitdaging voor de volgende jaren echte laagdrempelige digitale dienstverlening te organiseren, zodat mensen vragen kunnen stellen op de plek waar ze al zijn. Nu al ontvangen bijna alle gemeenten (92%) eenvoudige vragen van hun inwoners gevolgd door meldingen (88%) en klachten (55%). De top vier van de berichten met de meeste acties zijn mobiliteit en werken, afval, vrije tijd en evenementen en ten slotte veiligheid. ‘Bedrijven zouden op deze cijfers jaloers zijn, voor hen is het veel moeilijker om interactie met hun klanten te krijgen,’ zegt Nadja Desmet.‘Voor een gemeente is het zo veel gemakkelijker een bereik te hebben. Gemeenten kunnen hier nog veel meer mee doen. Want mensen vinden wegenwerken niet prettig, maar ze vinden het nog lastiger als ze er niets van afweten.’

Haal meer uit de mogelijkheden

Volgens Nadja Desmet kunnen lokale besturen nog veel meer bereik halen met de accounts op de sociale media door nog meer relevante informatie te verspreiden, door video in te zetten en fans of volgers als ambassadeurs te gebruiken. Veel lokale besturen proberen dit al uit, maar dikwijls botsen ze dan alweer op het probleem van de middelen. Daarom is Mechelen vorig jaar met een eigen interne videocel begonnen. Medewerker Karin van Hees: ‘In 2017 hebben we volop geëxperimenteerd met video. Dat scoorde zeer goed, maar het was te duur. Daarom hebben we eerst gekeken welke talenten we in huis hadden, welk materiaal er was, en toen hebben we een paar slimme investeringen gedaan.’ Een docent van de Thomas More Hogeschool gaf hun een dag les over videoopname, en eentje over storytelling. Sindsdien hebben ze samen zes vaste formats ontwikkeld zoals ‘5 tips voor’, ‘Nieuws’ of ‘Vroeger en nu’. Mechelse collega’s die een video willen, komen hun idee pitchen en kiezen een van deze formats. In eigen huis maakt Mechelen zo elke week drie video’s die ze handig op sociale media kunnen posten.

Boechout laat de inwoners dan weer foto’s maken en taggen met #boechoutbeweegt. Deze hashtag gebruikte Boechout eerst voor een participatietraject, vervolgens in april 2017 in combinatie met #sportersbelevenmeer van Sport Vlaanderen. Omdat bewegen meer dan sporten alleen is en de gemeentelijke communicatiemedewerkers niet op alle activiteiten aanwezig kunnen zijn, moedigen ze de inwoners aan om aan elke foto van Boechout die ze op Facebook of Instagram posten, #boechoutbeweegt toe te voegen, zodat de communicatiedienst ze kan terugvinden en de mooiste foto’s ook mee kan verspreiden. De hashtag leeft, ondertussen is #boechoutbeweegt ook de naam van het gemeentelijk informatieblad waarin telkens een deel van de foto’s die op sociale media zijn verschenen, wordt gepubliceerd.

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Voor Lokaal 7 en 8 | 2019

De Facebookburgemeester

Burgemeester Francis Benoit van Kuurne gelooft al tien jaar in de kracht van sociale media. ‘Zo kun je de politieke drempel wegwerken zonder dat je op café moet gaan.’ Francis Benoit schoffeert nooit een collega of inwoner. Hij geeft zoveel mogelijk genuanceerde informatie bij belangrijke momenten. ‘Ik ben trots dat ik er dan bij ben, het hoeft niet altijd over mezelf te gaan of de eigen activiteiten, het kunnen ook evenementen van anderen zijn zoals de acties tijdens de Warmste Maand.’ Met deze levendige manier van werken toont hij online wat er in Kuurne gebeurt, van de voedselbank over een opening van een tentoonstelling tot het woon-zorgcentrum. ‘Zo toon ik mijn appreciatie voor wat de mensen in de gemeente doen.’ Hij heeft geëxperimenteerd met pagina’s op Facebook, van zijn eigen opiniepagina tot het Kuurnse kookplekje waar hij de recepten van hobbykoks uit Kuurne samenbrengt. Hij heeft ook andere pagina’s, maar de Pispaal van Kuurne heeft hij afgeschaft. ‘Daar verscheen veel bagger op. Ik heb dan de Pluimpaal van Kuurne gemaakt, maar die pagina kent weinig succes.’ Hij kent zijn grenzen. ‘Ik weet wat ik kwijt wil, ik heb een politiek profiel, geen persoonlijk.’ En echte contacten hebben meer belang. ‘Zo was er die mevrouw van 85 die nog nooit met een burgemeester had gesproken. Bij haar ben ik op bezoek gegaan.’ Zijn boodschap? ‘Wees authentiek en aanspreekbaar, ga kijken en combineer Facebook met Instagram voor de jongeren. En wees als burgemeester de ambassadeur van je gemeente.’

Odette van de garnaalkroket

Toen Pieter Hens, marketingmanager van Toerisme Oostende, meer en meer vragen via Messenger binnen zag komen, was dat een reden om met een chatbot te beginnen. Het klinkt logisch, maar artificiële intelligentie moet je voeden, veel meer dan hij had verwacht. ‘Zonder goede data sta je nergens.’ Inmiddels kun je chatbot Odette vragen waar je garnaalkroketten kunt eten. ‘Hiervoor hebben we niet alleen de namen en de adressen van de restaurants ingegeven maar ook de openingsuren, die ’s winters anders zijn dan in de zomer, en nog eens anders tijdens de schoolvakantie. Bovendien typen mensen de naam niet altijd correct, dus moet je ervoor zorgen dat de chatbot elke schrijfwijze herkent. Daarnaast hebben we de hele sector bevraagd, ook over allergenen, over vegetarisch aanbod of rolstoelvriendelijkheid.’ In het begin wilde hij dat Odette een antwoord bood op alle toeristische vragen. ‘Zo reden we ons zelf klem. Het gaat gemakkelijker als je duidelijk afbakent. Focussen is de boodschap.’ Odette is het efficiëntst als de communicatie volgens scenario’s verloopt. ‘De open vragen van het begin zijn nu keuzeopties geworden, zo bepaal je zelf de spelregels en loods je de mensen door de conversatie.’ Ook moet het duidelijk zijn dat Odette een robot is, maar dat er een menselijk vangnet bestaat, als Odette het laat afweten. Zo spreekt Odette nog geen Frans, Franstaligen krijgen wel te lezen dat ze op een knop kunnen drukken en dat ze tussen negen en vijf een antwoord krijgen.

Gemeenteraad volgen vanuit je huiskamer

Staden gebruikt sinds januari dit jaar FacebookLive om met de gemeenteraad bij de burgers in de huiskamer te komen. Volgens het nieuwe Decreet Lokaal Bestuur kan zo’n opname zelfs het zittingsverslag vervangen, maar Staden maakt nog een papieren versie, weliswaar beknopter dan vroeger. Na een analyse van alle kanalen heeft communicatiedeskundige Jens Demets gekozen voor FacebookLive. ‘De klikdrempel op YouTube is te hoog. Facebook is gebruiksvriendelijker, mensen zien de gemeenteraad in hun livestream verschijnen en er is interactie mogelijk. Na afloop komt de opname wel op YouTube als audiovisueel verslag.’ Sinds de verhuizing van het bestuur en de gemeenteraad naar het nieuwe AC/DC zijn camera-opnames door het geïntegreerde videosysteem veel eenvoudiger geworden. ‘Als iemand het woord neemt en de microfoon aanzet, neemt de camera die spreker in beeld. Om goed in beeld te komen hebben we de politici een handleiding gegeven.’ De beelden verschijnen rechtstreeks op het gratis kanaal StreamLabs. Voor, tijdens en na de gemeenteraad is er reclame over gemeentelijke initiatieven zoals de pendelbus of de buitenspeeldag. Betrokkenheid van de bevolking probeert Jens Demets al op voorhand te creëren door op Facebook en Instagram te posten. Tijdens de raad spelen mensen in op de agendapunten. ‘We geven meteen uitleg op hun vragen. Tot nu toe heeft Staden zo 2150 mensen bereikt. Gemiddeld kijken zo’n zestig mensen vanuit de woonkamer naar de gemeenteraad.’

Mee met jongeren

Na jaren als verantwoordelijke voor de Ieperse speelpleinwerking is Wesley Butstraen nu stafmedewerker toerisme en onthaal. Als geen ander weet hij hoe je met jongeren kunt converseren, waar ze zijn, wanneer ze daar zijn en wat zij interessant vinden. Jongeren behoren tot de meest innovatieve doelgroep. Hoe hou je als lokaal bestuur de vinger aan de pols? Wesley Butstraen wijst op de gamingindustrie. ‘Dat is de grootste online industrie. Jongeren zijn er massaal aanwezig. Daarnaast zitten ze op YouTube en Instagram. Snapchat neemt af.’ De Nederlandse omroep maakt ook NOS-story’s op Instagram en heeft 500.000 volgers die 24 uur per dag het nieuws volgen in korte video’s. Toen hij vijf jaar geleden nieuwe vrijwilligers voor de speelpleinwerking zocht, liet hij jongeren een selfie met het logo maken. Wie de meeste likes verzamelde, kon een smartphone winnen en ondertussen konden de geïnteresseerde jongeren zich als vrijwilliger melden. Het kan nog speelser. ‘Voor de Kattenstoet van 2018 hebben we een snapchatfilter met kattenoortjes gemaakt. Helaas hebben we dat maar een week vóór de stoet gedaan, maar dan nog kregen we voor de investering van 290 euro een bereik van 16.000 mensen en 594 gebruikers.’

Experimenteren met Whatsapp

In navolging van Evergem biedt ook de stad Beringen sinds mei dienstverlening aan via WhatsApp. Volgens Anne Vrints, stafmedewerker van Beringen, is deze dienstverlening er vooral gekomen op vraag van de burgers. Ook de dienst samenleving wil WhatsApp gebruiken voor projecten zoals ‘Samen spelen in je buurt’, terwijl het voor de sociale dienst een gemakkelijke manier is om attesten te versturen waarbij de cliënten zich persoonlijk behandeld voelen. ‘De testfase loopt nog, het klantencontactcentrum beantwoordt nu de vragen tussen negen en twaalf uur op werkdagen. De reacties zijn zeer positief. De meeste vragen gaan over zwerfvuil of waar je huisvuilzakken kunt kopen. De individuele burgers hebben enkel contact met de medewerkers, niet met de groep van de zendlijst waarvoor ze zelf hebben ingetekend. Daardoor kunnen we GDPR-proof werken. In juni kwam de slotrit van de Baloise Belgian Tour in Beringen aan. Ook voor zulke gelegenheden werken we met zendlijsten waarop mensen hebben ingetekend. Zij krijgen antwoorden op de vraag naar parkeerplaats, de route van de tour en andere activiteiten.’ De stedelijke diensten gebruiken WhatsApp ondertussen ook als intern communicatiemiddel.

Ambassadeurs voor het uitgaan

De reputatie van het uitgaansleven in Oostende was ronduit slecht, denk maar aan de sigarettenmoord of het skateboardincident. Met #tisgank wilde de cel veiligheid van de stad dit negatieve beeld ombuigen. ‘Door meer communicatie, samenwerking met de horeca, met acht combi’s in de buurt, goede afspraken om op tijd met de muziek te stoppen, behaalden we een goede veiligheidsscore in vergelijking met de andere centrumsteden, maar de perceptie bleef slecht,’ zegt diensthoofd integrale veiligheid Ilse Lambrech. ‘Om dit historisch gegroeide imagoprobleem te kenteren zijn we met een campagne van start gegaan. We wilden de positieve kanten van uitgaan belichten, de Oostendenaar weer meer fierheid geven en de onveiligheidsgevoelens verminderen en aanpassen aan de realiteit.’ Via Instagram, Facebook en de traditionele media richtte de stad zich tot 14- tot 35-jarigen (en hun ouders). ‘We zijn ook op zoek gegaan naar lokale influencers. Daaruit groeide de samenwerking met de lokale band Preuteleute en een pool van jonge ambassadeurs.’ Met Preuteleute en een aantal ambassadeurs werden zes filmpjes gedraaid. Sinds de Instawalk van 28 april 2018, zeg maar een kroegentocht met #tisgank, is elke week een andere jonge ambassadeur verantwoordelijk voor dit Instagramaccount. Ook de filmpjes worden vrolijk gedeeld.