2022Lokaal03 - Uitgifte schuldpapier.png
Provider image

Als lokale besturen schulden moeten opnemen om uitgaven te financieren, doen ze doorgaans een beroep op klassieke bankleningen. Maar al ruim twee decennia zijn er ook gemeenten en OCMW’s die eigen schuldpapier uitgeven. Hoe groot is dit fenomeen tegenwoordig? Lokaal zocht het uit.

Even terug naar de jaren zeventig van vorige eeuw. Beleggers konden toen niet alleen kasbons kopen, maar ook schuldpapier (en dat woord mocht je toen letterlijk nemen) uitgegeven door de overheid. Niet alleen de Belgische Staat organiseerde toen geregelde uitgiften voor het grote publiek, ook een aantal grote steden zoals Antwerpen (laatste uitgifte in 1980), Gent (1973), Brussel (1977) en Luik (1980) deden dat. Dat schuldpapier had doorgaans een looptijd van zes tot twaalf jaar. Die leningen zijn intussen dus allemaal afgelost.

Na die periode gebeurde de lokale schuldfinanciering lange tijd uitsluitend via bankleningen, eerst bij het Gemeentekrediet (de voorganger van Dexia en nadien Belfius), later ten gevolge van de toepassing van de wetgeving overheidsopdrachten ook bij andere (groot)banken.

Maar sommige Vlaamse gemeenten en OCMW’s gingen ook op zoek naar alternatieven. Die vonden ze in de uitgifte van zogenaamde thesauriebewijzen, gedematerialiseerde effecten (dus al lang niet meer op papier, maar genoteerd en verhandeld op rekeningen) uitgegeven door een overheid. Thesauriebewijzen zijn niet bestemd voor het grote publiek. Het zijn doorgaans institutionele beleggers, zoals verzekeraars of pensioenfondsen, die in zulke effecten beleggen. Thesauriebewijzen kunnen een looptijd tot één jaar hebben (‘commercial paper’) of van meer dan een jaar (‘medium term notes’). Een bank staat tegen betaling in voor de uitgifte zelf en alles wat ermee samenhangt.

 

Populariteit neemt toe

Begin 2022 hadden de Vlaamse gemeenten en OCMW’s voor in totaal ruim 2,6 miljard euro aan uitgifteprogramma’s voor thesauriebewijzen. De statistieken van de Nationale Bank van België, die instaat voor de dagelijkse verhandeling, geven geen informatie over de verdeling van die programma’s naargelang de looptijden. We stellen de voorbije jaren wel een gestage groei vast: eind 2013 ging het nog maar over 1,6 miljard euro. Meer gemeenten en OCMW’s zien dus in de uitgifte van schuldpapier een interessante verruiming van hun mogelijkheden om, indien nodig, vreemde middelen aan te trekken. Wellicht spelen de soepelheid en de soms lagere rentelasten daarbij een rol.

Die gestegen populariteit blijkt ook uit het aantal Vlaamse lokale besturen dat met dit alternatieve kanaal werkt. In 2013 ging het om twintig gemeenten en vijf OCMW’s, vandaag tellen we 34 gemeenten en vijf OCMW’s (zie tabel).Het zijn ook al lang niet meer vooral grote steden die hiermee werken, zoals blijkt uit de aanwezigheid van bijvoorbeeld Lierde (6626 inwoners), Wielsbeke (9851), Wingene (14.699) en Stekene (18.863) op de lijst. Van de dertien centrumsteden doen vandaag alleen Oostende en Sint-Niklaas geen beroep op deze financieringsvorm. In Antwerpen is alleen het OCMW emittent, al nam het sinds begin 2018 geen nieuwe bedragen meer op via deze weg.

De stijging van het totale bedrag van de uitgifteprogramma’s en het aantal Vlaamse lokale besturen die met thesauriebewijzen werken, betekent echter niet dat ook steeds hogere bedragen effectief op deze alternatieve wijze worden gefinancierd, integendeel zelfs. Besturen kunnen, in functie van de eigen liquiditeitsplanning, zelf bepalen voor welke bedragen ze binnen een bepaald programma effecten uitgeven. Ze zijn dus niet verplicht om het volledige programma op te nemen. Op die manier vormt een uitgifteprogramma een financieringslijn waarop een bestuur snel en zonder veel bijkomende procedures kan terugvallen.

 

Eind 2013 gaven de Vlaamse lokale besturen net geen 600 miljoen euro aan thesauriebewijzen uit, of een kleine 38% van het toenmalige uitgifteprogramma. Begin dit jaar was de effectieve opname gezakt tot 423 miljoen euro, of slechts 16% van het potentieel. In verhouding tot de totale uitstaande schulden van de Vlaamse gemeenten en OCMW’s bleef het aandeel van de financiering via thesauriebewijzen de hele tijd schommelen rond 5 à 6%.

Ongeveer de helft van de daling heeft te maken met de afbouw van de uitgiftes door het OCMW van Antwerpen (van 95,5 miljoen op een programma van 187,5 miljoen euro eind 2013, naar niets meer vandaag), maar dan nog blijft de algemene tendens overeind: een hoger bedrag aan uitgifteprogramma’s, waarvan echter veel minder gebruik wordt gemaakt. We hebben de verschillende evoluties opgenomen in de grafiek.

Bekeken per emittent zien we een gelijkaardige evolutie. Alle twintig gemeenten en drie van de vijf OCMW’s die al in 2013 een thesauriebewijzenprogramma hadden, gaven op dat moment ook actief effecten uit. Begin 2022 is dat nog maar bij 18 van de 34 gemeenten en twee van de vijf OCMW’s het geval.

Vanwaar die wat vreemde ontwikkeling, met enerzijds meer thesauriebewijzenprogramma’s bij een stijgend aantal besturen, en anderzijds een dalend gebruik? We zien verschillende mogelijke oorzaken. Ten eerste is er de algemene afname van de financiële schulden van de Vlaamse lokale besturen. Die bedroegen eind 2014 10,1 miljard euro en waren zes jaar later gezakt naar 8,3 miljoen euro. Die evolutie is dan weer vooral het gevolg van het kritischer omgaan met externe financiering ten gevolge van de invoering van de beleids- en beheerscyclus (BBC), versterkt door de Vlaamse schuldovernames naar aanleiding van de zeven fusies van begin 2019. Een tweede oorzaak ligt wellicht in de sterke daling van de rentevoeten, waardoor het mogelijke voordeel van een kortetermijnfinanciering via thesauriebewijzen ten opzichte van klassieke bankleningen met een langere looptijd kleiner werd. Verschillende besturen hebben van de lage langetermijnrentevoeten trouwens gebruik gemaakt om een deel van hun thesauriebewijzen te herfinancieren met bankleningen en zo de lage rentevoeten voor langere tijd vast te klikken.

Het is duidelijk dat in Vlaanderen zowel grote, middelgrote als kleine lokale besturen intussen thesauriebewijzen als financieringsinstrument hebben ontdekt. Tegelijkertijd blijkt niet dat ze hiermee onverantwoord zouden omgaan, bijvoorbeeld om de evenwichtsregels van de BBC te omzeilen. Integendeel, het effectieve gebruik is de laatste jaren zelfs gezakt. Of dat zo zal blijven wanneer ooit de rentevoeten weer aantrekken, is een andere vraag. —

 

Jan Leroy is senior expert data en analyse
Voor Lokaal 03 | 2022

Wallonië en Brussel

Ook in de twee andere gewesten van ons land geven lokale besturen thesauriebewijzen uit. In het Hoofdstedelijk Gewest is dat alleen het geval voor Brussel-stad, met een programma van 400 miljoen euro, waarvan begin dit jaar 275 miljoen ook effectief was opgenomen. In Wallonië doen de grote steden Luik, Charleroi, Namen en Bergen een beroep op het systeem en verder ook Chaudfontaine en Seraing, met begin 2022 een totaal uitgifteprogramma van 1,06 miljard euro, waarvan voor ongeveer 462 miljoen euro aan effecten was uitgegeven. In Wallonië en Brussel is de uitgifte van thesauriebewijzen dus een stuk minder populair bij lokale besturen dan in Vlaanderen, maar besturen die ermee werken, gebruiken het instrument wel een stuk intensiever dan bij ons