David de Vaal: ‘Levensstijladvies is waardevol, maar het mentale aspect van armoede
en de overlevingsstress maken het moeilijk voor mensen
om verbindingen te leggen met hun omgeving, zichzelf en de toekomst.’
We leven steeds langer en blijven ook langer actief. Meer en meer mensen kunnen ook na hun pensioen nog jaren genieten van een actief leven met tijd voor kleinkinderen, hobby’s en waardevolle inzet voor het verenigingsleven. Dat is fantastisch! Maar dit is niet voor iedereen weggelegd. De kansen op een goede gezondheid hangen nauw samen met de positie op de sociale ladder, zo leren we van Jan De Maeseneer, professor emeritus huisartsgeneeskunde. ‘De socio-economische ongelijkheden hebben een grote invloed op het aantal gezonde levensjaren van mensen.
Een recente studie van het Intermutualistisch Agentschap toont aan dat mensen uit de armste buurten 56% meer risico lopen om binnen een jaar te overlijden dan die van de rijkste buurten.’ Deze sociale verschillen laten zich voelen in zowat alle gezondheidsindicatoren, zoals het aantal gezonde levensjaren, de arbeidsongeschiktheid of de deelname aan kankerscreening. Dit effect kreeg een naam: de sociale gezondheidskloof.
Toch weerlegt Jan De Maeseneer de stelling van een kloof die de armsten in de samenleving afscheidt van de rest. Het gezondheidsverschil blijkt immers ook tussen de andere sociaaleconomische niveaus te spelen. Wanneer we de middenklassenwijken vergelijken met de groep erboven is er namelijk ook een significant verschil. We spreken dus van een ‘sociale gradiënt’ die door de samenleving loopt. De problematiek laat zich voelen in elke gemeenschap.
De rol van lokale besturen
Gezondheidsongelijkheid is een maatschappelijk fenomeen en een complex probleem met veel verschillende aspecten. ‘Alle overheden moeten hun taak opnemen,’ zegt Vlaams minister van Welzijn en Armoede Wouter Beke. ‘Gezondheidsbeleid omvat alle beleidsdomeinen, van wonen en werk tot welzijn. Het lokale bestuur is onmisbaar om de brede samenwerking van allerlei gezondheids- en welzijnsorganisaties te ondersteunen.’ Daarvoor ontvangen de steden en gemeenten veel extra middelen van de Vlaamse Regering. Wouter Beke benadrukt dat het hier om niet-geoormerkte middelen gaat. ‘Lokale besturen kunnen zelf bepalen op welke manier ze dit geld aanwenden.’
Ri De Ridder, voorzitter van Dokters van de Wereld, plaatst hierbij een kanttekening. Het risico bestaat dat besparingen op Vlaams of federaal niveau uiteindelijk tot kosten en problemen leiden die aan het einde van de rit via de OCMW’s op het bord van de lokale besturen terechtkomen. Zonder dat de middelen zijn meegegroeid. De toenemende betrokkenheid van lokale besturen is een goede zaak voor onze collectieve gezondheid, maar het federale en Vlaamse niveau moeten ook hun verantwoordelijkheid blijven opnemen.
Meer dan levensstijl
‘Armoede is het gevolg van structurele aspecten,’ zegt David de Vaal van het Netwerk tegen Armoede met klem. ‘Levensstijladvies is waardevol, maar verre van het volledige plaatje. Het mentale aspect van armoede en de overlevingsstress maken het moeilijk voor mensen om verbindingen te leggen met hun omgeving, zichzelf en de toekomst. We moeten hiermee rekening houden om bij kwetsbare groepen de gezondheid te kunnen verbeteren.’
Daarnaast benadrukken zowel David de Vaal als Jan De Maeseneer het belang van structurele maatregelen op het vlak van inkomen, huisvesting en onderwijs. Goede, toegankelijke en betaalbare zorg voor iedereen vormt de hoeksteen van inclusief gezondheidsbeleid. Zo toont Jan De Maeseneer aan de hand van de nieuwe conventie tandartsen-ziekenfondsen aan hoe eerst 42% van de tandartsen zich ‘deconventioneren’ (geheel of gedeeltelijk de tariefakkoorden niet toepassen), nadien in het overleg de tarieven worden verhoogd (zonder dat de terugbetaling volgt) en ten slotte meer en meer meer mensen zich aanvullend privaat verzekeren voor tandzorg, onder meer bij de ziekenfondsen. Dit ondermijnt de solidariteit en sluit vooral de meest kwetsbare mensen, die zich niet privaat kunnen verzekeren, uit. Zij stellen het bezoek aan de tandarts uit en aan het einde van de rit, wanneer de tandschade onhoudbaar wordt, moeten zij bij het OCMW van de gemeente aankloppen.
Duurzaamheid van de projecten
Het slotwoord op de kick-off was voor Ri De Ridder. Overtuigd van het potentieel van deze projecten doet hij een oproep om het eenmalige karakter van projecten te overstijgen. ‘Veel lokale besturen trappen in dezelfde valkuil. 21 maanden werken ze aan heel waardevolle initiatieven en na afloop van deze projecten moeten ze extra middelen zoeken. Als ze de werking ervan willen uitbreiden naar alle inwoners, vraagt dit meer geld.’ Daarom roept Ri De Ridder de Vlaamse regering op om de energie die in deze projecten ontstaat en die ingezet wordt voor sterke initiatieven, niet verloren te laten gaan. ‘Denk goed na hoe we deze belangrijke initiatieven kunnen verduurzamen. Zorg dat steden en gemeenten of de Vlaamse overheid zelf de middelen vrijmaken om te investeren in gezondheidsbevordering die bewezen heeft te werken.’ •
Gorik Zelderloo is VVSG-projectmedewerker preventie gezondheidsongelijkheid
Voor Lokaal 03 | 2020
De VVSG steunt acht innovatieve projecten
Nu al nemen lokale besturen almaar meer initiatieven om de gezondheid en het welzijn van hun burgers te versterken. In de praktijk blijken kwetsbare groepen - dikwijls ook degenen die het meeste gezondheidswinst kunnen realiseren – moeilijk te bereiken. Met middelen van de Vlaamse overheid lanceerde de VVSG een projectsubsidie. Steden en gemeenten kunnen deze middelen gebruiken om een netwerk van partners op te richten en innovatieve preventiemethodieken uit te proberen. Het doel is preventiestrategieën uit te werken die ook bij kwetsbare groepen resultaat halen.
Twee projecten, de stad Leuven en de Kempense eerstelijnszone Baldemore, zetten in op mondzorg. Kwetsbare gezinnen stellen een bezoek aan de tandarts vaak uit ten gevolge van allerlei factoren zoals mobiliteit, taal, cultuurverschillen, financiële en psychische moeilijkheden. Met een integrale werkwijze worden sensibilisering, screening, doorverwijzing, begeleiding en betaalbaarheid samen georganiseerd. Kwetsbare gezinnen kunnen rekenen op begeleiding van een gezins- of mondzorgcoach.
Ook Gent zal meer mensen persoonlijk begeleiden. Vrijwillige gezondheidsgidsen zullen mensen ondersteunen zodat ze hun gezondheidsvaardigheden versterken, terwijl de toegankelijkheid naar gezondheidszorg verbetert en ze meer aandacht zullen besteden aan zelfzorg en een gezonde levensstijl. Daarnaast zullen ook de gezondheids- en welzijnsorganisaties via inspiratiedagen en een lerend netwerk gesensibiliseerd worden in gezondheidsvaardigheden.
Goede huisvesting, zowel op het niveau van de woning als op dat van de buurt, is belangrijk voor een goede gezondheid. De gemeente Zelzate en Samenlevingsopbouw combineren sensibiliserende methodieken voor gezond wonen met individuele huisbezoeken, kwaliteitsinspecties en opvolging door het OCMW. Twee pleinen in de wijk worden heraangelegd om bewoners aan te zetten tot meer bewegen, meer ontmoeting en het maken van gezonde keuzes.
De eerstelijnszone Zuid-West-Waasland en de stad Mechelen kozen voor Centering Pregnancy. Dit is een krachtgerichte aanpak waarbij kennis en inzicht verwerven, het netwerk verruimen en zelfzorg stimuleren centraal staan. Zowel in ZuidWest-Waasland als in Mechelen willen de lokale besturen kwetsbare zwangere vrouwen versterken door enerzijds een multidisciplinair netwerk uit te bouwen en anderzijds te investeren in een individueel en groepstraject voor deze vrouwen, met als doel de ouders en het kind te versterken.
Kuurne, Kortrijk en Harelbeke zullen in hun projecten werken aan gezonde voeding en verhoogde weerbaarheid bij kinderen en jongeren tussen zes en achttien jaar. Verschillende methodieken in verband met gezonde voeding worden in alle scholen van de eerstelijnszone ingezet. Voor geestelijke gezondheid wordt gewerkt met weerbaarheidstraining en de methodiek ‘Rots en Water’ uit Nederland. Scholen met een hoger aandeel kwetsbare leerlingen krijgen extra ondersteuning op het vlak van participatie, betaalbaarheid en positieve communicatie.
Ten slotte zal Brugge met de methodiek Kwartiermaken werken aan gastvrije en inclusieve buurten. Buurten waar mensen met psychische kwetsbaarheid zich gedragen voelen, en waar ze ook zelf kunnen bijdragen aan een aangename buurt.