1. Welke doelstellingen komen erbij?

Het LEKP is bij opmaak afgestemd op de doelstellingen onder het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP).

In de visienota 'Bijkomende maatregelen VEKP', goedgekeurd door de Vlaamse regering van 5 november 2021 staat een aanscherping van doelstellingen van het LEKP beschreven. Op basis van deze maatregelen werd gewerkt aan een LEKP 2.0, waar lokale besturen opnieuw kunnen intekenen voor nieuwe voorwaarden in ruil voor beschikbare klimaatmiddelen.

  • De doelstellingen worden verhoogd van -40% naar -55% CO2-emissies (niet-ETS) tegen 2030 t.o.v. 2015, zowel voor eigen gebouwen en technische infrastructuur als voor eigen mobiliteit; de primaire energiebesparingsdoelstelling wordt aangescherpt van -2,09 naar -3% per jaar vanaf 2023.
  • Vanaf 2022: 1,5 in plaats van 1 (semi-) publieke laadequivalenten per 100 inwoners (99.000 i.p.v. 66.000 laadpunten) tegen 2030 (bovenop de voorziene (ultra-) snellaadinfrastructuur langs de autosnelwegen)
  • In samenspraak met de VVSG en na duidelijkheid over structurele vervolgstappen inzake residentiële renovatieplicht, flankerend beleid en een structurele taks shift, zal bekeken worden hoe we de collectieve renovatie doelstelling vanuit lokale besturen binnen het LEKP kunnen verhogen.
  • In samenspraak met de VVSG en in het kader van een aangescherpt LEKP zien we er op toe dat:
    • lokale besturen vanaf 5 november 2021 geen nieuwe principiële beslissingen meer nemen m.bt. lokale heffingen op masten en sleuven van ELIA
    • en tegen ten laatste 1 januari 2026 de bestaande heffing op elektriciteit volledig af bouwen.

Deze bijkomende maatregelen werden als volgt vertaald in versie 2.0 van het LEKP: 

  • De doelstelling m.b.t. CO2-reductie voor eigen gebouwen en technische infrastructuur wordt verhoogd van -40% naar -55% CO2-emissies tegen 2030. De scope van deze doelstelling voor CO2-reductie wordt daarnaast uitgebreid naar eigen mobiliteit;
  • De primaire energiebesparingsdoelstelling wordt aangescherpt naar -3% per jaar vanaf 2023;
  • Geen principiële schepencollege- of gemeenteraadsbeslissing meer te nemen m.b.t. lokale heffingen op elektriciteitsmasten en sleuven van ELIA;
  • Aanpassingen in de streefdoelen onder de 4 werven:
    • Nieuwe uitdaging onder werf 2:
      • 25 fossielvrije renovaties onder de 50 collectieve renovaties per 1.000 wooneenheden tegen 2030.
      • De inwoners van 50 per 1.000 wooneenheden worden uitgenodigd voor een klimaattafel ter bespreking van een wijkgerichte aanpak voor einde 2024
    • Nieuwe uitdaging onder werf 3
      • 1,5 in plaats van 1 (semi-) publieke laadequivalenten per 100 inwoners (99.000 laadpunten (CPE)) tegen 2030.

Het blijft hoe dan ook een autonome keuze van de lokale besturen om een vernieuwd engagement in een volgende versie van het LEKP aan te gaan.

2. Is er een verschillende BBC-code van toepassing als de gemeente ook LEKP 2.0 ondertekent?

Neen, de LEKP-code voor BBC verschilt enkel naargelang het jaar waar de subsidie op slaat, en niet naargelang een gemeente versie 1.0 en/of 2.0 ondertekent.

3. Een van de basisvoorwaarden voor de deelname aan LEKP 2.0 is “Geen nieuwe heffingen op masten en sleuven van ELIA”. Betekent dit dat wij geen belastingen meer mogen innen voor deze masten en sleuven? 

Om de elektrificatie van onze verwarming en mobiliteit te versnellen, dienen heffingen die de elektriciteitsfactuur verzwaren, zoals de Elia-heffing op masten en sleuven, gradueel afgebouwd te worden. Het LEKP 2.0 zet in op een uitdoofscenario, en bevat de doelstelling geen nieuwe heffing meer in te voeren voor masten en sleuven van ELIA. Om gemeentes meer financiële zekerheid te geven, vereist het LEKP 2.0 echter niet dat bestaande heffingen worden afgeschaft. Daarnaast blijft het mogelijk de huidige heffingen die van kracht zijn te laten lopen en te verlengen, op voorwaarde dat de heffing niet stijgt. Toch moedigt het LEKP de lokale besturen aan in deze doelstelling de kostencomponent van energie zoveel mogelijk te verlagen, en zo een omslag te maken naar hernieuwbare energie.  

4. Kunnen er wat praktijkvoorbeelden gedeeld worden over hoe andere gemeenten klimaattafels organiseren? Wat wordt er net bedoeld met synergie tussen de 4 werven bereiken met de klimaattafels? Hoe kan een intercommunale de gemeente helpen inzake klimaattafels?

De klimaattafels hebben als doelstelling de burger te betrekken bij de klimaatacties binnen de gemeente. Als voornaamste focus wil het LEKP met deze klimaattafels een shift wat betreft de collectieve-renovatiedoelstelling bereiken. Hier kan een gemeentebestuur bijvoorbeeld met een concreet renovatieplan van een wijk de bewoners informeren en om feedback vragen. Als bij deze besprekingen een maximaal klimaatbevorderlijk plan kan komen waarbij meerdere werven tegelijk kunnen worden versterkt, is dit een enorme boost voor het LEKP.
Op de volgende pagina is een mogelijke aanpak uitgewerkt door VVSG Netwerk Klimaat, die vertrekt vanuit de Inspiratiekaart Renovatiebeleid, een ondersteunende tool die aangeboden wordt aan de lokale besturen en hun partners: www.vvsg.be/kennisitem/vvsg/klimaattafels.

5. De doelstelling is: aantal aangeschreven gezinnen. Als lokaal bestuurzetten we dergelijke zaken in onze digitale nieuwsbrief. Is dan het aantal aangeschreven gezinnen = het bereik van die nieuwsbrief? Of misschien het aantal mensen dat de nieuwbrief opent? Het is toch niet verplicht om brieven te sturen?

De gemeente is vrij om te kiezen welke manier de beste is om de burgers te bereiken: digitale of papieren nieuwsbrieven zijn allebei opties. Het moet wel gaan over wijkgerichte initiatieven waar een concrete doelgroep voor uitgenodigd wordt, niet over een algemene mailing voor 'iedereen'. Wanneer men het formulier rond klimaattafels invult op het Loket voor Lokale Besturen wordt er gevraagd naar het aantal huishoudens dat men heeft uitgenodigd, niet naar het aantal huishoudens dat effectief aanwezig waren op de klimaattafel.

6. Het ABB vraagt voor klimaattafels een gemeenteraadsbeslissing op te laden, maar in onze gemeente is het schepencollege dat dit beslist te organiseren. Kan dit ook?

ABB past dit aan op de nodige plaatsen (rapport/PP/loket). De gemeente kan uiteraard de beslissing opladen die een schepencollege beslist heeft.

7. Hoe strikt is de deadline van 5 december 2022 om in te tekenen?

In tegenstelling tot vorig jaar bij ondertekening LEKP 1.0 is de deadline dit jaar heel strikt op te volgen, d.w.z. steden en gemeenten hebben tot en met 5 december 23u59 om de gemeenteraadsbeslissing in het Loket voor Lokale Besturen in te dienen. Er is geen uitstel mogelijk. ABB moet immers nog in staat zijn om voor eind van het jaar de Vlaamse middelen 2022, die uitbetaald worden aan de lokale besturen voorjaar 2023, vast te leggen. 

Na deze datum intekenen op LEKP 2.0 is weliswaar nog mogelijk, maar dan neem je pas deel aan de verdeling van de middelen voor 2023, die uitbetaald worden aan de lokale besturen voorjaar 2024. 

8. Fossielvrije wijkrenovatie: van waar gaat deze “fossielvrije” komen?

Fossielvrije renovaties zijn omschreven in voetnoot 17 op p. 8 van de tekst van LEKP 2.0. Fossielvrije renovaties worden in dit kader beschouwd als woningen die in hun energiebehoefte voor verwarming, koelen en sanitair warm water worden voorzien via een elektrische warmtepomp (eventueel aangevuld met een warmtepompboiler of zonneboiler) of via de aansluiting van een energie-efficiënt warmtenet (zoals gedefinieerd in energiebesluit – artikel 1.1.1, 32/1°, a), b) en c). Behalve elektriciteit - die in functie van het energiecontract (deels) van niet-hernieuwbare oorsprong kan zijn- , worden geen andere fossiele brandstoffen gebruikt. Vanaf we hier meer over weten zal dit ook meegenomen worden in de data. De werking van de wijkrenovatietool zou deze allemaal samen moeten capteren.

9. Klopt het dat de doelstelling uitgebreid is naar het wagenpark in het LEKP 2.0? Hoe zal dit gemonitord worden? 

Het gemeentelijk wagenpark zal worden meegenomen in de monitoring van de CO2-reductiedoelstellingen. Dit is enkel verwoord in het LEKP 2.0, maar algemeen verwoord in het VEKP en dus van toepassing voor alle lokale besturen.

Voorlopig zal dit gebeuren door een jaarlijkse bevraging die uitgestuurd wordt door VEKA. Dit gebeurde voor de eerste keer in juni 2023. In deze communicatie is de algemene toelichting terug te vinden. Ook hier is het referentiejaar 2019. 

 

10. Wordt 2020 gebruikt als het referentiejaar voor de doelstellingen omtrent primaire energiebesparing (3%)? In coronajaar is er een gemiddelde besparing van 20% op energieverbruik. Hoe ga je hier mee omgaan? 

Zoals ook hierboven vermeld, werd omwille van de coronacrisis overgeschakeld naar 2019 als referentiejaar; dit is het laatste 'normale' jaar voor de coronacrisis. Het verbruik in 2020 zal omwille van de gedeeltelijke sluiting van gemeentelijke gebouwen niet representatief zijn.  
Externe factoren zoals Corona (lage bezettingsgraden), maar ook warme en koude winters, elektrificatie (denk bv. aan smart bords in scholen)… beïnvloeden het energieverbruik zonder dat dit een structurele verbetering/verslechtering van de energieprestatie van de gebouwen inhoudt. Het is dus zeker aangewezen om de juiste datacorrecties uit te voeren. VEKA, het Vlaams Energie & Klimaat Agentschap, werkt hiervoor de methodiek uit.