Aan de slag met forse klimaatambities
Lokale besturen hebben de ambitie binnen het Lokaal Energie- en Klimaatpact (versie 1.0 en 2.0) om tegen 2030 een CO2-besparing van 40 à 55 procent te realiseren en een jaarlijkse primaire energiebesparing van 2,09 à 3 procent. Daarvoor is er nog welgeteld één beleidsperiode, waarin een handvol van de grootste gebouwen grondig moet gerenoveerd worden.
Om deze klus te klaren zijn alle handen nodig binnen de diverse diensten en beleidsdomeinen van elk lokaal bestuur. Extra handen zijn ook te vinden via energieprestatiecontracten en een Energy Service Company (ESCO). Hierbij legt het lokaal bestuur met advies van een facilitator de opdracht en ambities vast in bindende besparingsgaranties.
Verwachtingen en misverstanden rechtgezet
Deze termen doen in veel steden en gemeenten wel al een belletje rinkelen, maar de voorbije jaren zijn rond energieprestatiecontracten en ESCO's ook veel misverstanden ontstaan. Deze werden te enthousiast en optimistisch als de magische oplossing voor alles in de markt gezet. Er werd volledige ontzorging beloofd, ambitieuze klimaatdoelen zouden vlotjes worden behaald zonder enige voorinvestering, enzovoort. Dit leidde soms tot uiteenlopende verwachtingen, teleurstellingen en suboptimale besparingen of afgesprongen facilitatietrajecten.
Goede ervaringen, gebundeld in FAQ en videogetuigenissen
Toch zijn er ook goede ervaringen opgebouwd en weldegelijk ambitieuze projecten opgeleverd de voorbije jaren. Ambitieuze energieprestatiecontracten kunnen immers belangrijke versnellers zijn om het lokale patrimonium te verduurzamen.
VVSG en BELESCO, de vereniging van energiedienstverleners, gingen aan de slag met deze goede ervaringen en werkten een FAQ en aantal video’s uit. Hierin komen verschillende ervaringen van een energieprestatiecontract en ESCO-werking stap voor stap aan bod.