De belangrijkste afweging zal hoogstwaarschijnlijk zijn om te bepalen welk type inzameling je wil organiseren: ga je voor een keukenafval en etensresteninzameling (gf) aangevuld met een tuinafvalinzameling of ga je voor 1 gft-inzameling?
Heel waarschijnlijk speelt de historiek van de inzameling in jouw regio dan een belangrijke rol: hoe is de huidige inzameling al georganiseerd? Heb je bijvoorbeeld al een goedlopende, zelfbedruipende tuinafvalronde of heb je enkel inzameling van groenafval via het recyclagepark?
Ook heel belangrijk in deze afweging zijn de contacten met de verwerker. Er is momenteel een beperkt aanbod voor gft-verwerking (al dan niet met voorvergisting), dus is het misschien belangrijk om te bekijken met welk aanbod je waar terechtkan.
Een ander belangrijk element is natuurlijk het kostenplaatje. Een gf-inzameling of een gft-inzameling is meestal de duurste inzamelronde voor een lokaal bestuur: er is geen tussenkomst vanuit de producent en de tarieven naar de burgers worden vaak lager gezet dan deze van huisvuil om het sorteren door de burger maximaal aan te moedigen. Dit terwijl de ophaal- en verwerkingskosten van gf(t) en huisvuil vaak in dezelfde grootteorde liggen.
Vanuit Vlaanderen is er een duidelijke voorkeur voor het organiseren van een gft-inzameling in containers. Dit scenario is dan ook gemakkelijker in te voeren dan een inzameling van gf (keukenafval), die verplicht wordt aangevuld met een maandelijkse tuinafvalophaling. Als je voor dit laatste scenario kiest, moet je namelijk een sorteeranalyse van het huisvuil laten uitvoeren en daarbij resultaten verzamelen voor minstens twee seizoenen (winter/herfst vs. lente/zomer) in de periode najaar 2025 en het voorjaar 2026. De bedoeling is om de impact van deze gf(+t)-inzameling op huisvuil in kaart te brengen. Dit vormt een extra kost en betekent ook dat deze inzameling in de praktijk weinig tijd krijgt om zijn effect te bewijzen.
Voor- en nadelen van een gft-inzameling
De burgers kunnen 2 afvalstromen in 1 inzameling meegeven. Vooral de gft-inzamelingen in bakken (op termijn verplicht) kennen een hoge participatie en gebruiksgemak voor de burgers. Zowel mensen met als zonder tuin kunnen hieraan deelnemen. Al zijn containers wel lastiger voor mensen met een beperkte woonoppervlakte en opslagruimte. Daarom ligt deelname in hoogbouw aan een gft-inzameling vaak (heel) laag. Ondergrondse containers voor gft kennen ook hun uitdaging.
Bij de opstart van een nieuw gft-inzameling is het opletten met de verschuiving van groenafval en snoeihout dat ingezameld wordt op het recyclagepark (en bijvoorbeeld naar een goedkopere groencompostering kan) naar de inzameling via de gft-inzameling. Mogelijkheden om teveel tuinafval in de gft-inzameling te voorkomen zijn de formaten en aantal containers per adres te beperken. Ook het verschil in de prijszetting tussen groenafval op het recyclagepark (goedkoper) en de gft-inzameling aan huis kan hierin sturen. Vooral gratis inzamelingen en abonnementsformules (vaste prijs per jaar) voor gft in bakken lijken het meeste tuinafval via de huis-aan-huisinzameling aan te trekken.
Voor een lokaal bestuur gaat het in dit geval om 1 extra ronde die moet georganiseerd worden, maar door de captatie van een grote hoeveelheid tuinafval in het gft-afval wordt dit vaak een dure ronde (hogere tonnages).
Volgens de MBKA-studie in opdracht van de OVAM zou dit scenario momenteel de grootste impact hebben op de daling van het huisvuilcijfer in het algemeen (er is daarbij niet gekeken naar specifieke situaties, zoals hoogbouw ed).
Het standaardscenario in het Lokaal Materialenplan is inzameling van gft met verwerking in een gft-composteringsinstallatie met voorvergisting. Er is op dit moment in Vlaanderen eerder beperkte capaciteit om bijkomend gft te verwerken in deze installaties. Het is dus ook belangrijk om goede afspraken met je verwerker te maken over de aangeboden capaciteit. Overmatig capteren van tuinafval kan dan eventueel het aanbod gft teveel optrekken voor de beschikbare capaciteit. Aan de andere kant heeft de gft-compostering met voorvergisting toch ook dit extra tuinafval nodig voor de nacompostering.
Voor- en nadelen van een aparte keukenafval- en etensresten (gf)-inzameling met een tuinafvalinzameling
De ervaring leert dat vroeger sorteergedrag ook een tijd na het invoeren van een nieuwe inzamelronde blijft doorwerken. Heb je bijvoorbeeld een groot aantal burgers die eigen tuinafval verwerken, dan gaan die hun gedrag niet direct aanpassen. Heb je goedlopende bestaande inzamelkanalen, zoals groenafval via het recyclagepark, dan zal dat nog langere tijd doorwerken.
In het geval dat je dus al succesvolle initiatieven hebt die bijvoorbeeld aansluiten bij een tuinafvalinzameling of gf-inzameling, kan je daarop verder bouwen.
In hoogbouw capteer je zo goed als geen tuinafval. In sterk verstedelijkte en dichtbebouwde gebieden kan een keukenafvalinzameling dus een kostenefficiënte en effectieve oplossing zijn. Net voor deze gebieden is een frequente inzameling van keukenafval wel een meerwaarde voor burgers die lastig gft kunnen stockeren op een kleine oppervlakte. Voor een afgebakend gebied, zoals een verstedelijkte kern, kan dat ook tegen een relatief beperkte meerkost.
Grote hoeveelheden tuinafval kunnen afvoeren naar groencompostering is vaak een stuk goedkoper voor een lokaal bestuur dan deze af te leiden naar een gft-compostering. Gemiddeld in Vlaanderen bevat een gft-inzameling immers 80% tuinafval.
De ervaring leert dat een inzameling in zakken van gft of keukenafval minder tuinafval capteert dan een gft-inzameling in containers en ook minder impact heeft op de huisvuilcijfers.
Een keukenafvalinzameling gaat om kleine gewichten en kan dus operationeel een heel dure ronde zijn. Daarom is een combinatie met een andere inzameling op dat moment misschien wel zinvol of beperk je de inzameling tot een afgebakend gebied (bvb. sterk verstedelijkte zone).
Dit scenario betekent voor de burgers 2 extra ophalingen en dus 2 bijkomende fracties om apart te houden. Bovendien moet er ook logistiek maandelijks een extra ophaalronde voor tuinafval voorzien worden. Dit heeft weer een mobiliteits- en milieuimpact wat kan deels opgevangen kan worden door een duo-inzameling. Duo-inzameling heeft dan wel weer beperkingen als de tonnages van beide inzameling sterk ongelijk verdeeld zijn.
Belangrijkste voordelen van gft versus gf-+tuinafvalinzameling
In het kort is het belangrijk om het tarief van de gft (of gf+t)-inzameling voor de burger steeds af te stemmen op het tarief van de huisvuilinzameling en het tarief van de inzameling van groenafval op het recyclagepark. De bedoeling is
- Zoveel mogelijk bioafval uit het huisvuil te capteren (voldoende groot verschil tussen tarief huisvuil en tarief gf(t)), aanbevolen is het gft-tarief op de helft van het huisvuiltarief te zetten.
- Tegelijkertijd geen te grote hoeveelheden tuinafval aantrekken met een goedkope gft-inzameling (stimuleren van thuiscomposteren, goedkoop tarief van groenafval op het recyclagepark)
Kosten voor het lokale bestuur
Eén van de grootste nadelen van een gft-inzameling is de grote kostprijs voor het lokale bestuur: het is een relatief grote fractie (in tonnages) waarvan de verwerkingskosten sterk vergelijkbaar zijn met deze van huisvuil, maar waarvan de kosten minder doorgerekend kunnen worden naar de burger. Om het ‘vervuile- betaalt-principe’ zo correct mogelijk toe te passen en sorteren aan te moedigen wordt aangeraden om het tarief naar de burger voor gft rond de helft van het tarief van huisvuil te leggen. Dat maakt dat het lokale bestuur een groot aandeel van deze afvalstroom zelf zal moeten financieren.
Een gft-inzameling in containers neemt gemiddeld 80% tuinafval mee, die dan naar een gft-compostering wordt afgevoerd. Dit is in de regel een duurdere verwerking dan groencompostering. In de mate dat je dus de hoeveelheden tuinafval kan sturen naar groenafvalverwerking, kan je de kosten mogelijk wel drukken. Opties zijn hier dan om bijvoorbeeld groenafval via het recyclagepark sterk voordeliger te maken in prijs, tuinafvalinzamelingen te doen (waarbij dan enkel het keukenafval naar gft-compostering moet) of aan preventie van tuinafval te doen. Formaten van containers beperken en prijszetting naar de burger kunnen hier ook een rol spelen om toch vooral keukenafval te vatten en het gros van het tuinafval thuis te verwerken of via het recyclagepark af te voeren.
Er zijn nog mogelijkheden tot ondersteuning van subsidies via het subsidiebesluit van de Vlaamse overheid voor de aankoop van containers en beladingssystemen voor de huis-aan-huis-inzameling van gft. Voorwaarde is wel dat deze deel uitmaken van een diftarsysteem (volume of gewicht).
Een andere manier om de kosten voor het lokale bestuur enigszins te beperken is door huisvuil en gf-inzamelingen afwisselend te maken (week-om-week) in het geval er nu nog een wekelijkse inzameling van huisvuil is. Gft is namelijk een vervelende en zware fractie in het huisvuil (vliegjes, geuroverlast, lekken…) en als die uit het huisvuil verdwijnt, zakt vaak ook de nood aan een wekelijkse inzameling van huisvuil (tenzij voor zeer afgebakende verstedelijkte gebieden). Door het wegvallen van bijna de helft van de huisvuilrondes kan de kostprijs van een gf(t)-ronde enigszins gedekt worden. Al worden er dan vaak nog flankerende maatregelen genomen, als huisvuil toelaten op het recyclagepark of sorteerstraten voor mensen die klein behuisd zijn. Als je dan gft wekelijks zou gaan inzamelen om de overlast van de burgers te beperken, vervalt zeker het kostenvoordeel.
Tenslotte zou je ook nog de bijdrage van de burger kunnen verhogen door bijvoorbeeld de prijs van huisvuil te verhogen en de prijs van gf(t) navenant aan te passen. Dit kan een mogelijkheid zijn in gebieden met historisch goedkopere restafvaltarieven.
Prijszetting naar de burger
Er bestaan een heleboel tariefformules voor gft- en gf (+t)-inzamelingen voor de burger. We bespreken hier een aantal veel voorkomende systemen en afwegingen.
Een belangrijk gemene deler is dat in het algemeen de prijs voor keukenafval of gft rond de helft van de prijs van het huisvuil schommelt, bijvoorbeeld bij het gebruik van zakken, gewichts- of beurttarieven. Dat kan door bijvoorbeeld recipiënten gft dubbel zo groot te maken voor dezelfde prijs als huisvuil, door het gewichtstarief op de helft te zetten…
Een eerste belangrijke keuze is of je gaat afrekenen per gewicht of per volume. Kies je voor zakken als recipiënten voor keukenafval (vanaf 2026 zijn zakken, behalve in verstedelijkte centra van cluster 15, niet meer toegelaten voor een gft-ophaling), dan ga je eigenlijk sowieso met een volumetarief werken. Vaak wordt de prijs van zo’n keukenafval of tuinafvalzak rond de helft van de huisvuilzak gezet.
Werk je met containers kan je deze laten wegen, deze afrekenen per beurt of met een abonnementsysteem werken. Vaak wordt een gewichtsdiftar gehanteerd voor gft als er ook een gewichtsdiftar voor huisvuil gangbaar is (zelfde software, uitrusting containers en vrachtwagens…). Een gewichtsdiftar voor gft en geen voor huisvuil komt zelden voor. Maar het komt wel voor dat er gewichtsdiftar voor huisvuil gecombineerd wordt met een volume-afrekening voor gft. De Vlaamse overheid geeft geen aanbevelingen voor gewichtsdiftar- of volumesystemen bij de inzameling van gft.
In het geval van een gewichtsdiftar voor gft is het gangbaar om de gewichtsprijs voor het gft rond de helft van de gewichtsprijs voor huisvuil te zetten om zo een prijsincentive te geven aan de burgers om te sorteren. Als het prijsverschil met het groenafval op het recyclagepark dan ook nog groot genoeg is, kan je ook een rem zetten op de hoeveelheid tuinafval die je via de gft-container inzamelt.
Bij een gewichtsdiftar kan je ook een aanbiedkost doorrekenen elke keer als de burger de gft-container aanbiedt. Hier lopen de praktijken en afwegingen wel wat uit elkaar. Bij huisvuil is zo’n aanbiedkost bijna standaard, omdat je wil voorkomen dat je quasi lege containers moet gaan ledigen: dit neemt namelijk veel tijd in beslag en verhoogt sterk de operationele inzamelkosten. Dat is ook bij het ledigen van gft-containers een afweging. Aan de andere kant kan gft dat te lang in de container bewaart al methaangas in de container vrijgeven en ook verharden of swirl worden, zodat de verwerking bemoeilijkt wordt. Daarom wordt er vaak geen aanbiedkost voor gft aangerekend. Wil je dit toch doen, zal een aandachtspunt zijn om deze aanbiedkost dus niet te hoog te leggen om geen te grote rem te vormen op het aanbieden van de container.
Hou bij een gewichtsdiftar ook rekening met een grote overheadkost voor het administratieve en klantenbeheer van dit systeem. Dit heeft een grotere impact dan bij andere systemen.
In het geval van een aanrekening per volume zijn de 2 volgende bakkensystemen het meest gangbaar: een beurtsticker per aanbieding of een abonnementstarief voor een jaar per container, aangepast aan het formaat van de container.
Bij de beurtsticker per aanbieding van een container kan je spreken van een volumediftar en dus een toepassing van het vervuiler betaalt principe. Wie vaker aanbiedt, zal meer betalen. Wie een grotere container aanbiedt, moet ook meer betalen. Op die manier kan je, best in combinatie met preventie-acties, ook sturen naar een goedkopere groenafvalinzameling via het recyclagepark of naar een (gedeeltelijke) verwerking van het tuinafval in de eigen tuin.
Een nadeel hiervan is dat sommige burgers hun containers gaan overladen of (zeker in de winter) lang gaan bijhouden alvorens deze aan te bieden. Dan kan de kwaliteit van het gft-afval opnieuw achteruitgaan. In dit geval is het zeker aangeraden om geen te grote gft-containers aan te bieden (dus geen 240l-containers of groter) omdat deze dan te zwaar worden voor de laders en te lang worden bijgehouden. Ook sensibilisering naar de burger rond het correct gebruik van de container is zinvol.
Een abonnementstarief voor gft wil zeggen dat je 1 keer per jaar per (formaat van de) container betaalt om deel te nemen aan de gft-inzameling. Meestal koop je dan een jaarsticker aan die je op de container kleeft. Het tarief verschilt enkel tussen de formaten van de containers en het aantal containers (een sticker per container). De burger kan daarna de container zo vaak aanbieden als hij wil, al dan niet volledig gevuld. Deze aanpak betekent een zeer beperkte toepassing van het vervuiler betaalt-principe. Er is een sterke variatie in de prijzen van goedkope gft-abonnementen tot veel duurdere (kostendekkende) gft-abonnementen. Abonnementstarieven lijken in de regel ook meer gft en tuinafval aan te trekken dan beurtenstickers en gewichtsdiftar (maar minder dan gratis ophalingen). Er is echter nog geen informatie of dit dan ook een effect heeft op de hoeveelheid keukenafval in de huisvuilzak. Het is een zeer gebruiksvriendelijke en comfortabele manier voor burgers om deel te nemen aan een gft-inzameling.
Bij de invoering van de gft-inzameling in de jaren ’90 was die vaak gratis. Er zijn nu nog steeds enkele lokale besturen die gratis gft-inzamelingen organiseren. Deze trekken dan ook het meeste gft aan. Omwille van de kostprijs voor het lokale bestuur lijken gratis gft-ophalingen een eerder uitdovend scenario te zijn.
Ervaringen in het buitenland leren dat de combinatie van een goedkope/gratis inzameling van gf in combinatie met een hoge frequentie van ophaling in verstedelijkte gebieden het best werken om veel gf-afval uit de huisvuilzak te houden. In gebieden met veel tuinen trekken deze inzamelingen echter vaak ook dermate veel tuinafval aan dat ze de groenophalingen via het recyclagepark en preventie van tuinafval ondergraven. De aanvoer kan wel enigszins gelimiteerd worden via het formaat en het aantal containers dat de burger kan krijgen.
Een belangrijk element in een gf(t)-inzameling is de keuze van de recipiënten, omdat die een groot verschil in de participatie door de burgers en de ingezamelde tonnages kunnen vormen. Die verschillen ook qua kostprijs en doorlooptijd om een project uit te rollen.
In Vlaanderen worden er 2 types recipiënten gebruikt voor individuele gft/gf+t-inzamelingen, namelijk zakken en bakken. Voor een gft-inzameling verbiedt de Vlaamse overheid op termijn de inzameling in zakken, tenzij in de sterk verstedelijkte kernen van de centrumsteden. Zakkeninzameling is dus een uitdovend scenario voor gft, niet voor de inzameling van keukenafval. Vlaanderen verplicht niet dat de zakken composteerbaar moeten zijn. Dit hangt wel af van de aanvaardingscriteria van je verwerker.
Het grootste voordeel van een inzameling in bakken is de gebruiksvriendelijkheid voor de burger. Een container is gemakkelijk om tuinafval in te gooien, geeft minder geuroverlast en lekken. Bovendien is die ook gemakkelijk te hanteren voor de burger. Daardoor verhoogt de deelname door de burgers en ook de ingezamelde hoeveelheden. De 2-wekelijkse inzameling in containers van gft werd in een studie in opdracht van OVAM ingeschat als het toegepaste scenario in Vlaanderen met het meeste potentieel om gft-afval uit de huisvuilzak te capteren.
Daartegenover staat dat je ook veel tuinafval aantrekt en dat gft-verwerking bijna altijd een duurdere verwerking is dan groencompostering. Doordat de tarieven voor gft-inzameling naar de burger zelden alle kosten dekken voor het lokale bestuur, wordt dit zo een dure afvalstroom voor een stad/gemeente.
De inzameling in bakken is ook de enige manier om tarifering via gewichtsdiftar mogelijk te maken.
Een container, zelf kleine formaten van 40l, zijn dan weer onhandig voor wie klein behuisd is of geen buitenruimte heeft. Nog kleinere formaten, zoals 25l-containers (die de nodige beperkingen hebben bij het ledigen), lijken populair te zijn bij de burgers.
Daarnaast zijn de formaten van 120 of 140l-containers het meest aangeboden en gebruikt. Soms worden er ook 240l-containers aangeboden. Hou daar zeker rekening met een maximumgewicht voor de laders en beladingssystemen.
In sommige gevallen zijn er ook aanpassingen aan de inzamelwagens nodig als er niet eerder een bakkeninzameling gebeurde.
Hou er bij het uitzetten van nieuwe containers ook rekening mee dat er in de eerste maanden voor en na de invoering van de containers voldoende administratieve ondersteuning is om de burgers bij te staan in de keuze van hun containers en eventuele mankementen, wissels ed door te geven.
De inzameling in zakken van -op termijn enkel- keukenafval is een goedkopere manier van werken en kan vaak ook sneller uitgerold worden. In sterk verstedelijkte gebieden is de inzameling van gf(t)-inzameling in zakken een optie. De aanwezigheid van tuinafval is daar immers dermate beperkt dat het comfort van de bakken niet opweegt tegen deze te stockeren in aaneengeschakelde en verdichte bebouwing. Ook blijven er dan na de ophaling geen containers achter op de vaak smalle stoepen van bijvoorbeeld historische centra. Het kan eventueel ook een opstap zijn om later naar een bakkeninzameling over te stappen. Maar dan moeten er wel 2 maal investeringen gebeuren.
Een zakkeninzameling betekent vaak ook dat er minder gewichten ingezameld worden, wat de operationele kosten dan weer doet oplopen (wat dan eventueel weer kan ondervangen worden door een duo-ophaling). Dit komt voornamelijk omdat er dan vooral keukenafval wordt ingezameld en deze fractie een kleine fractie is. In dat geval is het zinvol om de formaat van de zakken te verkleinen naar formaten van bijvoorbeeld 15 of 20l.
Belangrijkste voordelen van inzamelen in zakken versus inzamelen in containers
In de praktijk vinden er vooral 2 types van gft-inzamelingen plaats: wekelijks of 2-wekelijks.
Waarbij de wekelijkse praktijk eerder is voorbehouden voor de zomerperiode, die tussen de 2 en 6 maanden kan duren, of voor de stadscentra. De wekelijkse inzamelingen slagen erin om meer gft te capteren al is het onduidelijk of dit ook betekent dat ze meer keukenafval uit de huisvuilzak weten te houden. Voorbeelden uit Nederland en Italië tonen aan dat een nog frequentere ophaling van keukenafval de huisvuilcijfers nog meer kunnen doen dalen. Het nadeel hiervan is natuurlijk de kostprijs en de benodigde extra inzet van ophaalwagens. Echter extra ophalingen in zeer verstedelijkte kernen is wel mogelijk met een eerder kleine meerkost.
Tweewekelijkse gft-inzameling of gf-inzameling is dan weer de minimale frequentie die wordt opgelegd in het lokale materialenplan. De gft-ophaling en huisvuilophaling zal omwille van optimale inzet van de ophaalwagens vaak alternerend gebeuren: in de éne week gft, in de andere week huisvuil.
Flankerende maatregelen voor een 2-wekelijkse inzameling zoals het aanbieden van kleine formaten van huisvuilzakken of -bakken, een voldoende prijsverschil voor de burgers tussen huisvuil en gf(t) en eventueel een vermindering van de huisvuilophaling hebben ook al hun impact bewezen op het beter sorteren door de burger.
Een gf- en tuinafval-ophaling of een gft-ophaling is een selectieve inzameling gericht op maximaal composteren van deze fractie in plaats van dit naar verbranding te sturen als restafval. Het gebruik van een keukenafval of gft-inzameling door de burgers heeft tot op zekere hoogte dan ook impact op de huisvuilinzameling. Momenteel bestaat in Vlaanderen gemiddeld 42% van het gewicht van de huisvuilzak nog uit gft-afval en dan nog eigenlijk bijna uitsluitend uit keukenafval. Terwijl deze afvalstroom (deels) thuis kan verwerkt worden of een andere nuttige toepassing kan krijgen. Er is dus vooral een relatie tussen gft en huisvuil.
Ten eerste is er de prijszetting tussen huisvuil en gft. Ondanks dat de inzameling en verwerking van keukenafval of gft in de meeste gevallen qua kostprijs momenteel sterk vergelijkbaar is met deze van huisvuil is het toch belangrijk om de prijszetting naar de burger voor gft substantieel goedkoper te maken dan deze van huisvuil. Op die manier wordt de burger gestimuleerd om het keukenafval via de gf(t)-inzameling mee te geven. In de praktijk ligt het tarief van gf(t) dan ook vaak rond de helft van dit van huisvuil.
Ten tweede is er het gebruik van de recipiënten. Er werd al eerder aangegeven dat, behalve voor sterk verstedelijkte gebieden of gebieden met hoogbouw, de burgers het comfort van een bak voor gft-inzameling verkiezen. Dit kan een bijkomende stimulans zijn om gebruik te maken van een gft-inzameling. Aan de andere kant leiden grote huisvuilrecipiënten, die niet per gewicht worden afgerekend, tot de neiging bij de burger om deze op te vullen met andere fracties om deze sneller te kunnen aanbieden. Kleinere formaten van huisvuilzakken of -bakken kunnen dit gedrag afremmen.
Ten derde kan je het gedrag van de burger ook sturen door huisvuil niet vaker te laten ophalen dan gf(t). Idealiter wordt gft zelfs vaker opgehaald dan huisvuil, omdat dit een fractie is die zeker in de zomer, lastig is om bij te houden. Maar wegens de kostprijs van zo’n inzamelronde voor lokale besturen is dat vaak niet haalbaar. Een even hoge frequentie van huisvuil en gft is wel wenselijk. In de praktijk gaat het dan vaak om een 2-wekelijkse gft-ophaling (in sommige gevallen wekelijks tijdens de zomerperiode) en een 2-wekelijkse huisvuilophaling.
Zoals over alle afval is zowel bij de start van een nieuwe inzameling van gf(+t) of van gft een tijdige, duidelijke en omvattende communicatie van groot belang. Maar ook voor inzamelingen die al langer lopen is continue communicatie belangrijk om zowel de participatie als de kwaliteit van de afvalstroom op peil te houden.
Voor de start van een nieuwe inzameling wordt er vaak communicatie gebust op alle adressen met een brief of folder. Die moet dan ook vaak nog eens herhaald worden om iedereen te bereiken en mee te nemen in alle stappen van het proces. Zeker als er nieuwe containers moeten worden aangevraagd, vraagt dit nog extra communicatie naar de burgers.
Vanuit de bevraging naar het sorteergedrag en afvalpreventie van de burger wordt persoonlijke informatie in de brievenbus vanuit zowat alle doelgroepen gevraagd bij nieuwigheden. Dit is dus een aangewezen praktijk, maar vraagt wel voldoende tijd en middelen om hierin te voorzien.
Een goed idee kan zijn om de volumes van de containers ergens zichtbaar tentoon te stellen. Zeker als het de 1ste keer is dat er met containers gewerkt wordt, is dit voor veel burgers aangewezen om de volumes te kunnen inschatten. Geef eventueel ook de mogelijkheid om ter plaatse de keuze door te geven.
Informeer eerst over het doel van de inzameling, tarieven, start van de inzameling en de eventuele wijzigingen voor de burger. Later kan je communiceren over meer praktische zaken als eventuele keuzemogelijkheden, wat wel en niet ingezameld wordt, correcte handelingen voor de recipiënten ed.
Daarnaast is het zinvol om nog extra communicatie te voorzien via de bestaande kanalen van de intercommunale en gemeentes. Het kan interessant zijn om hier vooral te focussen op het keukenafval dat nu selectief kan ingezameld worden, eerder dan het tuinafval. Mensen die (een deel van het) tuinafval zelf thuis verwerken of zelf afvoeren naar het recyclagepark moeten immers niet aangemoedigd worden om hun tuinafval via een gft- of tuinafvalinzameling mee te geven.
Samenlopend met communicatie over een nieuwe inzameling is het belangrijk om ook parallel communicatie te blijven doen over preventie van keuken- en tuinafval. De personen die dit al thuis verwerken of gemotiveerd zijn om thuis te composteren, verhakselen, mulchen, kippen… kunnen dit zeker blijven doen. Het ontlast immers de composteringsinstallaties en indien correct gedaan wordt er ook geen negatieve milieu-impact verwacht. Het gaat hier echter zelden om alle keuken- en tuinafval dat thuis verwerkt wordt kan worden en niet alle burgers nemen deel. Door deze communicatie samen te laten lopen, benadruk je dat dit een valabel alternatief is.
Vergeet ook niet voor de start van je communicatie alle betrokken partijen te informeren en betrekken, zijnde de gemeenteraden, maar ook ruimer de milieuadviesraden, kringloopkrachten… in je gemeente die mogelijk aangesproken worden.
Vlaco voorziet desgewenst in heel wat informatiemateriaal relevant voor wie start met gft-inzamelingen, zoals een gft-wijzer, FAQ’s rond gft, expertenfilmpjes rond actuele onderwerpen, een animatiefilmpje rond zuivere gft… Een goede introductiefilm voor een nieuwe gft-inzameling werd ook gemaakt door IVM.
Ervaringen uit Vlaanderen en uit het buitenland geven aan dat recipiënten om in de keuken gf-afval apart te houden, zoals keukenemmers, een ondersteuning kunnen zijn voor burgers om deel te nemen aan een gf(t)-inzameling. Sommige intercommunales stellen die (al dan niet gesubsidieerd) dan ook ter beschikking van hun burger. Andere intercommunales verwijzen naar de mogelijkheden op de markt voor burgers.
Een laatste element van communicatie gaat over het al dan niet gebruik van composteerbare zakjes in een gft-container. In het algemeen is de sorteerboodschap voor de burgers het helderst als er gecommuniceerd wordt dat er geen kunststoffen (composteerbaar of niet) in de gf(t)container mogen. Echter, sommige verwerkers laten bepaalde types zakjes toe en soms is het zinvoller om de burgers te sturen naar de juiste recipiënten, bijvoorbeeld bij het gebruik van ondergrondse containers voor gft. Een mogelijkheid is dan om zelf de juiste zakjes te verdelen.
In heel wat Vlaamse gemeentes bestaat er een lange traditie van aandacht voor het thuis verwerken van een deel of alle gft-afval. In het geval van gemotiveerde burgers kan dit ook op een kwaliteitsvolle manier gebeuren en is er geen bezwaar hiertegen. Integendeel, het voorkomt een dure verwerking en minder ophaalwagens door de straten.
Er zijn heel wat acties om thuis zelf een deel van het tuin- en/of keukenafval te verwerken, zoals gras mulchen, snoeihout verhakselen, thuiscomposteren, etensresten voor de kippen ed. Het is zinvol om deze parallel aan de communicatie over de gf(+t)-inzameling te promoten. Ook bieden heel wat intercommunales en gemeentes subsidies aan voor compostvaten en -bakken, mulchmaaiers ed om de gemotiveerde burgers in hun acties te ondersteunen. Let wel dat omwille van het dierenwelzijn het niet meer toegelaten is om gratis kippen aan te bieden.
In hoogbouw komt er zo goed als geen tuinafval vrij, wel voornamelijk keukenafval. Dit vormt vaak een klein, maar stabiel aandeel van de gf- of gft-inzameling. Ideale oplossingen voor hoogbouw zijn nog niet voor handen. Een aantal gemeentes werken met ondergrondse containers voor gft. Die kennen zo hun eigen uitdagingen als veel vervuiling, geur- en vliegenoverlast.
Andere oplossingen zijn inwoners toegang te geven tot een begeleide wijkcompostering. Er zijn zeker voorbeelden van zeer succesvolle wijkcomposteringen in Vlaanderen, maar het vraagt een gemotiveerde vrijwilliger of werkkracht om dit op te volgen. In sommige gevallen kunnen omwonenden hun eigen compost mee terugkrijgen. Dit kan een aanvulling vullen op bestaande inzamelkanalen.
In het geval van het gebruik van containers zijn er vaak kleinere formaten beschikbaar voor wie klein behuisd is, zoals 25l- of 40l-containers. Toch is in dit geval de participatie vaak beperkt tot de gemotiveerde burgers.
Een aantal gemeentes en intercommunales gebruiken ook kleine formaten van keukenafvalzakken voor eenpersoonshuishoudens, huishoudens met beperkte behuizing. Zeker in sterk verstedelijkte kernen lijkt dit momenteel de meest gebruikte optie te zijn.