In dit artikel vergelijken we de kredieten in de ontwerpbegroting 2022 met de initiële begroting 2021.Het belangrijkste krediet voor de lokale sector stijgt tot 4,1 miljard euro (+6,14%). Dit krediet omvat de basisfinanciering van de gemeenten en OCMW’s, namelijk het Gemeentefonds en zijn aanvullende dotaties, de regularisatiepremies voor de vroegere contingentgesco’s, de financieringslijn voor open ruimte en de dotatie gebaseerd op de responsabiliseringsbijdrage (het deel dat besturen moeten bijdragen voor de financiering van de pensioenlasten van hun statutaire ambtenaren, indien de basisbijdrage die ze betalen niet volstaat), maar ook de dotaties voor de provincie Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. De stijging met 234,7 miljoen euro is onder meer het gevolg van de stijging van de dotatie aan het Gemeentefonds met 100,2 miljoen euro (+3,5%) en de stijging van de dotatie gebaseerd op de responsabiliseringsbijdragen met 34,1 miljoen euro.
Vlaanderen compenseert de gemeenten vanaf 2022 ook gedeeltelijk voor het verlies van de ontvangsten uit energiedividenden, daar staat 37,4 miljoen euro tegenover. Daarnaast stijgt het krediet door de vastgelegde groei van het Openruimtefonds met 20% (+26,3 miljoen euro) en de opname in dit krediet van middelen voor de uitvoering van de compensatieregeling voor niet-VIA-personeel in het kader van VIA 6. Ook de aanvullende dotatie voor de centrumsteden bij het Gemeentefonds stijgt met 5,7 miljoen euro (+3,5%).
Het krediet voor de ondersteuning van steden die duurzamer en creatiever willen worden, stijgt met 531.000 euro tot 26,9 miljoen euro (+2%) door een toename van de dotatie aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Op dit begrotingsartikel worden de subsidies voor het Kenniscentrum Vlaamse Steden (ingebed in de VVSG) gebudgetteerd, samen met projectsubsidies en de nominatieve subsidies voor Dilbeek, Halle, Vilvoorde, Ninove, Denderleeuw, Zottegem en Geraardsbergen. De eerste vier krijgen jaarlijks een subsidie om de grootstedelijke uitdagingen aan te pakken waarmee ze geconfronteerd worden. Denderleeuw, Zottegem en Geraardsbergen krijgen sinds 2019 dan weer een subsidie, omdat ze een mobiliteitsknooppunt voor openbaar vervoer zijn, meer dan 20.000 inwoners hebben en niet erkend zijn als centrumstad of regionale stad. Ook de subsidies aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de werkingskosten van het Vlaamse stedenbeleid behoren tot dit begrotingsartikel.
Het krediet voor het investeringsfonds lokale besturen blijft behouden op 30,8 miljoen euro. In dit investeringsfonds zitten de vroegere middelen van het federale grotestedenbeleid, de budgetten voor stadsvernieuwing en de middelen voor het plattelandsfonds.
De lokale verkiezingen van 2024 naderen en dus trekt Vlaanderen ook daarvoor het budget op. Voor de opslag van stempapier, bijstand technische expertise, software-aanpassingen en aanpassingen aan het digitale systeem wordt in 2022 979.000 euro gereserveerd.
Audit Vlaanderen, de Vlaamse entiteit die de organisatiebeheersingssystemen bij de lokale besturen evalueert en de audits voor de Vlaamse overheid uitvoert, ziet het krediet voor haar lonen door indexering stijgen tot 4,2 miljoen euro (+2,3%). Het krediet voor de werkingskosten blijft ondanks een indexering ongeveer stabiel op 3 miljoen euro vanwege een besparing (-0,2%).
De opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) zijn voor de meeste gemeenten de belangrijkste fiscale ontvangstenbron. Vlaanderen ziet de ontvangsten uit de basisheffing, waarop de gemeenten opcentiemen heffen, in 2022 toenemen met 2,73%. De ramingen houden rekening met de groei van het kadastraal inkomen met 0,6% ten opzichte van vorig jaar en een jaarlijkse indexering van 1,94%.
Bij de opcentiemen onroerende voorheffing en de verkeersbelasting lopen gemeenten soms inkomsten mis als gevolg van Vlaamse belastingverminderingen of -vrijstellingen. Voor enkele van deze gederfde ontvangsten krijgen ze een compensatie, waarvan die voor de vermindering voor energiezuinige woning de grootste is (32 miljoen euro). Door een geraamde stijging van deze compensatie en de overheveling van ongebruikt krediet van 2021 stijgt het totale krediet tot 38,6 miljoen euro (+129,9%). De volgende jaren zal dat krediet dalen door een verstrenging en gedeeltelijke uitdoving van de toekenningen van de verminderingen.
Gemeenten krijgen één opdeciem op de jaarlijkse verkeersbelasting, jaarlijks goed voor ongeveer 100 miljoen euro. Vlaanderen verwacht dat de ontvangsten uit de verkeersbelasting ook dit jaar zullen dalen (-3,72%) ten gevolge van de vergroening van het wagenpark. Dat verlies wordt niet gecompenseerd door de indexering van de tarieven (+2%) of een vergroting van het wagenpark (+0%).
Het Departement Financiën en Begroting staat ook in voor de terugbetaling van de leningen die Vlaanderen in 2018 overnam van de gemeenten die fusioneerden. Voor 2022 komt dat neer op 300.000 euro rentebetalingen en 6 miljoen euro kapitaalsaflossingen.
Andere domeinen
De financiële stromen vanuit de Vlaamse overheid naar de lokale besturen beperken zich natuurlijk niet tot de bovenstaande beleidsdomeinen. Hier volgt een summier overzicht van belangrijke subsidies in de andere beleidsdomeinen. Het krediet voor de subsidiëring van de aanleg van gemeentelijke rioleringen en de bouw van kleinschalige waterzuiveringsinstallaties daalt lichtjes tot 122,1 miljoen euro (-3,8%). Bij Welzijn en Gezin zijn enkele grotere kredieten gedeeltelijk bestemd voor de lokale besturen: voor thuis- en ouderenzorgbeleid (242,5 miljoen euro, +4,1%), voor de klassieke en alternatieve financiering vanuit het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (in totaal 817,7 miljoen euro) en voor thuis- en gezinszorg (773,9 miljoen euro, +4,6%). Het krediet voor de aanleg van bedrijventerreinen blijft gelijk en bedraagt 19 miljoen euro. De subsidies in uitvoering van de Vlaamse intersectorale akkoorden stijgen met 10,2 miljoen euro (+27,4%). Een deel daarvan gaat naar de lokale besturen. Daarnaast staat Vlaanderen in voor de uitbetaling van de lonen en de werkingsmiddelen van het gemeentelijk onderwijs. Uit de begroting konden we niet opmaken hoeveel deze precies bedragen. Hetzelfde geldt voor de subsidies voor schoolinfrastructuur. —
Ben Gilot is VVSG-stafmedewerker financiën
Voor Lokaal 01 | 2022