Als voorzitter van het BCSD ben je ook raadslid van gemeente en OCMW. Je hebt dus dezelfde rechten en plichten.
In de feiten zijn er wel een aantal verschillen:
- Aangezien het je taak is de agenda van het BCSD vast te stellen, en het voorafgaand onderzoek daarvan te doen, zal je veel sneller dan de raadsleden toegang hebben tot die stukken.
- In tegenstelling tot de gewone BCSD-leden heb je niet het recht om zelf nog punten aan de vastgestelde agenda toe te voegen. Wel kunnen tijdens de vergadering punten bij hoogdringendheid toegevoegd worden. Maar dan moet dat gemotiveerd zijn, en moet twee derden van het BCSD daarmee akkoord gaan.
- Als lid van het college heb je dezelfde rechten van de andere schepenen (en leden van het vast bureau).
- Theoretisch gezien kan je ook gebruik maken van het recht om mondelinge en schriftelijke vragen te stellen aan het college en vast bureau. Maar als lid van beide organen is dat wel merkwaardig. Het gaat immers om collegiale organen. Zit je met vragen voor het college of vast bureau, dan kan je die best daar stellen om dan samen naar antwoorden en oplossingen te zoeken.