De manier waarop we in Vlaanderen de schaarse ruimte inrichten, heeft een grote weerslag op onze kwaliteit van leven en op de kostprijs van tal van voorzieningen zoals openbaar vervoer of de leidingen van de nutsinfrastructuur. Het is ook een bepalende factor in het behalen van onze klimaatambities. De ‘bouwshift’, met als doelstelling tegen 2040 geen bijkomende open ruimte in te nemen, is daarbij belangrijk in de uitvoering van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.

Er is, na de aanpassingen die afgelopen december aan het regelgevend kader werden voorgesteld, veel inkt gevloeid over het effect van de ‘stolp over woonreserve- of woonuitbreidingsgebieden’, de ‘negentigprocentregel’ of de herwerkte ‘planschaderegeling’. Iedereen die deze begrippen graag nog eens even in mensentaal uitgelegd krijgt, kan hiervoor op p. 34 van deze Lokaal terecht.

Over de voor- en nadelen van de voorgestelde wijzigingen hebben we het in deze opinie niet meer. Graag verschuiven we de aandacht naar de argumenten die enkele academici in De Standaard presenteerden, volgens hen zouden gemeenten geen visie hebben op open ruimte, blijven ze om financiële redenen verkavelen en kunnen ze niet om met de druk van ontwikkelaars. Op basis waarvan deze boude stellingen geformuleerd worden, is niet geheel duidelijk. In deze editie van Lokaal laten enkele burgemeesters alvast een heel ander geluid horen. Wat leren we daaruit? Dat gemeenten wel degelijk een visie op open ruimte hebben en de uitdrukkelijke wil om op hun grondgebied initiatieven te nemen om deze te bewaren. Uiteraard streven lokale besturen naar een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven in hun gemeente. Daar worden ze door de kiezer ook op afgerekend. Een bestuur kijkt daarbij wel degelijk voorbij de particuliere belangen van een grondeigenaar of een ontwikkelaar. De visie én de wil is er bij lokale besturen om open ruimte te vrijwaren. Nieuw Vlaams centralisme gaat hier helemaal niets aan bijdragen, integendeel. Geef de lokale besturen vertrouwen, en bied hun een degelijk kader en werkbare instrumenten aan. Het door de Vlaamse regering ingevoerde Openruimtefonds dat de inspanningen van gemeenten voor het beheren en inrichten van open ruimte ondersteunt, is wat dat betreft een interessant voorbeeld. De mogelijkheden die in de voorgestelde regeling worden geboden om lokaal beslissingen te nemen, zijn dat eveneens. Wel moeten de lokale besturen ook effectief in staat zijn om beslissingen te nemen en mag een toegekende beslissingsmacht niet gehypothekeerd worden door een te hoge factuur die samen met de beslissing wordt geserveerd.

 

Kris Snijkers is algemeen directeur van de VVSG
Voor Lokaal 02 | 2021