Deze wet vermindert onder andere het aantal publieke plaatsen waar kan gerookt worden: rookverbod in openlucht van bepaalde publieke plaatsen (attractieparken, dierentuinen, speelterreinen, kinderboerderijen en sportterreinen) en in- en uitgangen van bepaalde plaatsen (zorg-, opvang- en onderwijsinstellingen). Beperkt rookzones zijn toegelaten. De wet breidt ook het rookverbod in het openbaar vervoer uit en verbiedt expliciet de toegang tot rookkamers in horeca-aangelegen voor minderjarigen.